Vandaag gaf de Japanse premier Shigeru Ishiba een update in het parlement over de lopende gesprekken met de VS. Japan hoopt nog altijd uitgezonderd te worden van de heffingen. Inmiddels zijn er twee onderhandelingsrondes geweest, zonder een doorbraak. Mogelijk gaat Japan meer Amerikaanse mais importeren en dat gebruiken als grondstof voor biobrandstoffen, vertelde Ishiba. Dat is minder omstreden dan het verhogen van de rijstimport. Ishiba beloofde de Japanse landbouwsector niet te offeren in zijn pogingen de Japanse auto-industrie te beschermen.
Lees ook
De handelsovereenkomst tussen VK en VS is ook van betekenis voor andere landen
Tal van landen onderhandelen momenteel met de VS. Het Verenigd Koninkrijk bereikte onlangs als eerste een akkoord op hoofdlijnen. Uit alles wat over dat soort besprekingen naar buiten komt blijkt hoe complex die zijn. In de regel duurt het jaren voor een handelsakkoord in detail uitonderhandeld is. Nu moet het met stoom en kokend water onder dreiging van hoge heffingen. Met dat in het achterhoofd kan ook de gezamenlijke Amerikaans-Chinese verklaring van vanochtend over de-escalatie gelezen worden. Het is een grote stap en een belangrijk signaal, maar tegelijk slechts het begin van moeilijke onderhandelingen. Er is wat koude uit de lucht, maar geen einde aan de onzekerheid voor de wereldhandel.
Een kleine twee weken voordat de door Donald Trump gestelde deadline van 9 juli voor handelsonderhandelingen met veel landen is verstreken, nemen de schermutselingen toe. Vrijdag staakte Trump de onderhandelingen tussen de VS en Canada; hij was boos omdat de Canadezen toen nog vasthielden aan hun belastingen op digitale diensten. Dit weekend gingen premier Mark Carney en zijn regering door de bocht en besloten ze deze belasting te schrappen om de onderhandelingen weer op de rails te krijgen. De Canadezen hopen nu Trump en Carney weer in gesprek gaan uiterlijk 21 juli – dus na de oorspronkelijke deadline – een overeenkomst met de VS te sluiten.
Dit spel zullen we vermoedelijk de komende tien dagen nog veel meer zien. Het dreigen van Trump, het staken van onderhandelingen en landen die hun eieren tellen.
Wat ons vanochtend verder in het nieuws opviel:
Hoe lang een arbeidsmigrant in Nederland blijft wordt volgens het CPB voor een belangrijk deel bepaald door iemands perspectieven op de arbeidsmarkt. Baanverlies leidt tot sneller vertrek en arbeidsmigranten met een hoger inkomen blijven langer.
Levensmiddelengigant Unilever gebruikt volgens de Consumentenbond op grote schaal misleidende duurzaamheidsclaims. De consumentenorganisatie zegt deze claims bij een eigen onderzoek op meer dan de helft van ruim 450 onderzochte producten te hebben aangetroffen en vraagt nu de Autoriteit Consument en Markt zo snel mogelijk op te treden.
TomTom gaat driehonderd banen schrappen, bijna een tiende van het totaal aantal banen bij de navigatiedienstverlener. De reorganisatie zal de verkoopafdelingen en ondersteunende functies raken, zo maakte het bedrijf vanochtend bekend.
Donald Trump zei in een interview met Fox News dat hij kopers voor TikTok heeft gevonden. Het zou gaan om een „groep zeer rijke mensen”.
Mark Carney en zijn vrouw toen ze vorige week op de NAVOtop aankwamen bij Huis ten Bosch.
Een erg opvallende medewerker was German A. niet. Een einzelgänger, zo omschrijven zijn voormalige collega’s bij ASML en NXP hem.
Maar deze week stond de 43-jarige Russische ingenieur, tegen zijn zin, in het middelpunt van de belangstelling. In een volle rechtbankzaal in Rotterdam hoorde German het Openbaar Ministerie een celstraf van vier jaar tegen hem eisen. A. zit al sinds augustus in voorarrest. Hij wordt ervan verdacht de sanctiewet overtreden te hebben omdat hij vertrouwelijke technische documenten van NXP en ASML verkocht aan een handlanger in Rusland. Dat land probeert sinds de inval in Oekraïne een eigen chipindustrie op te zetten, omdat de import van halfgeleiders door sanctiemaatregelen is geblokkeerd. Die chips wil Rusland gebruiken voor militaire toepassingen, zoals drones.
