Meindert Jansberg (49) is op zijn eigen manier een wereldverbeteraar. Een die roze polo’s draagt en over ‘treasury’, ‘risico’s bundelen’ en ‘risk management’ praat in een klinisch kantoor in een bedrijfsverzamelgebouw op een industrieterrein in Amsterdam Overamstel. Hij wil „de wereld beter achterlaten” voor zijn kinderen, door de energietransitie te versnellen. Hoe? Door een manier te bedenken waarop meer geld van particulieren en kleine investeerders naar duurzame-energieprojecten kan stromen.
Al zijn hele loopbaan puzzelt hij aan financieringsvraagstukken van maatschappelijke projecten, zoals de bouw van nieuwe ziekenhuizen, woningbouw- en waterprojecten en dus ook die verduurzaming van de energievoorziening. In de financiële wereld bekend als projecten met een ‘onrendabele top’. Dat wil zeggen: de investering is hoog en niet gelijk terugverdiend.
Investeren in de energietransitie moet makkelijker kunnen, denkt Jansberg. Er zit volgens hem „diepte in die markt”, wat zo veel betekent als onbenut kapitaal. Het trefwoord bij zijn idee is tokenization, wat inhoudt: „bezit digitaal registreren en gemakkelijk overdraagbaar en splitsbaar maken”. Over hoe dat werkt en wat je ermee zou kunnen, gaat dit gesprek.
De ondernemer denkt dat met het gebruik van tokenization in de nabije toekomst „de voordelen van de kapitaalmarkt naar kleinere projecten” gebracht kunnen worden. En vice versa, grotere projecten naar kleinere beurzen. Door de digitale administratie van bezittingen te vereenvoudigen, wordt „alles veel toegankelijker”.
Jansberg gebruikt grote woorden. „Ik hoop op een brede democratisering van bezittingen. Meer individuen kunnen passief inkomen opbouwen als ze met kleine investeringen toegang krijgen tot projecten waar je tot nu toe met minimaal een ton, liefst een miljoen, zou moeten instappen.”
Zijn idee vergt wat denkstappen. En dat gold ook voor hemzelf. Die heeft hij de afgelopen jaren gemaakt met zijn zakenpartner David van Ineveld, die later ook bij het gesprek aanschuift. Ze waren collega’s bij een consultancyfirma voordat Van Ineveld in 2010 met zijn laptop naar Ibiza verhuisde en al zijn tijd ging steken in cryptobeleggingen en voorlichting over blockchain. Dat is een techniek om computers betrouwbare openbare databases met transacties te laten bijhouden. Voor die transacties worden digitale fiches gebruikt, die meestal cryptovaluta worden genoemd.
In 2019 wilde Van Ineveld met zijn vrouw en baby terug naar Nederland en zocht Jansberg op. Ze dronken koffie. Van Ineveld overtuigde hem van het nut van blockchain. Jansberg was geboeid. „‘En wat kun je daarmee in de reële economie?’, vroeg ik hem toen.”
Het is de vraag die iedereen altijd stelt over blockchain: ‘Geinige uitvinding, maar is dit geen oplossing op zoek naar een probleem?’ Dat probleem is wat Jansberg betreft de trage energietransitie. In de applicatie die ze inmiddels hebben laten bouwen kunnen mensen rechtstreeks (kleinschalig) beleggen in wind- en zonneparken. Zonder tussenkomst van een beurs, broker of fonds.
De app kan op zichzelf staan, of worden geïntegreerd in de app van een beleggingsinstelling of bank. Daarover lopen inmiddels vergevorderde gesprekken met een van de Nederlandse grote banken. Welke willen ze nog niet zeggen.
Jansberg laat op een groot scherm in een led-verlichte vergaderkamer zien hoe het eruitziet en logt in. Er verschijnen plaatjes van drie nog te realiseren wind- en zonprojecten van zijn investeringsmaatschappij in Duitsland. Om te testen bieden ze een deel van het kapitaal dat ze daarvoor willen ophalen aan in hun nieuwe applicatie. Binnen de digitale omgeving staat alle documentatie over de projecten en de risico’s in een informatiememorandum, dat lijkt op een prospectus.
Via een gestandaardiseerd notarieel contract wordt van de eigendomsbewijzen een ‘digitale tweeling’ gemaakt. Die wordt geregistreerd op een blockchain (een openbare online database). Zo wordt de handel in bijvoorbeeld een mini-aandeel in een windpark in Duitsland vergelijkbaar met het kopen van een cryptomunt.
Jansberg koopt voor de demonstratie een obligatie in een windmolenpark. Hij betaalt 97 euro via iDeal. Een paar seconden later is op de blockchain die ze voor de applicatie gebruiken te zien dat de transactie heeft plaatsgevonden. „Daar wordt dus bijgehouden welk deel van dit windenergiepark van jou is en hoeveel energie daarmee is opgewekt. Vervolgens krijg je er rente over.”
Een ander heeft voor 21.000 euro gekocht. Iemand voor 3000 euro, nog een heeft 150.000 geïnvesteerd, is te zien op de openbare blockchain.
Wat is er beter aan zo’n blockchain dan ‘gewoon’ investeren via obligaties, of het verrekenen van je verbruik en eigen opwek van energie in de database van een energiemaatschappij?
Meindert Jansberg zoomt eerst uit voordat hij echt antwoord geeft: „De energiemarkt is fundamenteel aan het veranderen. Waar energie traditioneel vooral door grote centrales wordt opgewekt en van daaruit naar bedrijven en huishoudens stroomt, raakt de opwekking nu versplinterd over kleine opwekkers, zoals particulieren met zonnepanelen, of boeren met een windmolen op hun erf. Als gevolg daarvan moet er veel meer energie uitgewisseld en verrekend worden. Hoe doe je dat eerlijk en transparant?”
