N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Culinair journalist Joël Broekaert trekt de velden in met experts om te zien wat er te doen is tegen invasieve exoten. Het eindigt altijd in de keuken.
Inspelen op xenofobe sentimenten is effectieve clickbait. Zo kopt plantenwebsite 247green.nl: „De Japanse duizendknoop neemt het land over!” Volgens deze tuinier-tabloid slopen deze „prachtige planten […] alles wat ze tegen komen” en zijn ze „wereldwijd uitgeroepen tot een van de grootste bedreigingen voor de natuur en onze infrastructuur”.
De „allesverwoestende kracht” van de Japanse duizendknoop vergelijkt 247green.nl met andere uitingen „van de ontembare kracht van natuur”, zoals virussen, vulkaanuitbarstingen, orkanen en tsunami’s. Omdat „de snelgroeiende wortels met groot gemak door beton en asfalt heen groeien”.
De proliferatie van de Japanse duizendknoop is wel degelijk zorgwekkend. De soort kan nogal verwoestend zijn voor bestratingen en leidingen. Maar één ding klopt niet: beton is écht heel hard, daar komt geen enkele plant doorheen, ook niet deze taaie woekeraar.
Soms lijkt het wel zo: dan groeit er midden uit een stenen muur of betonnen vloer een stuk bos stengels met een roodbruine vlekken, grote groene bladeren en soms pluimen vol kleine crème-witte bloemetjes. De duizendknoop maakt namelijk gebruik van de kleinste kiertjes en gaatjes om zichzelf doorheen te wurmen, op zoek naar Lebensraum.
De duizendknoop verspreidt zich hoofdzakelijk via de wortelstokken, zegt Chris van Dijk, expert invasieve plantensoorten en exoten aan Wageningen University (WUR). Die stelsels van wortelstokken zien eruit als een ondergronds netwerk van lange snoeren, met daarop allemaal kleine knopjes – dat zijn de ‘knopen’ waaraan de plant zijn naam dankt. Uit iedere knoop kan een nieuwe stengel groeien. Die wortels groeien dus door minuscule openingen. „De duizendknoop vult met die wortelstokken alle beschikbare ruimte. Vervolgens gaan die wortels groeien en de stengels drukken naar buiten. Daarbij komt er een grote drukkracht op het materiaal te staan. Dan kunnen kleine gaatjes en kiertjes veranderen in grote scheuren. Vooral bouwwerken in de openbare ruimte zijn kwetsbaar: gemetselde muurtjes, kabelkasten, brughoofden. Leidingen kunnen knappen. En asfalt is relatief zacht, ook dat kan de duizendknoop wel uit elkaar drukken”, aldus Van Dijk. Daarbij is de duizendknoop een weinig kieskeurige en taaie plant, die op schrale grond kan overleven en zich snel vermeerdert. „Alleen in Flevoland valt het nog mee, maar in de rest van Nederland komt de duizendknoop algemeen voor. Als je ’m eenmaal herkent, zie je ’m overal opduiken.”
De grootschalige verspreiding in het wild heeft een vlucht genomen vanaf de jaren 50
Het is zeker geen exclusief Nederlands probleem. In heel Noordwest-Europa en Groot-Brittannië, Canada, Amerika en zelfs Australië en Nieuw-Zeeland kampt men met de moeilijk stuitbare opmars van deze Japanse exoot. Maar het is wel allemaal hier begonnen: in Leiden om precies te zijn.
Hoe dat gebeurd is, beschrijft bioloog Menno Schilthuizen in zijn boek Darwin in de stad. Hoofdpersoon in dit verhaal is de Leidse arts, botanicus, etnograaf en japanoloog Philipp Franz von Siebold. Tijdens de isolationistische periode in de Japanse geschiedenis, was hij een tijdje lang de enige westerling die Japan in mocht. Uiteindelijk werd hij in 1829 verbannen, omdat hij naast planten, dieren en etnografische ingrediënten ook landkaarten verzamelde. Dat laatste werd gezien als spionage. In Leiden bekostigde Van Siebold zijn pensioen met onder meer „een postorderbedrijf in oriëntaalse planten, gebaseerd op de exemplaren die hij levend had meegenomen. Daaronder bevond zich ook een levende zaailing van de Japanse duizendknoop”, schrijft Schilthuizen. „Stekjes van deze ene plant zijn verantwoordelijk voor het in gang zetten van de hele invasieve wereldtournee van Fallopia japonica.”
In Nederland komen drie soorten duizendknoop voor: de Japanse, de Sachalinse en de hybride bastaardduizendknoop. Maar het gros van de duizendknoop is een kloon van die oorspronkelijke plant van Von Siebold, beaamt Van Dijk: „De plant laat zich zo makkelijk stekken, dat er nooit reden geweest is om ander genetisch materiaal te importeren.”
De grootschalige verspreiding in het wild heeft een vlucht genomen vanaf de jaren 50, zegt Van Dijk: „Er werd toen enorm veel gebouwd en dus ook gegraven en grond verplaatst. In die tijd zullen ontzettend veel stukjes wortelstok onbedoeld zijn verspreid met vrachten grond of afgevoerd met restmaterialen uit de bouw en via tuinafval.”
Het belangrijkste: gooi geen enkel deel van de duizendknoop op de composthoop
Van Dijk adviseert terreinbeheerders over onkruidbeheer, zoals gemeenten, waterschappen en Prorail. Met de duizendknoop kun je twee kanten op. De eerste methode is bovengrondse delen weghalen, door te maaien of stengels en bladeren met heet water of elektriciteit te behandelen. Dit heeft alleen effect als ze je heel vaak herhaalt. Effectiever, maar veel kostbaarder en energieslurpend, is de wortels aanpakken. Door grond helemaal af te graven. Of door de grond op te warmen of te bevriezen. „In het eerste geval wordt er met een soort industriële föhn lucht van 300 graden Celsius door filters in de grond geblazen, in het tweede geval worden er vrieslansen in de grond geboord waardoor koelvloeistof van -35° wordt gepompt.”
