Een NAVO-kantoor in Tokio kwam er na veel discussie voorlopig niet. Om de samenwerking met het bondgenootschap te versterken heeft Japan donderdag dan maar een eigen ambassade geopend bij het NAVO-hoofdkwartier in Brussel.
Japan kan vanwege zijn geografische ligging geen lid worden van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Maar als eerste van de vier erkende partnerlanden – de zogenaamde IP4: Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea en Japan – probeert het land met de opening van een officiële diplomatieke missie de banden met de lidstaten aan te halen. „Het is voor ons een cruciale stap”, zegt de Japanse defensie-expert Saya Kiba. „De veiligheid van onze twee regio’s is onlosmakelijk verbonden met elkaar.”
De opening van een aparte ambassade is logisch, vindt Kiba, die ook lid is van de adviesraad van het Japanse ministerie van Defensie: „Tot nu viel de NAVO onder het werk van de ambassadeur in Brussel, maar die heeft zijn handen vol aan de bilaterale banden met België en met de Europese Unie”, legt ze uit. „Dus niemand had de tijd om deel te nemen aan de verschillende overleggen en vervolgens de NAVO-landen individueel te bezoeken. Dat kan nu met de komst van ambassadeur Osamu Izawa wel.”
China
De groeiende samenwerking tussen autocratische landen is volgens Tokio voor zowel Japan als voor Europa een bedreiging. Premier Shigeru Ishiba noemde eerder de onvoorspelbare acties van Noord-Korea, zoals raketproeven en de uitzending van militairen naar de Russische oorlog in Oekraïne, als directe bedreigingen voor zowel de eigen veiligheid als die van de Euro-Atlantische regio. „Het Oekraïne van vandaag kan het Oost-Azië van morgen zijn”, herhaalde hij bij zijn eerste toespraak als premier.
„Japan staat voor de meest ernstige veiligheidsomgeving sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog,” verklaarde Ishiba. Hij verwees naar het groeiende aantal schendingen van het Japanse luchtruim door China en Rusland. „We moeten onze defensie fundamenteel versterken.”
Ook de NAVO noemt China een „doorslaggevende schakel” van de Russische agressie in Oekraïne. Het is een van de redenen dat de organisatie steeds meer interesse toont in de Indo-Pacifische regio, het gebied rond de Indische en Stille Oceanen. In 2022 bestempelde de NAVO, tijdens de diplomatieke top in Madrid, China als een potentiële bedreiging. Het benadrukte daarbij het belang van samenwerking met partners in de regio, waaronder Japan.
Lees ook
Pacifistisch Japan wil zijn spierballen laten zien
Toch werd een plan om in Tokio een NAVO-kantoor te openen na veel discussie door Frankrijk tegengehouden, vlak nadat de Franse president Emmanuel Macron een bezoek aan China had gebracht. „Je merkt dat niet alle lidstaten op een lijn zitten”, zegt Kiba. „Dat maakt het voor Japan nog belangrijker om aanwezig te zijn in Brussel.”
Het is de reden dat Japan zelf nu de stap neemt om een NAVO-ambassade op te richten, in plaats van wachten op een diplomatieke missie naar Tokio. „Dan kunnen we onze ervaringen en informatie delen”, zegt Kiba. „Uiteindelijk is het belangrijkste dat al onze partners bij de NAVO weten wat er zich hier in de regio afspeelt, en dat we kunnen samenwerken om een oplossing te vinden.”
Eline Bosman heeft lang nagedacht of ze met de pers zou praten. Gevraagd naar haar analyse van het Nederlandse Israël-beleid, laat de voormalig ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken regelmatig een korte stilte vallen. „Dat vind ik best lastig”, zegt Bosman dan. En: „Dit interview loopt enigszins anders dan ik had gedacht.”
Achter de bescheiden houding schuilen echter heldere principes. Bosman velt een hard oordeel over de rol die Nederland heeft gespeeld sinds de aanslagen van Hamas en het uitbreken van de Gaza-oorlog op 7 oktober 2023. Nederland, zo zegt Bosman, is door het ijs gezakt als internationale voorvechter van de mensenrechten. Het feit dat de bloedige oorlog (ruim 1.200 Israeliërs en meer dan 46.000 Palestijnen kwamen om) tot een einde lijkt te komen, doet daar niets aan af. „We kunnen niet zeggen: laten we vooruit kijken. Iemand zal hier toch rekenschap over moeten afleggen.”