Hoe kwam German A. aan die gegevens?
Bij huiszoeking werden bij A. harde schijven en usb-sticks gevonden met documenten die aanwijzingen bevatten voor de inrichting van een chipfabriek en productieprocessen om halfgeleiders te maken. Veel bestanden, eigendom van ASML en NXP, waren als ‘vertrouwelijk’ gekenmerkt. Op de usb-sticks stond ook informatie van GlobalFoundries, waar A. in het verleden ook werkte, en 88 documenten van TSMC. NXP werkt samen met deze Taiwanese chipgigant.
A. begon zijn carrière in de Nederlandse chipindustrie bij het Delftse Mapper, dat in 2019 werd overgenomen door ASML. Hij stond daar niet bekend als een hoogvlieger, ook al prijkt zijn naam bij meerdere patenten. Nadat A.’s contract bij ASML in september 2021 afliep, kwam hij op inhuurbasis bij NXP in Nijmegen terecht.
Zowel NXP als ASML deden aangifte nadat ze door de FIOD gewezen waren op de verduistering. Maar een schadevergoeding hebben de bedrijven niet geëist; NXP en ASML lijken niet overtuigd dat A. cruciale documenten heeft bemachtigd.
Het OM ziet de zaak tegen German A. als een manier om bewustwording te vergroten van andere hightechbedrijven, die ook het doelwit van spionage zijn. Zelfs al is de informatie die A. doorspeelde naar Rusland niet voldoende om een chipfabriek te bouwen, de kans bestaat dat hij een van meerdere spionnen is die Rusland inzet om knowhow te verzamelen. Dat blijkt ook uit de waarschuwing van de AIVD, die vermoedt dat A. in contact stond met de Russische inlichtingendienst SVR.
En wat vindt German A. er zelf van?
A. ontkent de aantijgingen. Hij reisde de afgelopen jaren weliswaar regelmatig naar Rusland en schreef na die reizen meer dan veertig mille op zijn ING-rekening bij, maar hij heeft naar eigen zeggen geen documenten overhandigd. Hij erkent dat hij vertrouwelijke bestanden van zijn werkgevers opsloeg – „als back-up”. Dat deed hij voor zelfstudie, maar de technische informatie was volgens hem „nutteloos” als je er daadwerkelijk een chipfabriek mee zou willen bouwen. De plannen van zijn vermoedelijke Russische handlanger deed A. af als „vaag” en „nep”.
German maakte tijdens de lange rechtszitting donderdag een rustige indruk, en probeerde af en toe een sarcastische opmerking. De rechter kapte hem – en zijn tolk – af toen hij begon te schelden op de gevangenisdirectie, die hem bezoekers ontzegt. „Zulke taal gebruiken we hier niet”, zei de rechter. Over twee weken volgt de uitspraak.
In relatief korte tijd werd het getal een onbetwistbaar doel, een waarheid, een gegeven waar bijna niemand meer aan lijkt te twijfelen. Vijf procent. Dat deel van hun bruto binnenlands product (bbp) gaan de 32 NAVO-lidstaten uitgeven om de defensie weer op peil te brengen. De 5-procentsnorm moet ze paraat en geloofwaardig maken voor die andere vijf, van het belangrijke artikel 5 uit het NAVO-verdrag. Dat luidt: een aanval op een, is een aanval op allen.
Een fors verhoogde NAVO-norm was een eis van de Amerikaanse president Donald Trump. Gaven Europese lidstaten tijdens de Koude Oorlog nog tussen de 2,5 en 3 procent van hun bbp aan defensie uit, sinds de val van de Sovjet-Unie in 1991 zijn de defensiebestedingen van de NAVO-partners in Trumps ogen structureel achtergebleven. Te lang zou Europa zich veilig hebben gewaand, waardoor defensiebudgetten jaar op jaar daalden – het ‘vredesdividend’ dat volgens Trump ging naar zaken als de Europese verzorgingsstaat. En dat moest volgens de Amerikaanse president maar eens afgelopen zijn.