Liever focust Van Dijk op preventie. „Iedereen die een schop in de grond zet – aannemers, kabelleggers, hoveniers etc. – kan onderdeel zijn van het probleem.” In de bouwsector kan bijvoorbeeld beter worden gecontroleerd voordat er gegraven wordt.
Voor particulieren geldt: leer de duizendknoop herkennen en wees je bewust van de risico’s. Het belangrijkste: gooi geen enkel deel op de composthoop. Want niet alleen uit die knoopjes op de wortels kunnen nieuwe stengels groeien, ook uit iedere oksel van de zijtakken kan een nieuwe plant opkomen. Duizendknoop moet altijd bij het rest-afval.
Duizendknoop oogsten om het op te eten zet wat betreft de bestrijding weinig zoden aan de dijk: uit de ondergrondse knopen groeien weer nieuwe stengels. Maar veel kwaad kan het ook niet. Zo lang je er maar voor zorgt dat je onderweg niets verliest, want dan maak je het probleem alleen maar groter: één stukje scheut kan in een nieuwe haard uitmonden. Daarom is het in principe verboden om levensvatbare delen van de duizendknoop te verhandelen of vervoeren, „tenzij dit handel of vervoer betreft in het kader van uitroeiing, bestrijding of beheersing”, schrijft de NVWA op haar website. Het eten van duizendknoop moet dus gebeuren in het kader van populatiebeheersing, anders is het strafbaar.
Als je besluit de duizendknoop al etend te beheersen, dan is het te doen om de zachte scheuten (ze lijken een beetje op asperges). Die komen begin april uit de grond. Je moet er goed vroeg bij zijn, voordat de stengels te vezelig en uiteindelijk houtig worden. De smaak van duizendknoop wordt vaak vergeleken met rabarber, met hetzelfde fruitige tannineuze zuur. Je kunt het op dezelfde manier verwerken en er een lekkere zoetzure compote of taartvulling van maken.
Maar duizendknoop heeft ook een meer vegetale, hartige component. Als je op rauwe duizendknoop kauwt (dat raad ik verder niemand aan), dan proef je ook tonen wilde spinazie en iets grassigs. Dat laatste komt er mooi uit als je er een olie van trekt. In plakjes (of ringen, want de stengel is hol) inmaken als tafelzuur of atjar gaat ook heel goed, dan gaat dat vrolijke fruitige weer opvallen. Zorg wel dat je zo kort mogelijk verhit, want het dondert direct uit elkaar.
Bier met duizendknoop heeft een aangenaam, subtiel lichtzuur randje
Duizendknoop blijkt verrassend veelzijdig. Je kunt er ook papier van maken, en panfluiten. Wie daarin geïnteresseerd is, kan half april terecht op het duizendknoopfestival van het Amsterdamse kunstcentrum Mediamatic – met een symposium en exposities. Ook zal er Turkse börek met duizendknoop worden geserveerd en kun je je eigen duizendknoop-energydrankje maken.
Op landgoed Wellenseind, bij Hilvarenbeek, werken ze mee aan een studie om de duizendknoopplaag te bezweren met een Japanse bladvlo als natuurlijke vijand. In de tussentijd hebben ze de plaatselijke brouwer gevraagd om een landgoedbier te brouwen met duizendknoop. Dat geeft een aangenaam, subtiel lichtzuur randje aan het fris-bittere, amberkleurige Fallop-bier.
Wanneer je de vloeistof door een fijne doek zeeft, hou je een prachtig roze, fruitig sap over
De meest gastronomische duizendknoop die ik tot nu proefde zat in een sjiek doosje van BitterZoet Chocolade uit Klijndijk, bij Emmen. Chocolatier Sam van Gemmert beleefde een periode van bezinning tijdens de corona-lockdowns. Hij besloot voortaan alleen nog maar bonbons te maken met lokale smaakmakers, wildgeplukt of uit het naburige voedselbos (de chocolade komt natuurlijk niet van hier). Nu maakt hij bonbons met onder meer mispels, wilde roos, eekhoorntjesbrood en magnolia die hij bij buurtbewoners mag oogsten. En dus met duizendknoop.
In de afgelopen twee jaar heeft hij het verwerkingsproces van de duizendknoop verfijnd. Het begint met de selectie: vroeg in het seizoen hebben de scheuten een mooie rode gloed. Die scheuten leveren de mooiste, fruitige smaak. Dan moet je er kleine ringen van snijden, dwars op de vezel, anders raakt je slow juicer verstopt met die lange draderige vezels. Het sap dat daaruit loopt, moet je vervolgens kort opkoken: dan klonteren alle ongerechtigheden samen aan het oppervlak, waar je ze af kunt scheppen (net zoals je een bouillon klaart). Wanneer je de vloeistof dan door een fijne doek zeeft, hou je een prachtig roze, fruitig sap over.
Van Gemmert maakt daar een bonbonvulling van met sechuanpeper. Én een paté de fruits – een fruitsnoepje, gemaakt van sap met veel suiker en pectine (stiekem mijn favoriete friandise). Daarin komt de pure smaak van jonge duizendknoop prachtig tot z’n recht: rabarberzuur, met een hartige, vegetale ondertoon en een zweem van aardbeienjam erover. Wat een zalig onkruid.