Chinese merken vermenigvuldigen zich als konijnen. Is er weer een: Omoda. Kindje van Chery, autobouwer sinds 1997. Dat begon met auto’s op benzine maar begreep hoe overleven werkt: snel naar elektrisch switchen en een voet tussen de deur van Fort Europa planten in de hoop dat ze daar happen – wat de vraag is, maar no guts no glory. Je strijkt neer in Amsterdam, laat plaatselijke mediaprofessionals de pers mobiliseren, huurt een tent en pitcht je kar met hippe grote woorden.
Voilà de Omoda E5, suv in het B-segment. Je weet letterlijk niet wat je ziet. Het design is een zoekplaatje van stijlcitaten. Je vraagt je af of hij door mensen is ontworpen. Het is alsof ze onderdelen hebben ingekocht tot ze genoeg hadden voor een auto die leek op een auto. Daarna schakelden ze AI in voor een reconstructie van wat oosterlingen zien als westers. De software ving het suv-idee maar niet de fijne kneepjes. De achttien inch-wielen staan verloren in de wielkasten, het visuele evenwicht tussen staal en glas is zoek. Maar de E5 rijdt aardig, stil en ontspannen, met een verbruik dat schommelend tussen 15,8 en 16,7 kWh per honderd kilometer Omoda’s actieradiusbelofte waarmaakt. De lichte en gevoelloze besturing had meer feedback mogen geven. Van voelbaar contact met de weg is geen sprake, al pakt hij bochten braaf met vlotte snelheden. Maar remmen doet hij goed.
Te veel betalen
Verder is hij keurig gebouwd en afgeladen met kapitalistische luxe van schuifdak tot elektrisch verstelbare stoelen. De actieradius van 430 kilometer is acceptabel en de batterij is van concurrent BYD, goed spul. De nog niet vastgestelde prijs zal volgens de fabrikant onder de 40.000 euro liggen. Dat wordt na aftrek van particuliere aankoopsubsidie dus maximaal 37 mille voor een EV met 204 pk en plek voor vier volwassenen plus bagage.
Is het voor de Europese consument genoeg? Kwaliteit is een factor, alleen zelden een doorslaggevende. Prijsvoordeel werkt als het verschil met de bestaande orde groot genoeg is – zoals bij MG. Europeanen betalen graag te veel voor te weinig, mits het zich geraffineerd genoeg weet te verkopen. Terwijl Chinezen denken: die westerlingen willen luxe op een koopje, net als wij. Dat zien ze fout. De Europeaan is een andere diersoort. Je kunt nog zo’n perfect product maken, zijn auto moet aura hebben. De klant wil denken: echt Volvo, typisch VW. Hij wil een clubgevoel, een beetje cultuur. Elektrisch verstelbare stoelen zonder ambiance zijn als topchampagne hijsen in een miezerig tweesterrenhotel, de sfeer sloopt de smaak. Die nuance zien Chinezen niet. Die vinken koelbloedig hun hitlijst met luxedingetjes af. Zit het erop? Mooi zo. Fuck status, als het maar verkoopt. Zo goedkoop mogelijk duur doen, daar gaat het om. En van de winst, mocht die er zijn, kopen de Chery-bobo’s privé alsnog Porsches en Ferrari’s.
De gelijknamige Nederlandse modeketen maakte vorig jaar bezwaar tegen de merknaam. Daar zullen de Chinezen niet van wakker liggen. Groter probleem is Omoda’s visie op de auto. Volgens het merk moet de E5 een modepaard voor hippe vogels worden. Dacht het niet. Eerder voor hun grootouders, mochten die Chinezen overwegen. Die zien misschien nog dynamiek in wat wij vroeger vliegtuigstoelen noemden, met de hoofdsteunen en rugleuning uit één stuk. Op schouderhoogte is het meubilair doorboord met een modieus verchroomd doorkijkje waar kinderen vanaf de achterbank straks rietjes door kunnen steken om stekkeropa’s mee te pesten.
Opgetrokken knieën
Voor een auto van zijn grootte valt de ruimte achter mee. Mijn knieën raken niet de voorstoel en mijn schoenen kan ik net onder de zitting kwijt. De zitting van de achterbank is te kort, maar de vloer is ondanks het onderliggende batterijpakket niet zo opgestuwd dat ik met opgetrokken knieën zit.
Wat heeft zo’n auto hier te zoeken? Hij zal zo betaalbaar moeten zijn als eerder de succesvolle MG ZS. Voor 37 mille wacht hem hetzelfde lot als eerder de vergelijkbaar anonieme, jammerlijk gesneefde Seres 3, ook een Chinees. Voor dat bedrag rijd je bij het VW-concern al stijlvoller op stroom en zijn een Model 3, BYD Seal en de voortreffelijke stekker-Koreanen binnen bereik. Voor dertigduizend euro, na aftrek van de SEPP-subsidie, zie ik er nog wel volk op aanslaan, hoewel in die prijsklasse de uitstekende BYD Dolphin dreigt. Dan moet Omoda wel gezwind een dealernetwerk optuigen, anders haken ook de fanatiekste koopjesjagers af.