Tien jaar en vier maanden werkte Eline Bosman (42) als ambtenaar bij ‘Buza’. Ze was politiek assistent van voormalig minister Bert Koenders (PvdA) en teamleider van de ‘Mashreq-regio’ (Irak, Syrië, Jordanië en Libanon) op de Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten. Daarna was ze plaatsvervangend afdelingshoofd bij de directie integratie Europese Integratie.
Afgelopen december was het genoeg en nam ze ontslag, maar niet voordat ze een kort briefje had geschreven aan minister Caspar Veldkamp. Bosman wenste de minister toe dat hij zou worden herinnerd als iemand die „ondanks grote druk” van de coalitiepartners zich „helder en krachtig” had uitgesproken „tegen oorlogsmisdaden en genocide”. Met het briefje stuurde ze een pot zuurtjes mee in de kleuren van de Palestijnse vlag: groen, wit, rood. Een foto daarvan plaatste ze – met het briefje – op LinkedIn.
„Er pasten geen 42.000 snoepjes in deze pot, maar ik hoop dat ze u helpen herinneren aan het feit dat er 67 kinderen per dag sterven in Gaza”, schreef ze eronder.
U bent erg streng voor minister Veldkamp.
„Ja. Hij had zich uit moeten spreken als minister van Buitenlandse Zaken. Hij is diplomaat geweest in de regio (Veldkamp was ambassadeur in Tel Aviv, red.), hij kent de situatie als geen ander.”
Maar wat had hij kunnen doen?
„Ik heb lang genoeg als politiek assistent gewerkt om te weten dat als je minister van Buitenlandse Zaken invloed hebt. Hij had bondgenoten in Europa kunnen bellen om samen op te trekken. In plaats daarvan zei hij in de Tweede Kamer dat Israël geen rode lijnen had overschreden, terwijl het Internationaal Gerechtshof zegt dat genocide plausibel is en het Internationaal Strafhof Netanyahu beschuldigt van oorlogsmisdrijven.”
Het argument van Veldkamp, maar ook van zijn voorgangers in het kabinet Rutte IV was: het veroordelen van Israël heeft geen zin, achter de schermen kunnen we proberen hen aan te spreken op schendingen van het humanitair oorlogsrecht bij de bombardementen op Gaza.
„Je kunt wel blijven praten, maar als dat geen resultaat heeft, houdt het op een moment op toch?”
Het Israëlisch-Palestijnse conflict was altijd al een gevoelig dossier, zegt Bosman, maar het Nederlandse standpunt was het resultaat van wikken en wegen. „Ik weet nog dat Koenders zei dat de Palestijnse Staat zou kunnen worden erkend voordat er een definitieve vredesregeling zou zijn bereikt. Dat was destijds een majeure verandering in het beleid, die meteen is teruggedraaid door minister Zijlstra (VVD).”
Is dat beleid nu fundamenteel veranderd, of is de realiteit ‘op de grond’ een andere? De terroristische aanval van Hamas was ongekend. En de regering-Netanyahu bestaat inmiddels voor een groot deel uit extremisten. Het Nederlandse Israël-beleid werd onderworpen aan een stress-test.
„Ik mag toch hopen dat dat geen reden is om je aan te passen, als in de Grondwet staat dat Nederland de internationale rechtsorde wil bevorderen. Ik dacht altijd: ik werk voor Nederland, ik weet waar dit land voor staat. Als we nu worden getest dan is mijn conclusie: we falen.”
Waarom?
„We hebben ons in VN-verband enorm ingezet voor een resolutie die het gebruik van honger als wapen veroordeelt. Dat heeft Israël gedaan door het afsluiten van de Gaza-strook, maar we hebben er niets van gezegd. De Nederlandse staat wil de export van onderdelen voor Israëlische F-35’s doorzetten, terwijl er aanwijzingen zijn dat daarmee oorlogsmisdaden worden gepleegd. Het Nederlandse buitenlandse beleid is waardenvrij geworden.”
Buitenlandse politiek is Realpolitik toch? Uiteindelijk geeft het nationale belang de doorslag.
