Journalist Mirjam de Rijk: voor de samenleving is er wel degelijk schade als beleggers zich op een publieke dienst richten

Het vervoersbedrijf kwam in handen van Amerikaanse investeerders. Lesmateriaal en schoolsystemen? Van een Finse multinational. Ziekenhuislaboratoria gingen naar een Deense opkoper, tandartspraktijken naar een private-equityketen met honderden praktijken, private zorgklinieken zijn in handen van Zweedse private equity en huisartsen werden opgekocht door Co-Med. Een van de grootste ggz-organisaties valt onder een Frans private-equitybedrijf dat ook eigenaar is van postorderbedrijf Wehkamp. De kinderopvang? Voor de helft in handen van commerciële partijen die niet zelden eigendom zijn van buitenlandse investeerders. Duizenden huurwoningen werden opgekocht door beleggers uit onder meer Amerika, Duitsland en Zweden.

Nederland is „gekaapt door het kapitaal”, schrijft journalist Mirjam de Rijk in haar gelijknamige nieuwe boek. Beleggers, investeringsfondsen en private equity stortten zich de afgelopen jaren op delen van de Nederlandse samenleving die eerder ofwel in publieke handen waren en een publieke dienst uitvoerden, of privaat bezit waren, maar ook dan zelden gericht op grote winsten.

Het gesprek vindt plaats een paar dagen nadat naar buiten is gekomen dat Co-Med, een huisartsenketen die de afgelopen jaren op grote schaal huisartsenpraktijken opkocht, op het punt van faillissement staat. Koren op De Rijks molen? Ze schudt haar hoofd. Nee, nee, dat klinkt te positief, alsof ze dit zo wil. „Maar het is wel precies waar mijn boek over gaat. De hele kwestie met Co-Med heeft de rol van zulke ketens op de kaart gezet in het publieke debat.”

Haar boek is het resultaat van een journalistiek onderzoek waarover ze eerder ook publiceerde in De Groene Amsterdammer. Dat leverde een nominatie op voor de onderzoeksjournalistieke prijs De Loep, die later deze maand wordt uitgereikt. Ze begon het onderzoek toen ze jaren geleden in kranten begon te lezen over overnames in de publieke sector. „Ik was nieuwsgierig of dat incidenteel was, of dat er meer aan de hand was.” Het bleek dat laatste. En niet alleen de publieke sector: ze zag ook dat ondernemers de dupe zijn als hun bedrijven tot handelswaar verworden.

Als kapitaal zich op publieke diensten stort zijn mensen geneigd te denken dat de maatschappelijke schade vooral zit in hogere prijzen, zegt De Rijk. „Maar vaak gaat het om iets anders, toont ook Co-Med. Het is toe-eigening door kapitaal, met een groot risico dat zo’n bedrijf omvalt. Simpelweg omdat ze zich fors in de schulden hebben gewerkt en het verdienmodel klapt. En dan zijn patiënten de dupe.”

Of het nu gaat om private equity, beleggers, investeringsfondsen: de essentie is volgens De Rijk dat het gaat om geld dat gebruikt wordt om in heel korte tijd zo hoog mogelijke rendementen te halen, met de samenleving als slachtoffer.

Waarom is dat erg? Je zou kunnen zeggen dat op deze manier het geld nog gebruikt wordt om publieke diensten uit te voeren, zoals kinderopvang.

„Het zijn geen filantropen, hoor. Het is echt een mythe dat je in publieke sectoren kapitaal uit de markt nodig hebt om te kunnen functioneren. In de kinderopvang is het probleem een tekort aan personeel. Dan kun je zeggen: verhoog de lonen! Maar dat doen ze niet, want dan neemt het rendement af. In feite wordt er juist geld onttrokken. Zeventig procent van de financiering van de kinderopvang komt uit belastingen en premies. Geld dat nu wegvloeit naar de opkopers, want die eisen een hoog rendement. Ze zijn in feite niet geïnteresseerd in het product, of dat nou de kinderopvang is of een industrieel bedrijf.”

Maar zo’n investeerder heeft toch wel degelijk belang bij goede kinderopvang? Als de opvang slecht is halen ouders hun kinderen daar weg.

„Dat klopt, het is lang niet altijd zo dat de kwaliteit direct omlaag gaat, zoals bij Co-Med wel gebeurde. Bij de kinderopvang zit het directe effect in segregatie, want private opvang is duurder. Bovendien wordt de samenleving voor een essentiële voorziening afhankelijk van rendementzoekers – in sommige wijken is álle kinderopvang al in handen van private equity.”

