N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Johannes Vermeer Prijs Zangeres Tania Kross (47) is de winnares van de Johannes Vermeer Prijs, de grootste en belangrijkste staatsprijs voor de kunsten. „Waarom zou ik alleen optreden voor een publiek dat vindt dat klassieke muziek exclusief van hen is? Dat is extreem raar, als je erover nadenkt.”
Vogelgeluiden, het ruisen van zeewind. Nog voordat Tania Kross aan de telefoon haar naam noemt, ben je op Curaçao. Tijdens de coronapandemie is ze er met haar man en twee zoontjes naartoe gegaan. Eerst met alleen handbagage; thuis in Gouda was alles dicht, in Curaçao alles open. Wat over was van een normaal school- en werkleven speelde zich toch online af, dus waarom níet?
Maar na drie maanden wilde niemand meer terug. Zo werd de coronavakantie voor Tania Kross haar thuiskomst op het eiland waar ze opgroeide en haar zangambities ontwikkelde – onder meer tijdens optredens op cruiseboten en door karaoke-wedstrijden te winnen met songs van Whitney Houston en Mariah Carey. Als 17-jarige vertrok ze naar Nederland, om in Utrecht aan het conservatorium zang te gaan studeren.
Op Curaçao rinkelde deze zomer de telefoon met groot nieuws: mezzo-sopraan Tania Kross is winnaar van de Johannes Vermeer Prijs, de grootste en belangrijkste staatsprijs voor de kunsten, uitgaand van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. „Blij en dankbaar”, zegt ze, de eerste reactie terugroepend. „Om de eer van de prijs, maar ook om de impact. Ik ben de eerste van de eilanden die de Vermeerprijs krijgt. En gemeten naar wat je ermee kunt, is honderdduizend euro in Nederland 10 miljoen op Curaçao. Er valt hier cultureel nog een wereld te winnen en op te bouwen, en dat is precies wat ik van plan ben.”
Robot
Tania Kross viel altijd al op. Door haar diepe, lage mezzo-sopraan, haar grote energie. In 2000 sloot ze met een 9,5 haar zangstudie af, won de NPS-prijs en het Deutekom Concours en oogstte na een opreden in het Amsterdamse Concertgebouw bij het publiek een „rauwe kreet van bewondering”, aldus NRC. Volgden: solo-cd’s voor Universal Classics, engagementen bij De Nederlandse Opera, Carmen op het prestigieuze operafestival in Glyndebourne.
Zo’n vijftien jaar geleden nam haar carrière een andere wending. Weinig reguliere opera meer, minder klassieke engagementen, meer eigen muziektheatertournees en televisie. Ze won (verkleed als knuffelrobot) tv-programma The Masked Singer (2019) en was te zien in shows als Zing!, Secret Duets, Beste Zangers en DNA Singers.
Waarom besloot u uw carrière anders in te vullen?
„In 2007 zong ik Bizets Carmen, mijn lievelingsrol, in een regie van Sebastian Nübling aan de opera in Stuttgart. Ik heb het zeventien voorstellingen volgehouden, maar die productie brak mijn ziel. Ik zag eruit als Marilyn Monroe, de koorleden waren horrorclowns. Don José trapte me vier keer dood, waarna ik tot leven werd gewekt door een kikker met een Ikea-lamp. Serieus, zoek maar op!
„Wil ik hier deel van uitmaken, dacht ik? In koeienletters: NEE. Toen ben ik mijn eigen productiebedrijf gestart.”
Was het alleen uit onvrede met modern regietheater? Elke productie biedt toch een nieuwe kans?
„Het was óók zo dat ik het leven zoals ik wenste niet rond kreeg. Ik heb gewerkt met fantastische regisseurs en dirigenten, maar ik wilde ook een gezin. Een tijdlang heb ik dat gecombineerd. Doorwerken, de nanny naar Oostenrijk invliegen. Maar anderhalf jaar na de geboorte van mijn jongste zoontje was ik er klaar mee.