„Als collega’s op posten in het buitenland mensenrechten aan de orde willen stellen, dan werden ze al tijdens hun betoog onderbroken: maar waarom zeggen jullie niets over Gaza? Nederland is een klein land, het handhaven van de internationale rechtsorde is een vitaal belang voor ons land.”
U schreef op LinkedIn dat u buikpijn kreeg van uw werk op BZ.
„Niet elke dag, maar wel vaak, als ik ‘s ochtend het departement betrad.”
Na het uitbreken van de oorlog in Gaza stuurden ambtenaren een brief aan (demissionair) minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot over het Israël-beleid. Objectieve ambtelijke advisering was niet meer mogelijk, schreven de ambtenaren – waaronder u.
„Op BZ adviseren ambtenaren vaak ‘in de geest’ van de minister – op het departement geldt dat als een deugd. Maar ik vind dat het niet de taak is van de ambtenaar om de minister uit de wind te houden, daar heeft hij zijn politiek adviseur voor.”
Voormalig secretaris-generaal Huijts vond u en uw collega’s ‘oncollegiaal’: ambtenaren moeten zich voegen naar de politieke leiding.
„Ik heb als ambtenaar de eed afgelegd aan de grondwet. Voor mij betekent dat: een waardengedreven buitenlandse politiek.”
Hoeveel ambtenaren zijn er vertrokken vanwege het Nederlandse Israël-beleid?
„Dat weet ik niet precies.”
Niet veel, gezien het aantal ambtenaren dat wekelijks protesteert tegen de Gaza-oorlog.
„Ik kan me goed voorstellen dat ambtenaren zeggen: ik vind het belangrijk om te blijven adviseren.”
Sommige ambtenaren besloten te lekken naar de pers.
„Dat vind ik echt niet oké.”
Hoe kijken we over tien jaar terug naar het Nederlandse beleid denkt u?
„Ik zie dit als een belangrijke periode in het Nederlandse buitenlandse beleid, waarbij we naar mijn weten nog nooit zo diep door het ijs zijn gezakt.”
U stond bij de laatste Kamerverkiezingen op de lijst voor GroenLinks-PvdA. Maar een grote meerderheid in de Tweede Kamer staat onvoorwaardelijk achter Israël.
„Het gaat niet om mijn politieke kleur. Als ambtenaar heb ik een eed afgelegd aan de grondwet. Daarin staat dat Nederland het internationale recht bevordert.”
Toen Dennis van der Spoel (57) voor zichzelf begon als trainer en coach koos hij direct voor de oprichting van een eigen bv. Vooral de vrijheid van die bedrijfsvorm trekt hem. Zo kan hij de arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) omzeilen, die waarschijnlijk vanaf 2030 verplicht wordt voor zzp’ers. „In mijn bv kan ik zelf fiscaal gunstig een buffer opbouwen voor minder goede tijden. Want die verplichte verzekering vind ik weggegooid geld. De premie is te hoog, omdat het risico dat een zzp’er een beroep doet op een uitkering veel kleiner is dan bij mensen in loondienst”, meent Van der Spoel.
Zieke ondernemers werken meestal door, denkt hij, „zolang dat nog enigszins gaat. Bovendien is de uitkering gerelateerd aan een belachelijk laag inkomen. Je krijgt maximaal het minimumloon. Daar komt een gevorderde ondernemer nooit van rond.”
Anders dan Van der Spoel worden veruit de meeste mensen die voor zichzelf beginnen zzp’er, wat bij de Kamer van Koophandel (KvK) een ‘eenmanszaak’ heet. Van alle Nederlandse bedrijven valt 69 procent onder die noemer, blijkt uit gegevens van de KvK. Zo’n eenmanszaak is makkelijker en goedkoper te regelen dan een bv. Je hoeft je alleen maar in te schrijven bij de KvK en je profiteert vervolgens van flinke fiscale voordelen.