En voor de samenleving is er wel degelijk schade als beleggers zich op een publieke dienst richten, zegt De Rijk: „In de zorg wordt personeel weggekaapt, dat vervolgens als duurdere zzp’er weer in te huren is. Of zo’n bedrijf wil alleen de lichtere gevallen behandelen, want daar kun je sneller geld mee verdienen. Dat zie je in de ggz en in de zorg voor dementerenden. Maar daardoor krijgt de publieke sector het zwaarder, met langere wachtlijsten voor zwaardere zorg. Daarnaast is er een risico dat zo’n bedrijf omvalt, want private equity en andere kopers financieren veel met leningen. Wat als de rente stijgt? Die onzekerheid gaan we de komende jaren vaker zien. Tot slot is er een verlies van zeggenschap. Bijvoorbeeld in het onderwijs, waar grote techbedrijven steeds meer invloed hebben op hóé er moet worden lesgegeven. Daardoor verliezen docenten grip.”

U noemt in uw boek ‘publieke verwaarlozing’ een van de oorzaken. Dat veronderstelt laksheid. Was hier niet juist sprake van heel ideologische, politieke keuzes om de publieke sector open te stellen voor marktwerking en commercialisatie?

„Zeker! In de zorg, de kinderopvang en het wonen is heel bewust gekozen voor het toelaten van commerciële partijen. In het onderwijs denk ik iets minder bewust. Het gebeurt tegelijkertijd: de commercie omarmen en het publieke verwaarlozen. Ik beschrijf ook dat het vaak heel geleidelijk gaat. Bijvoorbeeld eerst kleine, goedwillende ondernemers toelaten. Even later worden die opgekocht.”

Maar in de jaren negentig was de tijdgeest: kabinetten moeten markten en kapitaal stimuleren, bijvoorbeeld via privatiseringen. Dat waren keuzes voor een bepaalde economische ordening. De rol van de staat veranderde van het stimuleren van publieke waarde naar private waarde.

„Ik zie publieke verwaarlozing inderdaad niet als: ‘o, we hebben er per ongeluk niet aan gedacht’. Er waren andere keuzes mogelijk. De publieke sector is tot jachtterrein gemáákt.”

Het waren ook politieke keuzes die leidden tot een almaar „groeiende vermogensberg die rendement zoekt”, zegt ze. Door dereguleringen kon kapitaal vrijer over de wereld stromen op zoek naar nieuwe wingewesten. Een belastingstelsel dat inkomen uit arbeid zwaarder belast dan inkomen uit winst vergrootte de ongelijkheid én de concentratie van vermogen. Er is, zegt De Rijk, „een overschot aan kapitaal in de wereld”. Dat geld moet ergens heen.

Je kan tegenwerpen: wij maken ook deel uit van die vermogensberg. Zo’n twee miljoen Nederlanders beleggen en pensioenfondsen zitten ook in die private-equityfondsen die u bekritiseert.

„Het aandeel dat jij en ik erin hebben is echt verwaarloosbaar. Het feit dat ook pensioengeld wordt belegd is te vaak een manier om iedereen tot medeplichtige en belanghebbende te bestempelen. De NOS heeft uitgezocht dat pensioenfondsen bijvoorbeeld maar 0,5 procent eigenaar zijn van de aandelen grote winstmakers als Shell of Unilever. Het geld, en dus de aandelen, zit vooral bij een aantal heel rijke particulieren én bij grote bedrijven zelf. Daarnaast kun je overigens best vraagtekens zetten bij het beleggingsbeleid van pensioenfondsen, die geld stoppen in bedrijven die verdienen aan de krapte aan zorgpersoneel bijvoorbeeld. Zoals zorgdetacheerder TMI, dat eigendom is van een grote investeerder.”

Hoe kan het anders?

„De publieke sector zou onaantrekkelijk gemaakt moeten worden voor investeerders. Leg bijvoorbeeld een winstverbod op, waarbij je niet alleen kijkt naar dividend. Lang dachten politici: er wordt geen dividend uitgekeerd dus er is geen probleem. Ze zagen niet dat het verdienmodel anders in elkaar steekt: bedrijven opkopen en snel met winst weer doorverkopen. Het weren van private equity uit publieke sectoren zou ook helpen, in de Tweede Kamer zijn er al moties over de zorg aangenomen. Daarnaast: eis totale financiële transparantie, zodat het minder aantrekkelijk wordt om een web aan bv’s op te richten en via die bv’s alsnog winst weg te sluizen. Wie zich daar niet aan wil houden, moet geen publieke financiering meer krijgen. Als we de publieke zaak willen beschermen, dan moeten we eigenlijk de verdienmodellen van kapitaal lekprikken.”