Van de afgesproken 5 procent van het bbp moet 3,5 procentpunt naar directe militaire investeringen gaan, de resterende 1,5 procentpunt mogen de lidstaten uitgeven aan gerelateerde zaken zoals cyberveiligheid en de aanleg van infrastructuur. Volgens schattingen zou het in totaal gaan om een stijging van rond de 300 miljard euro op jaarbasis.
Maar waar is die 5 procent eigenlijk op gebaseerd? Leveren al die miljarden wel op wat de NAVO ermee wil bereiken? Hoe wordt dit geld nuttig besteed – en hoe voorkom je dat je geld schept dat op zoek moet naar een bestemming?
Economen plaatsen kanttekeningen. Hun kritiek doet denken aan de beroemde uitspraak van Johan Cruijff, die in 2013 stelde dat hij nog nooit „een zak geld een goal had zien maken”. Het gaat om hoe geld besteed wordt, wilde hij ermee zeggen, niet om hoeveel er wordt uitgegeven. „Er is nog geen enkele target voor slagkracht, alleen voor de hoogte van bestedingen”, zegt Vinzenz Ziesemer, directeur van het Instituut voor Publieke Economie. „Al zouden ze het geld door de wc spoelen, dan zou Defensie nog goed bezig zijn.”
Nog maar in 2014 werd op de NAVO-top in Wales afgesproken dat alle NAVO-landen het ‘komend decennium’ hun militaire uitgaven naar 2 procent van het bruto binnenlands product zouden brengen – het percentage dat de VS toen uitgaven. Rusland had net de Krim geannexeerd.
Opzichtige vleierij
Ruim tien jaar later speelt niet alleen de Russische oorlogsdreiging mee, maar ook het reële toekomstscenario dat de VS niet vanzelfsprekend meer bereid zijn op te draaien voor de Europese veiligheid. Al kan de verhoogde norm op de NAVO-top, net als de opzichtige vleierij van NAVO-baas Mark Rutte aan het adres van Trump, ook worden gezien als manier om de VS militair betrokken te houden bij het Europese continent.
Lees ook
Van ‘Trumpfluisteraar’ tot ‘gouden deurmat’: internationale pers over ‘daddy-diplomatie’ van Rutte op NAVO-top
Vast staat dat de economische gevolgen van de 5 procent-norm aanzienlijk zijn. Demissionair minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) rekende in mei voor dat Nederland 16 tot 19 miljard euro per jaar extra in defensie moet investeren om de nieuwe NAVO-norm te halen. De defensie-uitgaven bij een norm van 5 procent (55 miljard euro) zijn net zo groot als de helft van de Nederlandse zorgkosten.
In de eerste jaren zullen die miljarden waarschijnlijk gevonden worden door de relatief lage Nederlandse staatsschuld te laten oplopen. Maar daarna moet een andere dekking gevonden worden. Hogere belastingen dus, of minder geld uitgeven aan zaken als woningbouw, onderwijs, klimaatbeleid of de zorg.
Voor landen als Nederland („Wij zijn schatrijk”, aldus Rutte) is dat in mindere mate een probleem. Maar voor lidstaten met minder diepe zakken weegt de hogere NAVO-norm een stuk zwaarder. Zo lag Spanje tot kort voor de top in den Haag dwars. Madrid vond dat het ook wel aan de NAVO-verplichtingen kon voldoen met 2,1 procent van het bbp en kreeg de persoonlijke toorn van Donald Trump over zich heen: „Spanje moet betalen.”
Ziesemer kan zich ergens wel vinden in de Spaanse houding. „De vraag die volgens mij veel te weinig wordt gesteld is: wat is de onderbouwing van die 3,5 of 5 procent? Iedereen snapt heus wel dat de dreiging is toegenomen, maar waarom zouden we het met 2 procent niet ook al redden?”
De NAVO-landen hoeven niet meteen te voldoen aan de 5 procent NAVO-norm. In Den Haag is afgesproken dat de bondgenoten daarvoor tot 2035 de tijd hebben. Over vier jaar wordt gekeken hoe ze ervoor staan en of ze het doel van vijf procent halen vóór 2035.
Kunnen de extra miljarden ook goed zijn voor de economie? Hoewel Rutte in zijn persconferentie opgetogen sprak over het creëren van banen en andere economische voordelen van de extra defensiebestedingen, is hoofdeconoom Marieke Blom van ING minder optimistisch. Blom ziet de hogere defensiebestedingen vooral als een hogere verzekeringspremie, niet als een boost voor de economie. „We gaan nu betalen voor iets dat we eerst niet deden. En dat zal de economie volgens mij zeer marginaal beïnvloeden.”