Minder aftrekposten
Wel worden de grootste aftrekposten voor ondernemers, de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling, de laatste jaren verlaagd. Zo gaat de zelfstandigenaftrek geleidelijk omlaag van 7.280 euro in 2019 tot 900 euro in 2027. Voor zzp’ers die goed verdienen, kan dat een aanleiding zijn om naar een bv over te stappen. Bij een eenmanszaak wordt de winst (na aftrekposten) namelijk belast tegen het gewone inkomstenbelastingtarief. Dat kan bij een hoog inkomen oplopen tot 49,5 procent. Bij een bv keer je jezelf een loon uit, waarover je inkomstenbelasting betaalt, maar kun je de resterende winst in de bv laten zitten. Daarvan gaat (tot een bedrag van 200.000 euro) slechts 19 procent winstbelasting naar de fiscus.
Hoe eerder je met een bv begint, hoe beter. Investeren moet je toch. Je begint zo’n bedrijf toch om er een succes van te maken?
Dat klinkt gunstiger dan het is. Ooit zul je die reserves uit de bv willen halen en dan moet je over dat bedrag alsnog minimaal 24,5 procent belasting afrekenen. Als je het goed uitkient, kun je opgeteld iets voordeliger uit zijn, maar echt spectaculair is het verschil niet. Zeker niet als het huidige winstbelastingtarief van 19 procent omhooggaat, zoals het Centraal Planbureau onlangs adviseerde.
Bovendien mag je als ondernemer met een bv niet helemaal zelf bepalen hoeveel je jezelf jaarlijks als loon toekent, waarschuwt Edwin Heithuis, hoogleraar fiscale economie aan de Universiteit van Amsterdam en wetenschappelijk adviseur bij BDO Belastingadviseurs. Dat salaris moet ‘marktconform’ zijn, ofwel bij je functie passen. In sommige gevallen kun je veel verdienen, maar blijft er desondanks zo weinig achter in de bv, dat je nauwelijks profijt hebt van de bv-constructie. Heithuis: „Een goed voorbeeld zijn medisch specialisten met een bv. Zij moeten zichzelf een fors salaris toekennen, dat voor een groot deel in de hoogste belastingschaal valt. Stel dat daardoor bijvoorbeeld maar 10 procent van de winst in de bv achterblijft, dan zal een eenmanszaak fiscaal aantrekkelijker zijn.”
Kantelpunt
Er circuleren bedragen waarbij een bv voordeliger zou zijn dan een eenmanszaak, bijvoorbeeld wanneer de jaarwinst hoger is dan 150.000 euro. Nu de zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd, worden ook lagere bedragen genoemd. Maar volgens Heithuis is het erg lastig zo’n kantelpunt te berekenen, omdat het onder andere afhangt van het salaris dat de ondernemer zichzelf moet uitkeren.
Die verplichting jezelf een marktconform loon te betalen, is een nadeel, vindt Martijn Nijland (50). Hij begon anderhalf jaar geleden voor zichzelf als adviseur in vastgoedfinanciering en stapte na een paar maanden over van een eenmanszaak naar een bv. „Hiervoor werkte ik in loondienst op de Zuidas en nu moet mijn loon als ondernemer op dat niveau liggen. Terwijl ik de eerste jaren wil buffelen, opbouwen en investeren. Ik zou mezelf liever minder salaris uitkeren.”
Om fiscale voordeeltjes was het Nijland niet te doen toen hij overstapte op een bv. Hij vindt het vooral een veiliger gevoel dat de bv financieel aansprakelijk is voor zijn werk. Met een eenmanszaak ben je dat zelf. „In mijn vakgebied gaat het om grote bedragen. Afgelopen jaar heb ik ongeveer een kwart miljard aan financieringen verzorgd. Stel dat er iets zou misgaan, dan is dat in de privésfeer echt niet te behappen.”
Ook vindt hij de uitstraling van een bv professioneler. Daarom besloot hij al snel over te stappen. „Toen begon het circus”, verzucht Nijland. Het bleek dat hij lopende opdrachten niet zomaar kon inbrengen in de bv. Daarvoor moest hij een fiscalist, een accountant en een notaris inschakelen.
Voor bijvoorbeeld medisch specialisten kan een eenmanszaak juist fiscaal aantrekkelijker zijn
Andere optie was om de eenmanszaak te liquideren en helemaal opnieuw te starten met een bv, maar dan moest hij met al zijn klanten nieuwe afspraken maken. „In een periode dat je net succesvol begint te worden, ben je dan heel druk met randzaken. Het heeft me zeker 10.000 euro gekost en ik ben er drie of vier weken mee bezig geweest.”