Dat regelen energiemaatschappijen toch en dat gaat goed?
„Zeker. Energiebedrijven houden in een grote database bij wie waar recht op heeft en wie wat verbruikt en levert. Die energiebedrijven zijn betrouwbaar en staan onder toezicht. Maar, de energiemarkt versplintert, hij wordt decentraler. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van energiecoöperaties. Partijen gaan steeds meer energie en geld met elkaar uitwisselen. Dat moet betrouwbaar gebeuren. Dat kan via een energiemaatschappij. Maar het is efficiënter en scheelt dus een hoop kosten als je die derde partij vervangt door een online database die iedereen kan inzien en die niet kan worden gemanipuleerd: de blockchain.
„Als wij met zijn drieën als buren stroom met elkaar uitwisselen, kunnen we elkaar nog wel vertrouwen en hebben we geen database nodig. Maar als je dat met tienduizenden huishoudens wilt doen, of bij een groot bedrijf, wordt het lastig.”
Jansberg neemt de haven van Rotterdam als voorbeeld. Het ene bedrijf heeft stroom over, een ander wil het hebben. Dan moeten transactievolumes worden gemeten. Prijzen afgesproken. „Wat geeft mij het vertrouwen dat als ik zeg dat ik 100.000 kilowatt aan jou geleverd heb, dat jij ook zegt, ja dat klopt?”
Behalve energieverbruiker worden mensen steeds meer energieproducent. En in het toekomstbeeld dat Jansberg schetst ook investeerder in (duurzame) energie. De mini-investeringen zouden het mogelijk kunnen maken om precies het aantal kilowattuur dat je volgens je slimme meter verbruikt ook te helpen opwekken. Een deel met je eigen zonnepanelen bijvoorbeeld, en het andere deel door op maat en laagdrempelig te investeren in een zonnepark dat in een andere tijdzone energie opwekt.
Probeer nog eens uit te leggen hoe en wáárom transacties via een blockchain daarbij zouden kunnen helpen?
Jansberg gaat voor de vergelijkingen. Denk bij digitale eigendomsbewijzen of crypto’s aan een metrosysteem. Of aan festivals. „Je koopt een fiche of token die je recht geeft op bijvoorbeeld een rit met de metro, of een drankje. Dat recht op iets ligt ergens vast.” Hetzelfde idee is toe te passen op energie, vervolgt hij. „Je zou bijvoorbeeld een token oftewel cryptomuntje kunnen krijgen voor iedere kilowattuur aan stroom die je zelf opwekt in je eigen huis. Die je vervolgens kunt inwisselen voor de stroom die je nodig hebt.” En wat je niet kunt ruilen, kun je op diezelfde markt inkopen.
Hij blikt nog wat verder vooruit. Door „digitale tweelingen” te maken, worden heel veel dingen gemakkelijker overdraagbaar. Ook bijvoorbeeld CO2-rechten of datastromen. En om bij het voorbeeld van energie te blijven: „Stel je woont in een klein appartement en je mag geen zonnepanelen op je dak. Dan wil je misschien deelnemen in een windmolenproject en je laten uitbetalen in energie, in kilowattuur. Dat koppel je vervolgens aan je slimme meter en die laat je teruglopen.”
De term ‘blockchain’ schrikt mensen snel af, merken Jansberg en Van Ineveld. „Het is geen doel op zich, maar een tool. Je hoeft daar als gewone belegger ook niets over te weten. Je weet toch ook niet in welke programmeertaal de webpagina die je gebruikt is gebouwd? Maar als je dat wilt, kun je via de blockchain bij ons onder de motorkap kijken. Dat geeft vertrouwen.”
Een blockchain kan bovendien meer zijn dan een database waarin transacties worden opgeslagen. Er kunnen ook zogenoemde ‘smart contracts’ aan gekoppeld worden. Stukjes computercode die maken dat bepaalde opdrachten, bijvoorbeeld verrekeningen of uitbetalingen, automatisch worden gedaan als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Deze vorm van beleggen, al jaren gangbaar in de cryptowereld en daar decentralized finance genoemd, is efficiënter en goedkoper.
Beleggingen laagdrempelig maken via een app en blockchain klinkt als speculeren op crypto. Hoe kijken jullie naar de risico’s voor de niet-professionele beleggers?
„Als belegger heb je ook een onderzoeksplicht en een eigen verantwoordelijkheid. En natuurlijk is beleggen niet zonder risico. Maar alles wat wij doen, is gebaseerd op wet- en regelgeving. We verifiëren wie onze klanten zijn, net als een bank. En voldoen aan anti-witwasregels. De contracten waarmee we de digitale tweelingen maken, zijn opgesteld door een notaris. In die zin leunen we op het traditionele juridische kader.”
Wat verwachten jullie concreet in de komende twee jaar?
„Hopelijk zijn binnen een paar jaar een flink aantal van onze zonneparken getokeniseerd en op deze manier gefinancierd. Het zou interessant zijn als mensen er ook rechtstreeks met hun cryptovaluta in kunnen investeren. Dat is een markt waar veel geld in zit en waarin mensen behoorlijk risico durven te nemen. Dat kunnen we mogelijk koppelen aan de energiemarkt, waar de risico’s in de aanloopfase van een project zitten.
„We zijn vroeg met het registreren van bezittingen op een blockchain. We verwachten dat het aantal toepassingen de komende jaren sterk toeneemt. Veel daarvan gebeurt al in de cryptowereld. We willen pionieren.”