Je impostersyndroom is geen zwakte, maar een superkracht

Heb jij dat ook? Dat knagende gevoel dat je elk moment door de mand kan vallen? Dat wát je ook doet, het nooit genoeg zal zijn? Dat je altijd wel iemand kan opnoemen die het beter kan dan jij? Gefeliciteerd! Dan heb je het impostersyndroom.

Tuurlijk, rationeel weet je heus wel dat je íéts kan. Je schrijft niet voor niks voor de beste krant van Nederland, je hebt zo’n 250.000 boeken verkocht, en je begint dit najaar met je eigen theatertour. En toch denk je voortdurend: straks komen ze erachter dat het allemaal niks voorstelt. En moet ik me omscholen tot loodgieter – wat ik natuurlijk al helemáál niet kan.

Jaja, dit gaat uiteraard ook over mij. Het komt vooral bij vrouwen voor. Maar ik ben niet de enige. Ik durf de stelling wel aan dat hoe succesvoller mensen zijn, en hoe beter in hun vak, hoe meer ze last hebben van het impostersyndroom. Het zijn ook vaak perfectionisten die het hebben.

Mark Rutte heeft het niet, denk ik. Toen ik hem afgelopen week ontspannen zag grappen op de NAVO-top – „jazeker, De Hypotheker” – zag ik geen spoortje van een impostersyndroom. En als hij het heeft, weet hij het goed te verbergen.

Want mannen hebben het ook, hoor. Ik sprak er afgelopen week zelfs twee op één dag die eerlijk tegen mij uit de kast kwamen dat ze het hebben. Dat bevestigde meteen een andere theorie die ik over het impostersyndroom heb: het zijn altijd de leukste mensen die het hebben. De mensen met nuance. De mensen die de ruimte laten voor ‘misschien’. De mensen die luisteren.

Laatst ook weer, in TivoliVredenburg. Toen zat ik in de zaal bij voormalig premier van Nieuw-Zeeland Jacinda Ardern. Ze kwam er meteen in de eerste minuut al voor uit dat ze een knoeperd van een impostersyndroom heeft.

Ardern was in Nederland om haar nieuwe boek te promoten, en ze werd geïnterviewd door Eva Jinek. Ik vond haar meteen leuk, Eva Jinek ook trouwens, die heeft vast ook impostersyndroom, maar daar gaat het nu even niet om. Het gaat erom dat ik alles herkende wat Ardern zei. Alles.

Dat ze zelf nooit had bedacht dat ze premier wilde worden, bijvoorbeeld. Maar dat anderen haar daarin hadden gepusht. Maar haar belangrijkste boodschap was dat ze juist door haar impostersyndroom beter in haar vak was geworden, dan ze ooit zonder geweest zou zijn.

Want wat doe je, als je het impostersyndroom hebt, vroeg ze retorisch aan de zaal? Yup, dan bereid je je tot de tanden voor, elke dag, elke seconde. Dan zorg je dat je een netwerk van experts om je heen hebt die je van advies kunnen dienen. Dan ga je elke dag tot het uiterste om je beste werk te leveren. Twijfelen maakt je scherp, en houdt je wakker. Stop dus met het impostersyndroom te zien als een zwakte. Maar zie het als een superkracht.

En ineens dacht ik: die term impostersyndroom deugt gewoon niet. Typisch weer zo’n begrip dat door mensen bedacht is die in vergaderingen altijd door vrouwen heen praten. Die term moet echt worden geschrapt uit de handboeken.

Want het is geen aandoening. Het is een voordeel – het is twijfelkracht. Het betekent dat je geen loser bent als je het hebt, maar juist een sociale slimmerd die openstaat voor advies, voortdurend checkt of je nog op de goede weg bent, en nieuwsgierig bent naar de wereld.

Sterker nog, we moeten niet de mensen met het impostersyndroom wantrouwen, maar juist de mensen die het níét hebben, de zelfverzekerden. Met van die grote horloges. De mensen die altijd denken dat ze het wel weten. Die geen vragen stellen. Die zichzelf fantastisch vinden.

Blakend zelfvertrouwen (Ardern gebruikte het woord ‘overconfidence’) is meestal een teken van oogkleppen, een gebrek aan zelfinzicht, egoïsme en een gebrek aan empathie.

Het zou dus zo moeten zijn dat als we Mark Rutte op tv zien, we niet tegen elkaar zeggen: „Wat knap, wat heeft hij toch veel zelfvertrouwen”, maar: „Dat is verdacht. Kan hij de functie wel aan?” Hoe meer zelfvertrouwen iemand heeft, hoe gevaarlijker iemand is. Juist als je géén impostersyndroom hebt, zou dat een red flag moeten zijn.

Nou, daar ga ik de komende weken maar eens even verder over nadenken. Ook over Het Hele Leven trouwens. Ik heb tot 2 september onbetaald verlof opgenomen. Als de wereld dan nog bestaat (hup Mark Rutte!) hoop ik jullie op deze plek weer te zien. Twijfel ze, hou vol en heb lief.

En vergeet niet: juist wie twijfelt, is te vertrouwen.

Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail hem naar [email protected]