Zijn advies aan ambitieuze starters is om direct met een bv te beginnen. Je bent enkele duizenden euro’s kwijt aan notariskosten en (jaarlijkse) accountancykosten, maar dat is het volgens Nijland wel waard. „Investeren moet je toch. En je begint zo’n bedrijf toch om er een succes van te maken?” Als je al een eenmanszaak hebt en die wilt omzetten, is zijn advies om dat zo snel mogelijk te doen. „Hoe langer je wacht, hoe complexer het wordt met lopende contracten en andere afspraken.”
Voordelen bv’s ook afgebouwd
Overigens worden de laatste jaren ook voor bv’s wel wat voordelen afgebouwd. Zo mag je in een bv geen pensioen meer opbouwen, wat voorheen een fiscaal voordelige aanpak was. Ook geld lenen uit de bv, een manier om inkomstenbelasting uit te stellen, mag niet meer ongelimiteerd: leningen boven de 500.000 euro worden alsnog deels belast. Voor velen zal dat een astronomisch bedrag zijn, maar hoogleraar Heithuis sluit niet uit dat dit maximum flink wordt teruggeschroefd. „GroenLinks-PvdA wil het zelfs omlaag brengen naar 17.500 euro.” Daarbij zou het hem niet verbazen als de verplichte AOV uiteindelijk ook voor ondernemers met een bv gaat gelden.
Lees ook
Niemand weet hoe de ZZP-wet straks gehandhaafd wordt
En hoe zit het met de nieuwe Wet DBA tegen schijnzelfstandigheid, die volgend jaar ingaat en veel zzp’ers én hun opdrachtgevers zenuwachtig maakt? Een snelle overstap naar een bv om gedoe voor te zijn, heeft volgens Heithuis geen zin. „Als de arbeidsrelatie ongewijzigd blijft en te zien is als een vast dienstverband, prikt de fiscus er doorheen. De gezagsverhouding wordt op de inhoud beoordeeld, of je wel of niet werkt vanuit een bv, maakt niet uit.”
In november stelden zijn contacten bij techgigant Meta Maarten Schenk nog gerust. Zijn bedrijf Lead Stories dat sinds 2018 wordt ingehuurd door Meta, kon doorgaan met het factchecken van misinformatie op de Meta-platforms Facebook en Instagram. Nee, Amerikaanse basisscholen hebben geen kattenbakken, voor kinderen die zich als kat identificeren. En nee, geheim agenten lachten niet nadat Trump in zijn oor was geschoten – hun lach was gefotoshopt.
Toch had Schenk, een Belgische informaticus en factchecker die medeoprichter is van het Amerikaanse Lead Stories, een unheimisch gevoel, vertelt hij via Teams. Hij spreekt vanuit zijn woning annex kantoor in het plaatsje Houthalen bij Hasselt. Hij wist dat de top van Meta zich ongemakkelijk voelde over het factcheckprogramma, dat het schoorvoetend had opgetuigd na alle negatieve publiciteit over ‘fake news’ rond de presidentsverkiezingen van 2016, en waar factcheckorganisaties uit ruim honderd landen aan deelnemen. En zie: vorige week besloot topman Mark Zuckerberg de samenwerking met factcheckorganisaties in de VS te stoppen. Schenk moet een deel van zijn twaalf medewerkers in de VS ontslaan. „Dat doet mij ook persoonlijk iets”, zucht hij. „Ik heb jaren met ze samengewerkt.”
Waar Zuckerbergs boodschap in de buitenwereld insloeg als een bom – „beschamend” zei de Amerikaanse president Biden – waren factcheckers hooguit verrast over de timing. „Ik maakte me zorgen over het programma, maar verwachtte niet dat het besluit te stoppen zo snel na Trump’s verkiezing zou komen”, zegt Angie Holan, directeur van het International Fact-Checking Network (IFCN), dat richtlijnen opstelt voor de mondiale factcheckgemeenschap. „Zuckerberg probeert duidelijk in het gevlij te komen bij de nieuwe regering.”
