Johan Neeskens was in het veld bikkelhard voor zijn tegenstanders en bikkelhard voor zichzelf

Met de dood van Johan Neeskens (73) is weer een Nederlandse topvoetballer uit de gouden jaren zeventig op relatief jonge leeftijd overleden. In de periode dat topsport nog samenging met alcohol en nicotine. Neeskens was dit weekend voor KNVB World Coaches op pad op in Algerije, waar hij zondag onwel werd en stierf.

Op een persconferentie van het Nederlands elftal reageerde bondscoach Ronald Koeman maandagmiddag op het overlijden van de 49-voudig international. „Als klein mannetje was hij mijn grote idool. Op straat wilde ik Neeskens zijn. Zijn stijl van spelen sprak me ongelofelijk aan. Zijn strijd, met slidings. En hij was een penaltyspecialist.” Bikkelhard voor zijn tegenstanders, bikkelhard voor zichzelf. Zijn bebloede shirt in 1978 na de WK-finale tegen Argentinië vertelde het verhaal van een middenvelder die het meer van strijdlust dan van techniek moesten hebben. Met de bal toveren liet hij over aan Johan Cruijff, zijn in 2016 overleden maatje bij Ajax, FC Barcelona en het Nederlands elftal.

Schitterend zijn de vertraagde filmbeelden waarin hij met Feyenoorder Willem van Hanegem in een Europa Cupduel duelleerde. Slidings, tackles, elleboogstoten: om elkaar vervolgens vriendschappelijk overeind te helpen. Toen ‘De Kromme’ een paar jaar eerder Ajacied ‘De Nees’ in het ziekenhuis had geschopt, stond hij de volgende dag aan diens bed.

Neeskens’ winnaarsmentaliteit sprak bij het Catalaanse publiek zo tot de verbeelding, dat hij Cruijff in populariteit naar de kroon stak. Johan Segundo of El Torero schoffelde er ook in Camp Nou driftig op los. Aanvallen, verdedigen, hij was overal. Een box-to-box-speler, noemen ze dat tegenwoordig. Niet Ajax, maar Barcelona is altijd zijn favoriete club gebleven.

Een sliding van Johan Neeskens tegen de Argentijnse Osvaldo Ardiles in de WK-finale van 1978.
Foto Peter Robinson/Getty Images

Onvergetelijk waren de penalty’s van Neeskens op het WK in 1974. Hij nam drie vrijwel identieke strafschoppen tegen Bulgarije (eentje moest er worden overgenomen): met de rechter wreef kiezelhard richting bovenhoek, sindsdien wordt zo’n penalty ‘à la Neeskens’ genoemd. In de finale tegen West-Duitsland schoot hij laag en dwars door het midden, doelman Sepp Maier dook tevergeefs naar de ‘Bulgaarse’ hoek.

Schillenboer

In Voetbal International blikte de arbeiderszoon – zijn vader werkte bij de Hoogovens en was in zijn vrije tijd schillenboer – terug op zijn arme jeugd. „Hij stond liever aan de zijkant te kankeren”, vertelde Han (koosnaampje van zijn moeder) eens. Met zijn vader moest hij met paard-en-wagen de wijk door. „Af en toe geneerde ik me, dat je overal om schillen en oud brood moest vragen”, zei de latere miljonair.

Hij werd gepest op de lts. „Ik was niet goed genoeg. Je kon merken dat ze dachten: hij is maar een dommerik. Maar tijdens gymnastiek sloeg ik terug. Dan was ik de beste. Of het nou hardlopen, verspringen of hoogspringen was; ik won de prijzen.”

Neeskens was amateur bij RCH in zijn geboorteplaats Heemstede, toen hij in 1970 voor een transfersom van 225.000 gulden naar Ajax ging. Hij was ook een talentvolle honkballer, jeugdinternational zelfs, maar koos voor een voetbalcarrière. Hij won met Ajax drie Europa Cups en een wereldbeker en speelde twee (verloren) WK-finales met het Nederlands elftal.

Fervent stapper

Trainer Rinus Michels zag hem in 1970 overgeven langs het oefenveld en adviseerde de jongeling meer op stap te gaan. Dat had Michels beter niet kunnen zeggen. Neeskens werd een fervent stapper en werd door een ploeggenoot en Ajax-veteraan opgeraapt. Zaterdagnacht sliep hij voortaan bij Sjaak Swart. „Dan zit hij lekker ontspannen in pyjama tv te kijken”, vertelde Swart in VI. „Ik weet precies wat ik tegen hem moet zeggen. Hij is daar erg gevoelig voor. Je mag nooit zeggen: je móét dit of je móét dat. Dan wordt hij te fel, te geprikkeld. Als je hem rustig zijn gang laat gaan, is hij een onbetaalbare kracht.” Bij de NOS zei Swart: „Ik heb Johan altijd als mijn eigen zoon beschouwd.”

Neeskens was intussen door verkeerde investeringen in de horeca van Zaandam in geldnood gekomen. Er werd beslag gelegd op zijn salaris en alle premies van Oranje gingen naar de fiscus. Pas toen Cor Coster, schoonvader en zaakwaarnemer van Cruijff, zijn transfer naar Barcelona regelde, waren de geldzorgen voorbij.

Na tien jaar internationaal topvoetbal koos hij in 1979 voor het avontuur en het grote geld bij de New York Cosmos. In de VS raakt hij buiten het veld soms weer letterlijk de weg kwijt. Ploeggenoot Wim Rijsbergen bevestigde dat Neeskens „aan de fles” was. „Hij lijkt wel een magneet. De verkeerde mensen hebben zijn hele leven beheerst.”

Zijn contract bij de Cosmos werd ontbonden en de man die in scheiding lag dook onder in Oostenrijk. Daarna volgden omzwervingen bij bescheiden clubs waaronder FC Groningen. Hij maakte in 1981 nog een geslaagde rentree in Oranje. Met dank aan bondscoach Kees Rijvers die hem in New York opzocht en bij hem thuis in Brabant wilde laten slapen. Neeskens was na de 3-0 zege op België „zielsgelukkig”.

Johan Neeskens als assistent. Hij vormde samen met onder anderen Frank Rijkaard (links) de staf van bondscoach Guus Hiddink in 1998.
Foto Alexander Hassenstein/Getty Images

Het waren de laatste stuiptrekkingen van een krachtmens op zijn retour. Net als veel oud-internationals was hij geen succesvolle hoofdcoach. Liever was hij hulptrainer. Zo assisteerde hij rond de eeuwwisseling op WK en EK de bondscoaches Guus Hiddink en Frank Rijkaard. Tussen 2000 en 2004 werd hij toch weer hoofdtrainer bij NEC, maar net als de speler Neeskens gedijde de trainer Neeskens beter in een dienende rol. De mens Neeskens ondersteunde later met een naar hem vernoemde foundation elf jaar lang kinderen met een beperking.