„Sommige klassieke collega’s zagen me met een lach gaan: ah, die gaat populair doen! Ja, nou en? Sindsdien heb ik een supergeweldig leven – als zangeres én daarbuiten. En al het andere, het prestige, dat is hún narratief, niet het mijne. Ik wil dít. En ik blijf mezelf. Daarom vind ik het ook zo bijzonder dat ik nu deze prijs krijg.”
Want de Vermeerprijs is wel klassiek en prestigieus?
Ze lacht. „Nou ja, mijn allereerste gedachte toen ik werd gebeld was: is dat niet de prijs die Arnon Grunberg vorig jaar won!?
„Het trof me dat de jury me gevolgd heeft in álles wat ik doe – niet alleen zingen. Ik zet me in voor cultuur op Curaçao en voor muziekeducatie, omdat ik daar zelf een product van ben. En ik stimuleer graag jonge professionele musici om praktisch ondernemend te zijn. Je kunt nog zo mooi zingen of vioolspelen, als je jezelf niet verkoopt als het product dat je bent, gaat het Concertgebouw je echt niet bellen. Zit je daar met je viool op de bank.”
Hoe pakte het uit voor uzelf?
„Heel goed, maar ik heb ook het geluk dat ik een divers repertoire kan zingen, van Bach tot Beyoncé zeg maar, en dat ik me thuis voel op het podium en dat uitstraal. Commerciële tv-zenders merkten dat wat ik doe, aanslaat. Dankzij The Masked Singer en Beste Zangers zong ik in zalen als Ahoy en de Ziggo Dome. Geweldig! Waarom zou ik alleen optreden voor een publiek dat vindt dat klassieke muziek exclusief van hen is? Dat is extreem raar, als je erover nadenkt. Opera-aria’s zijn ook maar gewoon eeuwenoude liedjes, bedoeld voor het brede publiek waar ik ze nu ook weer voor zing. Niks onwaardigs aan.”
Wat betekent het voor u weer op Curaçao te leven?
„Het was prachtig dat ik nog anderhalf goed jaar met mijn moeder heb kunnen doorbrengen. Zij heeft Alzheimer en woont inmiddels in een speciaal huis. Ik kan haar nu bezoeken, mijn vader steunen…. na 28 jaar van huis voelt dat goed. En mijn kinderen hebben kunnen zien dat ook ik groot verdriet kan hebben. Ik ben heel erg van het niet lullen maar poetsen, maar je moeder… De onmacht en het verdriet dat ik dit niet kon fiksen, waren enorm. Mijn ouders hadden een straatarme jeugd, ze hebben álles gedaan om mij en mijn broer kansen te geven en te steunen.
„Laatst was ik bij haar op bezoek. Ze dacht dat ze veertien was en dat haar haar moest worden gevlochten voor school. Dus dacht ik: oké, die Vermeerprijs is officieel nog geheim, maar haar kan ik het wel vertellen. ‘Mama, weet je wat, ik heb de hoogste staatsprijs voor cultuur gewonnen!’ En ze keek me aan en gilde woedend tegen alle andere Alzheimer-patiënten: „Zie je wel! Zie je wel dat ze hartstikke goed is! Wat denk je wel!”
Ze lacht en snuit haar neus. „Het emotioneert me nog steeds heel erg. Maar deze reactie tekent haar. Vechten als een leeuwin voor haar kinderen.”
Waarom bestaat die kloof tussen zogenaamd ‘elitaire’ klassieke muziek en het brede publiek überhaupt, denkt u?
„Ken je The Gilded Age, een HBO-serie over New York rond 1875? Kort samengevat gaat die over oud versus nieuw geld. Oud geld hecht aan traditie, om zich te onderscheiden van nieuw geld, dat wordt gewantrouwd. Zo werkt het ook in de klassieke muziek.