Trump en zijn aanhangers zijn geen fan van de volgens hen ‘vooringenomen’ factcheckers. Zuckerberg zei daarentegen altijd dat hij hun missie steunde en noemde Meta’s programma „gezichtsbepalend voor de branche”. Tot hij zich vorige week tot het kamp-Trump bekeerde. „Er is een breed publiek debat gevoerd over mogelijke schade door online content”, zei de topman in een Instagramvideo. „Veel hiervan is duidelijk politiek. We hebben een punt bereikt waarop er te veel […] censuur is. Daarbij voelden de afgelopen verkiezingen ook als een cultureel omslagpunt in de richting van prioriteit voor de vrijheid van meningsuiting.”
Factcheckers hebben grote moeite met die typering van hun werk. Want dat heeft niets met censuur te maken. „Factchecken is juist het tegenovergestelde van censuur”, zegt Schenk. „Ik zeg altijd: een waarschuwingslabel op een pakje sigaretten is niet het censureren van sigaretten. Het is informatie toevoegen. Factcheckers hebben nooit de bevoegdheid gehad om op Facebook en Instagram posts of accounts te verwijderen. Alle voorbeelden van onterecht verwijderde content, waren het gevolg van overmatig modereren door Meta zelf.”
De argumenten van Schenk klinken door in de kritische open brief die het IFCN vorige week schreef aan Zuckerberg: „Trump zei zelf dat uw aankondiging ‘waarschijnlijk’ een reactie was op de bedreigingen die hij tegen u heeft geuit (Trump dreigde Zuckerberg in de cel te gooien als die pro-Trump-content van Facebook zou weren, red). Sommige leden van onze factcheckinggemeenschap hebben soortgelijke bedreigingen ervaren van overheden in de landen waar ze werken, dus we begrijpen hoe moeilijk het is deze druk te weerstaan.”
Hoewel Meta vooralsnog alleen de samenwerking met factcheckorganisaties in de VS stopzet, verwacht het IFCN dat het bedrijf het programma in andere landen ook spoedig zal beëindigen. En dat baart de organisatie ernstige zorgen. „Sommige van deze landen zijn zeer kwetsbaar voor misinformatie die politieke instabiliteit, inmenging in verkiezingen, straatgeweld, en zelfs genocide aanwakkert”, waarschuwt de organisatie in haar open brief.
Meta was de afgelopen jaren het middelpunt van een aantal schandalen rond misinformatie die volgens critici tastbare schade aanrichtten. Het zou tribalisme aanwakkeren en democratie ondermijnen. Zo hebben misleidende Facebook-advertenties van de Ethiopische overheid voor huishoudelijk personeel in Saoedi-Arabië bijgedragen aan dwangarbeid. Facebook-groepen zoals ‘Stop the Steal’ hebben gefungeerd als rekruteringsmiddel voor de gewelddadige bestorming van het Capitool in Washington in 2021. Facebooks algoritmes hebben er volgens de VN voor gezorgd dat schadelijke anti-Rohingya-inhoud in Myanmar enorm werd verspreid, wat het etnische geweld tegen deze moslimminderheid aanwakkerde.
Prominente journalisten en activisten waarschuwen voor de gevolgen van Zuckerbergs besluit om de sluizen voor misinformatie verder open te zetten. De Filippijnse journalist Maria Ressa, die in 2021 de Nobelprijs voor de Vrede ontving voor haar inspanningen de vrijheid van meningsuiting in de Filippijnen te beschermen, waarschuwde in een interview met AFP dat er „uiterst gevaarlijke tijden” aankomen voor de journalistiek, de democratie en de gebruikers van sociale media. Ressa is een prominent criticus van de autocratische president Duterte, die aan de macht kwam dankzij een slimme campagne op Facebook.
Schipperen
Zuckerbergs video is niet verrassend voor wie nagaat hoe Meta zich tot nu toe heeft verhouden tot contentmoderatie op zijn platformen, vlaggenschip Facebook voorop. Groei was altijd de belangrijkste maatstaf voor het bedrijf, dat zijn aantal actieve maandelijkse gebruikers zag toenemen van 1 miljoen in 2004 tot ruim 3 miljard in 2024. Om toezicht te houden op een platform van die omvang, zette Zuckerberg al vroeg in op kunstmatige intelligentie (AI). Een voordeel is dat algoritmes – terecht of niet – minder snel beschuldigd worden van partijdigheid. Voor die beschuldiging is Zuckerberg altijd uiterst beducht geweest, observeerden techjournalisten zoals Jeff Horwitz (van het boek Broken Code) en Ben Smith (Traffic), die spraken met mensen uit de bedrijfstop van het bedrijf en de hand legden op duizenden geheime interne documenten.