Blom schaart zich achter ramingen van de Europese Commissie, die het Europese bbp met slechts 0,3 tot 0,6 procent ziet groeien als direct gevolg van de toegenomen defensie-uitgaven. De Europese defensie-industrie is in omvang beperkt en kan de vele orders nu al niet aan. „We gaan die paar bedrijven dus enorm overvragen, dus zeker in het begin kun je niet anders dan importeren uit de Verenigde Staten”, aldus Blom.
‘Onderuitputting’
Daar is nu al sprake van. Van alle NAVO-lidstaten is Nederland na Montenegro het sterkst afhankelijk van Amerika: meer dan 95 procent van het zware oorlogsmaterieel dat Nederland inkoopt, is afkomstig uit de VS.
Het is volgens Blom van belang om het vrijgekomen geld zo veel mogelijk in Europa te houden. Hiervoor moet de capaciteit van de Europese defensie-industrie worden uitgebreid en moeten Europese landen samenwerken om de inkoopprijzen laag te houden. „Voer een gezamenlijk inkoopbeleid, koop het hier in Europa en produceer op een manier waarop de rest van de industrie kan profiteren van ontwikkeling en innovatie.”
Lees ook
Analyes NAVO-top: Operatie-Trump is geslaagd – maar overdreef Rutte om het de president naar zijn zin te maken?
Een Nederlands voorbeeld daarvan is autofabriek VDL Nedcar in Born, waarmee het ministerie van Defensie sinds kort samenwerkt. Blom: „Als je inkoop en productie slim aanpakt, kan de negatieve impact van de extra uitgaven voor de belastingbetaler meevallen.”
Een ander probleem is dat het Defensie nú al jarenlang niet lukt om al het beschikbare geld uit te geven. ‘Onderuitputting’ in begrotingsjargon. Dit komt aan de ene kant door personeelstekort – er is wel geld voor soldij, maar tegelijkertijd zijn er nog tienduizend vacatures bij Defensie – en het gebrek aan capaciteit van de defensie-industrie.
Satellieten
Rest nog de vraag: wat hebben NAVO-landen eigenlijk nodig om Rusland effectief af te schrikken? Hiernaar doen de Brusselse denktank Bruegel en het Kiel Institute for the World Economy voortdurend onderzoek.
De Russische oorlogseconomie, die is ingericht om in dienst van defensie te produceren, zorgt ervoor dat Rusland sneller en efficiënter produceert. Om dat voordeel te doen kenteren, zo schatten de onderzoekers in, moet de huidige Europese productie van wapensystemen maar liefst met een factor vijf worden opgevoerd
Ook zijn vergaande investeringen in de voorraad (hypersonische) raketten en de Europese luchtafweer „onmisbaar”, aldus een in juni verschenen publicatie.
Guntram Wolff, hoofdonderzoeker van denktank Bruegel in Brussel, pleit daarnaast voor gezamenlijke investeringen in wat hij ‘strategische hulpmiddelen’ voor moderne oorlogsvoering noemt. „Denk aan een gezamenlijk satellietprogramma voor het verzamelen van inlichtingen”, zegt hij telefonisch. „Het zou onzinnig zijn als België en Nederland dat voor zichzelf zouden optuigen.”
In Europese hoofdsteden moet het volgens Wolff niet langer gaan over de hoogte van de percentages of mogelijke inbreuk op de soevereiniteit. „Met een gezamenlijk satellietprogramma verlies je geen soevereiniteit, je versterkt die juist, ten opzichte van de VS. Nu zit alles nog in Washington, en we hebben gezien wat er kan gebeuren als Trump dreigt Oekraïne af te koppelen van Starlink-satellieten. Er is geen Europese vervanging.”
Dit alles kan in theorie betaald worden dankzij de hogere NAVO-norm. Wel hangt daarbij veel af van hoe snel er een Europees gemeenschappelijk wapeninkoopbeleid kan komen, stelt Wolff. „En ook in modernisering van wapens zie ik nog uitdagingen. Op elk Defensieministerie hebben ze het telefoonnummer van Lockheed Martin, Rheinmetall en Leonardo. Maar kunnen ze ook met innovatieve start-ups werken en die opschalen tot grotere defensiebedrijven?”