„Op zich is klassieke muziek niet zozeer elitair als wel vooral interessant wanneer je wat ouder bent. Dan word je ontvankelijk voor de gevoelens over het verstrijken van de tijd die in klassieke muziek zo prachtig worden verklankt. Maar ga je dan een keer naar het Concertgebouw, dan tref je daar een publiek dat zich die wereld heeft toegeëigend en iets afwerends uitstraalt naar, laten we zeggen, ‘het nieuwe volk’. Naar hen probeer ik een brug te slaan. Bij mijn muzikale theatershows zit oud én jong én divers allemaal door elkaar – simpelweg omdat ze me kennen van tv en mijn liedjes mooi vinden. De elite mag er zijn neus voor ophalen, ik vind het een voorrecht al die mensen kennis te kunnen laten maken met klassieke muziek.”
Het juryrapport benoemt dit expliciet. Uw breedte, publieksbereik en maatschappelijke betrokkenheid. Heeft u al een concreet plan voor het prijzengeld?
„Het liefst rijd ik nú met die ton naar de bouwmarkt en begin morgen met de bouw van de schouwburg die Curaçao al decennia niet heeft en node mist. We hadden er één, ik heb er zelf als zevenjarige nog gedanst. Maar in 2001 viel het doek door mismanagement, later stroomde de orkestbak vol door een orkaan en toen was er nog een brand in 2016.
„Ik snap dat cultuur op zijn beurt moet wachten. Zeker op Curaçao, waar anders dan in Nederland veel nog écht onaf is. Onderwijs en gezondheidszorg gaan voor. Maar inmiddels is een hele generatie opgegroeid zonder podiumbeleving. Terwijl vroeger… het Concertgebouworkest speelde hier, Jaap van Zweden, het Bolsjoi Ballet.”
Is het een haalbare droom? Een theater kost 80 miljoen – of meer. En dan is er nog het exploitatiebudget.
„Het is een begin, goed om sponsoren mee te mobiliseren. De meerwaarde van een theater werkt ook twee kanten op. Mijn ouders werkten voor Shell. In een nieuwe olieraffinaderij ligt voor Curaçao níet de toekomst, in meer toerisme wel. Een theater maakt het eiland aantrekkelijker. Het is ook een economische impuls.”
Heeft u al partners gevonden?
„Ja, ik was ook al begonnen met werven. Over de bouw mag hopelijk snel iets naar buiten komen. Maar er moet ook een infrastructuur worden aangelegd, stroom. Voor een theater heb je óók de overheid nodig. Maar waarom niet? Als Den Helder met 52 duizend mensen een prachtzaal als De Kampanje verdient, waarom zou er op Curaçao met zijn 150 duizend inwoners dan geen theater nodig zijn?”
U heeft opnieuw wortel geschoten op Curaçao.
„Ja, persoonlijk én professioneel – en het loopt ook door elkaar heen. Ik wil me ook inzetten voor het behoud van mijn eigen cultuur. In 2013 heb ik met componist Randal Corsen de eerste opera in het Papiaments geproduceerd en uitgevoerd: Katibu di Shon (Slaaf en meester), op libretto van Carel de Haseth. Die verschijnt later deze herfst. Mijn oma’s opa was tuinslaaf op de plantage waar de opera zich afspeelt. Dat is zo’n raar besef, het brengt geschiedenis opeens heel dichtbij. Ook ík zal later de oma zijn van iemand die ook weer kleinkinderen krijgt. Wat ik nú doe voor het behoud van onze verhalen en de muziek, telt. Daar voel ik me verantwoordelijk voor.
„Met het Leerorkest, waar ik ambassadeur voor ben, zijn we vier jaar geleden ook op Curaçao begonnen – eerst op mijn eigen lagere school. En het ging hier net als in Nederland: Leerorkest-kinderen scoren beter op én buiten school. Voor het eerst in de geschiedenis had de hele groep 8 dit jaar een havo-advies. Inmiddels spelen hier vierhonderd kinderen in een symfonieorkest. En we dromen van nog meer.”
Waar eindigt de droom?
„Haha, de ultieme droom is zelfzuchtig! Als ik 65 ben wil ik op kunnen treden met het Curaçaosch Philharmonisch Orkest. Dat bestaat niet, het werd in begin vorige eeuw opgeheven. Maar wie weet, straks, met al die Leerorkest-talenten?”