De AI-detectie bleek niet genoeg om de enorme hoeveelheid misinformatie te stuiten. Zeker toen het bedrijf als onderdeel van zijn groeistrategie nieuws en politiek meer ruimte gaf, omdat het meer wilde zijn dan een gezellig sociaal medium om babyfoto’s te delen en vrienden te feliciteren. Facebook wilde ook graag een politiek platform zijn. Maar het succes kwam met een bittere bijsmaak.
De zege van Trump kwam in 2016 als een schok voor progressief Amerika; al snel werd deze geweten aan misinformatie op sociale media. Hoewel Zuckerberg deze beschuldigingen publiekelijk naar het rijk der fabelen verwees, waren veel van de overwegend progressieve medewerkers van Facebook toch geneigd tot zelfonderzoek. Het zelfbeeld van het bedrijf was immers dat Facebook mensen bij elkaar brengt en zo de wereld mooier maakt. Uit later gelekte interne data bleek evenwel dat voorafgaand aan de verkiezingen nepnieuws wel degelijk de meest virale vorm van verkiezingsgerelateerde content was geweest op Facebook. En het meeste was pro-Trump.
Om te tonen dat het serieus werk maakte van de strijd tegen misinformatie, introduceerde Facebook na de verkiezingen ‘third party fact-checkers’. Het ging samenwerken met gevestigde media, universiteiten en andere organisaties die zich hadden toegelegd op factchecken. Zo hoopte het een onomstreden, onpartijdige manier te hebben gevonden om misinformatie op zijn platformen te bestrijden.
„Meta lanceerde het factcheckingprogramma na gigantische druk vanuit de politiek en veel negatieve media-aandacht”, zegt IFCN-directeur Holan. „Het was niet dat ze dachten: laten we een innovatief programma opzetten om mensen te helpen correcte informatie te vinden. Het was: iedereen is ons aan het bekritiseren, we moeten iets doen.”
Een van de organisaties die in 2017 werden gevraagd mee te werken aan het programma, was de Universiteit Leiden, waar de docent-onderzoekers Peter Burger en Alexander Pleijter in 2009 een factcheckproject voor studenten hadden opgezet: Nieuwscheckers. „Het programma was ontzettend interessant voor ons”, zegt Burger. „Wij kregen de kans om achter de schermen te kijken. We vergaderden met medewerkers van Facebook, en kregen toegang tot het dashboard van het bedrijf.”
Op dat dashboard kregen factcheckers voorbeelden van door algoritmes uitgefilterde misinformatie te zien. Om een idee te krijgen welke misinformatie viraal ging, gebruikten ze CrowdTangle, een softwareprogramma dat inzicht geeft in wat er op Facebook en Instagram rondgaat. „We konden zelf een selectie maken van belangrijke onderwerpen”, vertelt Burgers. „Bijvoorbeeld omdat ze veel bereik hadden, omdat we het op allerlei verschillende plekken zagen opduiken, omdat het onderwerp belangrijk was.” Veel misinformatie die Burger en zijn studenten voorbij zagen komen, was wat hij pulpnieuws of junknieuws noemt. „Dat werd geproduceerd door Nederlandse ondernemers die het goedkoopste van het goedkoopste sensationele nieuws verspreidden. Een deel was gekopieerd uit andere media, een deel was uit de duim gezogen. Veel berichten gingen over gezondheid en misdaad, en veel hadden een duidelijke politieke boodschap. Maar ze waren niet geproduceerd met een politiek doel. Ze werden alleen verspreid om geld te verdienen.”
Hoewel diverse hooggeplaatste medewerkers van Meta dit soort content als een probleem zagen, en ook voorstellen hebben gedaan om het aan banden te leggen, lag Zuckerberg altijd dwars, schrijft Horwitz. De topman vindt dat de tijdlijn van gebruikers hun persoonlijke smaak weerspiegelt, en dat Facebook zich daar zo min mogelijk mee moet bemoeien. Bovendien heeft hij nooit maatregelen willen nemen die maken dat gebruikers minder tijd spenderen op de platformen van Meta. Holan: „Het hele verdienmodel is erop gericht de aandacht van mensen zo lang mogelijk vast te houden.”
