Journalist Ana van Es werd opgeroepen om te getuigen. ‘Dit schrikt bronnen af’, zegt haar advocaat

Bronbescherming Volkskrant-journalist Ana van Es heeft deze woensdag tegen haar zin moeten getuigen tegen twee veroordeelde Syrische terroristen. „Journalisten moeten geen verlengstuk van justitie worden.”

Journalist Ana van Es in 2016 in debatcentrum De Balie in Amsterdam.
Journalist Ana van Es in 2016 in debatcentrum De Balie in Amsterdam.

Foto Jan Boeve

Tegen haar zin heeft een journalist van de Volkskrant, vanwege een stuk dat ze voor de krant schreef, moeten getuigen in een proces in hoger beroep tegen twee veroordeelde Syrische terroristen. Dat bevestigt haar advocaat.

De journalist, Ana van Es, beriep zich woensdag voor het Gerechtshof op het zogeheten verschoningsrecht voor journalisten, om niet op vragen te hoeven antwoorden en bronnen te kunnen beschermen. Volgens haar advocaat is alleen al het oproepen van een journalist voor een getuigenverhoor over zijn of haar werk, schadelijk voor de vrije nieuwsgaring.

Van Es moest voor het Hof verschijnen, omdat zij in 2019 in Syrië, samen met een collega in Nederland, een uitgebreid artikel schreef over de twee Syriërs. De twee (broers) werden in Nederland toen al verdacht van lidmaatschap van de terreurorganisatie Jabhat al-Nusra.

„De informatie die het OM in Nederland met moeite bij elkaar sprokkelt, ligt in Syrië op straat”, stond in het stuk. En ook dat de Volkskrant voor het artikel had gesproken „met meerdere omwonenden die verklaren dat de broers actief waren binnen het Nusra Front”.

Dat maakte het stuk interessant voor het OM, dat gezien de veiligheidssituatie in het door burgeroorlog verscheurde land zelf geen onderzoek kon doen om bewijs te verzamelen. De broers werden in 2021 veroordeeld tot respectievelijk 15 jaar en 9 maanden , en 11 jaar en 9 maanden gevangenisstraf.

Bronbescherming

Volgens de advocaat van één van hen, Bart Nooitgedagt, vormde het artikel niet alleen de basis van het opsporingsonderzoek, maar heeft het OM bovendien niet uitgesloten het nog als bewijsmateriaal te zullen gebruiken. Voordat het zo ver zou kunnen komen in het nu lopende hoger beroep, wilde hij dat de journalist voor het Gerechtshof verscheen. Zo wilde hij de betrouwbaarheid van de beweringen over zijn cliënt kunnen toetsen. „Mijn cliënt ontkent, en er staan dingen in het artikel die je als belastend voor hem kunt zien.”

Doordat Van Es zich beriep op haar verschoningsrecht, heeft Nooitgedagt haar niet kunnen ondervragen, en de betrouwbaarheid van het stuk niet kunnen toetsen, zegt hij. „Het stuk kan dus niet bijdragen aan het bewijs.”

De advocaat van de journalist, Jens van den Brink, verwijt het Hof dat het ermee heeft ingestemd dat Van Es voor het getuigenverhoor werd opgeroepen. „Wat nogal eens uit het oog wordt verloren, is dat het bij het brongeheim niet alleen gaat om het bewaken van wie de bron is van een artikel, maar dat de reden waarom het bestaat is dat journalisten geen verlengstuk van justitie moeten worden en dat bronnen niet moeten worden afgeschrikt.

„Als het zo kan zijn dat het in een strafzaak wel handig is om een journalist die de zaak ook volgt erbij te halen, om te horen wat haar ervaringen zijn en wie ze allemaal gesproken heeft, dan gaan mensen niet meer met journalisten praten. Het enkele feit dat je een journalist vraagt om te komen, kan een afschrikwekkend effect hebben. Daar wordt in Nederland veel te weinig rekening mee gehouden.”

Het verschoningsrecht van journalisten is niet absoluut, erkent Van den Brink. „Als jij informatie hebt dat er morgen een aanslag op de Dam plaatsvindt, dan is dat is wat anders. Als er uiterst zwaarwegende omstandigheden zijn, dan kán er inbreuk worden gemaakt op het verschoningsrecht. Als het extreem belangrijke informatie gaat, die cruciaal is in een zaak. Maar dat kan zich hier helemaal niet voordoen.”

Thomas Bruning, secretaris van de journalistenvakbond NVJ, is blij dat de rechter heeft geaccepteerd dat Van Es zich op haar verschoningsrecht heeft beroepen. Dat het Hof ermee instemde dat ze werd opgeroepen noemt hij „geen goed signaal, maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”.