Jong, schuldenaar en vastgelopen in systemen

Over zijn smoesje hoefde hij niet lang na te denken. Als vrienden van Stijn Martens (28) hem in het voorjaar van 2021 meevroegen naar de kroeg, dan had hij zogenaamd nog steeds last van zijn hersenschudding. Vragen of zij voor hem wilden betalen, zag Martens niet zitten. „Daar was de schaamte over mijn schulden veel te groot voor.”

De schuld van zo’n 3.000 euro was snel ontstaan. Nadat hij met zijn racefiets in de tramrails was beland, moest hij acht weken rusten op bed. Zonder inkomen, maar met extra zorgkosten was Martens snel door zijn buffer heen. Niet dat hij dat door had, na acht weken uitzieken opende hij de opgestapelde post met rekeningen van onder andere zijn zorgverzekeraar, KPN en de Belastingdienst. „De brieven waren vaak dreigend van toon en denigrerend, vol jargon. Ik raakte ervan in paniek.”

Martens zocht hulp bij Stichting ONSbank, een stichting die streeft naar een meer menselijke omgang met schulden. De organisatie helpt jongeren niet alleen met coaching bij de aanpak van schulden, maar verzorgt ook workshops als beeldhouwen en kickboksen. Dit vanuit het idee dat je ook de energie en inspiratie moet hebben om je leven aan te pakken en je gedrag te veranderen. Samen met een van de zogeheten schuldrustcoaches nam Martens contact op met zijn schuldeisers. „Vijf waren heel coulant met een afbetalingsregeling, vroegen bijvoorbeeld of ik ook elders al regelingen had lopen. Alleen de Belastingdienst, die was telefonisch lastig te bereiken.”

had schuldenStijn Martens De brieven waren vaak dreigend van toon en denigrerend, vol jargon

De communicatie tussen jongeren met schulden en hun schuldeisers verloopt regelmatig stroef, blijkt tijdens een avond in het Eye Filmmuseum waar jongeren in gesprek gaan met onder andere de Belastingdienst. Ze komen moeizaam in contact met de dienst, vinden de brieven onbegrijpelijk en missen de aanwezigheid van de dienst op kanalen waar zij actief zijn, zoals Instagram en TikTok. Martens neemt deel aan het gesprek als afsluiting van zijn traject tot ervaringsdeskundige bij ONSbank. Hij wil nu anderen helpen opener te zijn over hun schulden.

Het aantal jongeren met problematische schulden neemt de laatste jaren toe. Bijna 10 procent van de jongvolwassenen met een schuld loopt minimaal twee maanden achter met afbetalen, blijkt uit de Schuldenmonitor van het Bureau Kredietregistratie (BKR). In 2018 was dat nog 4,6 procent. Daarmee kent de leeftijdscategorie tussen de 18 en 24 jaar het hoogste percentage betalingsachterstanden van alle leeftijdsgroepen. Het gaat om zo’n 24.000 jongeren.

Fidessa Inen praat met Ellen Baas van de Belastingdienst.
Foto Mona van den Berg

Gebrekkige communicatie

Ook Fidessa Inen (22) schuift aan bij het gesprek. Vooraf vertelt ze dat ze aan het begin van haar studententijd nonchalant met geld omging, en kleding op afbetaling kocht met haar creditcard. Zo bouwde ze een schuld op van enkele honderden euro’s. Hoewel het ging om een relatief klein bedrag, schrok ze er flink van en zocht ook zij hulp bij ONSbank. Die schuld is inmiddels afbetaald, maar nu loopt ze als freelance muzikant aan tegen de in haar ogen gebrekkige communicatie van de Belastingdienst over het ondernemerschap. „Ik hoop dat de mensen van de Belastingdienst niet meteen in de verdediging schieten als ik daar een punt van maak. Dat we een open gesprek hebben.”

had schuldenStijn Martens Vijf schuldeisers waren heel coulant. Maar de Belastingdienst was slecht te bereiken

De Belastingdienst is aanwezig met relatiebeheerder Ellen Baas en teammanager invordering Rowena Jansen. Ze willen van de jongeren leren, zeggen ze tijdens hun introductie. Want ook voor de Belastingdienst is het bereiken van en communiceren met die doelgroep een lastige opgave. En dat terwijl er steeds meer jongeren zijn voor wie bijvoorbeeld aangifte doen ingewikkelder is, omdat ze niet in loondienst zijn maar staan ingeschreven als ondernemer. Eind 2022 waren er 81.000 zzp’ers jonger dan 25 jaar, 41 procent meer dan het jaar ervoor. „Jongeren werken via flexwerkplatforms, maken van hun hobby hun werk of worden influencer op social media”, zegt Jansen. „Maar er komt veel bij kijken, zoals de btw-aangifte.”

En dus stelt Baas de jongeren de vraag: hoe willen jullie nou geïnformeerd worden? „Via filmpjes op TikTok. Een hele generatie zit daar”, reageert Fidessa Inen enthousiast. Baas lijkt nog niet overtuigd. Volgens haar is de fiscale boodschap van de Belastingdienst „moeilijk samen te vatten in een kort filmpje”, het gaat immers om veel informatie. TikTok is „niet het platform waarop de Belastingdienst actief is”. Dat heeft vooral te maken met het kabinetsbeleid, zegt ze na afloop. Uit vrees voor Chinese spionage mogen Nederlandse overheidsinstanties geen TikTok gebruiken. Wel houdt de Belastingdienst webinars, is er een speciale site en zijn er lespakketten voor het mbo en voortgezet onderwijs over hoe je aangifte doet, vertelt Jansen. Inen: „Ook op hbo’s en universiteiten zitten mensen die dit goed kunnen gebruiken”.

Dan is het aan Stijn Martens om zijn vraag te stellen. Hij heeft een bijzondere casus. Toen hij na vele uren in de wachtrij de Belastingdienst te pakken had, bleek dat er naast zijn niet betaalde inkomstenbelasting ook nog een schuld openstond aan niet betaalde btw. Het bedrag: 77.000 euro, inclusief boetes. Het ging om een bedrijf dat tussen 2014 en 2019 op zijn naam zou hebben gestaan, maar dat hij nooit zelf had ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Ook de Kamer van Koophandel kon geen bedrijf op zijn naam terugvinden in de systemen. „Ik heb nooit brieven gehad over dat ik een schuld zou hebben.”

Kafkaëske situatie

Pas afgelopen week kreeg Martens, na het afgelopen jaar tientallen Belastingmedewerkers te hebben moeten uitleggen in wat voor kafkaëske situatie hij was beland, te horen dat de dienst zijn schuld niet invordert. „Ik ben heel boos geweest, verbouwereerd, wanhopig. Dat ben ik nu niet meer.” Toch blijft hij het vreemd vinden dat hij niet zelf met één aanspreekpunt contact kon opnemen. „Daar lopen ook anderen tegenaan.”

Baas wijst erop dat je door een cijfercode achter het telefoonnummer van de Belastingdienst te zetten, meteen bij een specifieke afdeling terechtkomt – het zogeheten contact op maat, al moet dat misschien beter worden gecommuniceerd. De brieven kunnen een stuk duidelijker, beaamt het duo. De dienst is bezig met het anders opschrijven van zo’n zesduizend standaardbrieven. Dat dit niet snel gaat, komt volgens Baas vooral doordat de teksten moeten kloppen met de wet.

De communicatiekloof mag dan niet zo makkelijk te dichten zijn, Martens is blij dat de Belastingdienst in gesprek wilde. „Prettig om nu te zien dat er ménsen werken.”