Nieuwscheckers was net als de andere partners van Meta aangesloten bij het IFCN, dat strikte eisen stelt aan neutraliteit en onafhankelijkheid. Toch werd het factcheckprogramma van Meta steeds vaker van linkse vooringenomenheid beschuldigd. In 2019 werd het ingeperkt: de factcheckers mochten – tot hun eigen ongenoegen – geen uitspraken van politici meer checken. Te gevoelig.
Het maakte weinig verschil. In 2023 noemde de techmogul Elon Musk Meta’s factcheckers „enorme leugenaars en onvoorstelbaar vooringenomen”. Toen Meta het programma in 2016 begon, was de Amerikaanse techwereld nog wat meer op de hand van de Democraten, denkt IFCN-directeur Holan. „Het Trump-stemmende contingent is daar sindsdien sterk gegroeid.”
Zuckerberg deed tot dusverre zijn best politiek géén kleur te bekennen. Dat hij zich nu plots naar het Trumpisme plooit, is vooral opportunisme, denkt Holan. Het bedrijf heeft „een track record van reactief omgaan” met politieke veranderingen. Onder Trump hoeft Meta niet, zoals onder de Democratische president Biden, te vrezen voor strenge regels die het zouden dwingen meer te doen tegen misinformatie. Integendeel: Trump en zijn gevolg pleiten er juist voor om de vrije expressie, waaronder de soms buitenissige standpunten van zijn bondgenoten op de rechterflank, alle ruimte te geven.
Dat berichten uit conservatieve hoek relatief vaak gefactcheckt worden, komt volgens IFCN-directeur Holan simpelweg doordat conservatieven vaker inaccurate informatie delen – wat uit onderzoek inderdaad blijkt. Bovendien is het ecosysteem van alternatieve media in de VS aan de conservatieve kant veel groter dan aan de progressieve. „Ik denk dat je wel kunt zeggen dat Trump en zijn aanhangers structureel moeite hebben om zich accuraat uit te laten.”
Verpaupering
De factcheckers zijn overigens de eersten om toe te geven dat het factcheckprogramma niet zaligmakend is. Zo gaat op sociale media in Nederland momenteel een verhaal rond over hondenvrije zones voor moslims. Een verzinsel, en dus werd één van de meest virale posts met die strekking op Meta’s platformen voorzien van een factchecklabel. Nieuwscheckers ontdekte echter dat zestig andere versies van het verhaal ongelabeld viraal blijven gaan.
„Het bleef dweilen met de kraan open”, zegt Schenk. „De algoritmes van Meta zijn nu eenmaal ontworpen om engagement te maximaliseren.” En misinformatie ontlokt sneller ‘engagement’, oftewel reacties, omdat het boosheid en andere heftige emoties oproept. Toch zag hij soms een positief effect. „Dat een vals bericht of gemanipuleerd filmpje megaviraal ging, en dat dit na de factcheck ineens afvlakte.” Deze functie, om gefactcheckte berichten lager te zetten in de tijdlijn van gebruikers, heeft Meta onlangs eveneens lamgelegd, zo bleek deze week.
Nu Meta misinformatie meer ruimte geeft, is de vraag wat de doorsnee gebruiker daarvan gaat merken. Nadat Musk X overnam, keerden sommige gebruikers het platform de rug toe uit frustratie over de hoeveelheid porno, haat en misinformatie die daar nu rondgaat. Dat kan ook met Facebook en Instagram gebeuren, denkt Holan. Uit onderzoek blijkt volgens haar dat de meeste mensen dingen willen zien die „ongeveer waar zijn, en niet voortdurend alles zelf willen factchecken”.
Als het bedrijf zijn programma ook in andere landen stopzet, betekent dat een flinke aderlating zijn. Het is wereldwijd immers de belangrijkste individuele werkgever van factcheckers. Sommige gevestigde organisaties hebben ook andere inkomstenbronnen, zoals Lead Stories van Schenk. Maar hoeveel factcheck-organisaties zullen Zuckerbergs besluit overleven? Schenk waagt zich als rechtgeaard factchecker niet aan voorspellingen hierover. „Dat is één van onze mantra’s: voorspellingen kun je niet factchecken.”