Jan van Eycks ‘De Maagd van kanselier Rolin’ uit 1430 is schoongemaakt: kunsthistorisch een evenement van de eerste orde

Blaas een hogeresolutiefoto van een schilderij op tot absurde proporties en de overtuigingen van zelfs de meest geharde liefhebber worden aan het wankelen gebracht. In de expositie in het Louvre naar aanleiding van de restauratie van de Maagd van kanselier Rolin die Jan van Eyck omstreeks 1430 schilderde, gebeurt precies dat. Van Eyck staat erom bekend dat hij ieder grijzend baardstoppeltje op de kin van een middelbare man, elk haartje van een bontmantel of draadje van een fluwelen damesjurk, en ieder minuscuul bloemetje in de tuin met een verbijsterende nauwgezetheid schilderde. Maar wie dacht dat deze grootmeester van het natuurgetrouwe detail uit het vijftiende-eeuwse Brugge zijn toverachtige talent tot in het oneindige kon voortzetten, heeft het mis.

Een filmpje in de tentoonstelling toont, tientallen of misschien honderden malen vergrote details uit het schilderij. Het laat zien dat beeldelementen zoals de piepkleine figuurtjes met hun paarden en ezels op de brug in de verte, of de architectonische vormen van gebouwen in de achtergrond, met snelle penseelstreekjes in slechts enkele kleuren en lichtaccenten zijn neergezet, zo te zien een beetje op de gok. Maar het miraculeuze is dat ze in het schilderij zelf, op ware grootte, toch de indruk wekken net zo gedetailleerd te zijn geschilderd als de figuren op de voorgrond. Uiteindelijk bevestigt dat de virtuositeit van de schilder.

Omwille van die uitzonderlijke artistieke begaafdheid was Jan van Eyck (ca. 1390-1441) in 1425 door de Bourgondische hertog Filips de Goede, die heerste over een gebied dat zich uitstrekte over delen van Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden, in dienst genomen als hofschilder en valet de chambre (kamerdienaar). Om dezelfde redenen, maar dan vanwege een talent op juridisch en bestuurlijk gebied, was ook Nicolas Rolin (ca. 1376-1462) terechtgekomen aan dat hertogelijke hof. Hij was in 1422 door Filips benoemd tot kanselier en had decennialang een cruciale positie als rechterhand van de hertog. Rolin en Van Eyck hebben elkaar zeker persoonlijk gekend en de welgestelde kanselier gaf de schilder omstreeks 1430 opdracht voor het schilderij dat na zijn dood lang werd bewaard in zijn grafkerk in zijn geboortestad Autun in de huidige Franse regio Bourgogne. Nicolas Rolin staat er zelf op, terwijl hij de Maagd Maria en het Christuskind aanbidt die kennelijk in zijn eigen huis zijn verschenen.

Naakte Jezus

Het eikenhouten paneel van 71 x 65 centimeter bevindt zich sinds 1800 in het Louvre en is nu voor het eerst grondig schoongemaakt en gerestaureerd. Het resultaat is een kunsthistorisch evenement van de eerste orde. Zoals dat onvermijdelijk is bij een schilderij met de respectabele leeftijd van zo’n zeshonderd jaar, was de verflaag hier en daar beschadigd geraakt, het vernis vergeeld en het oppervlak vervuild. Na de werkzaamheden oogt het schilderij fris, met levendige kleuren en kraakheldere details. De suggestie van volume in afzonderlijke beeldelementen zoals de grote figuren op de voorgrond of de glimmende stenen zuilen op het middenplan is terug, en de doffe vlakheid die door de verdonkering van het vernis was geslopen in het interieur van de kamer en het landschap daarachter, heeft weer plaatsgemaakt voor een overtuigende dieptewerking.

‘De Maagd van kanselier Rolin’ voor en na de restauratie

Musée du Louvre

Daardoor wordt ook duidelijker hoe uitzonderlijk de stijl en thematiek van het werk eigenlijk zijn, ook in vergelijking met schilderijen en miniaturen die in de vijftiende eeuw elders in Frankrijk werden gemaakt (en waarover nu, ook in Parijs, de mooie tentoonstelling Les arts en France sous Charles VII te zien is in het Musée de Cluny).

Nicolas Rolin, gekleed in een kostbare, bontgevoerde mantel van auberginekleurige, Italiaanse stof met grote bloemmotieven, knielt links op een bidstoel. Met gevouwen handen richt hij zich tot de massieve, in het rood geklede gestalte van Maria die rechts zetelt met op haar schoot haar zoontje Jezus. Die laatste is opvallend genoeg geheel naakt, maar ondanks dit kwetsbare aspect maakt hij met autoriteit een zegenend gebaar richting de kanselier, en houdt hij in zijn linkerhand een kleine bol van rotskristal met een kruis van goud en edelstenen erbovenop. Daardoor neemt de ogenschijnlijk krachteloze zuigeling tegelijkertijd de zware rol op zich van Salvator mundi – verlosser van de wereld. Een engel rechts geeft ook aan Maria een bovenwereldlijk cachet door een rijk bewerkte gouden kroon boven haar hoofd te balanceren. Door drie ronde bogen rustend op zuilen is een ommuurde tuin te zien – de hortus conclusus of ‘gesloten hof’, die Maria’s maagdelijkheid symboliseert. Ook de bloemen verwijzen naar Maria, zoals de lelie (haar zuiverheid), of de roos (de rozenkrans en haar onbevlekte staat). Daarachter ligt een stad aan een rivier en strekt zich een liefelijk landschap uit dat op de achtergrond overgaat in hoge, blauwwitte bergen.

Bloempotkapsel

De tentoonstelling rond het gerestaureerde schilderij in de betrekkelijk kleine Salle de la Chapelle in het Louvre (bij drukte wordt de bezoekersstroom gefaseerd) licht aan de hand van zo’n zestig schilderijen en manuscriptilluminaties, sculpturen en edelsmeedwerk, verschillende onderdelen van de Rolin Madonna toe. Het portret van de kanselier met zijn markante kop met brede mond en opgeschoren bloempotkapsel, bijvoorbeeld, komt terug in een miniatuur door Van Eycks beroemde tijdgenoot Rogier van der Weyden. Diezelfde schilder portretteerde de kanselier omstreeks 1445 op een paneel dat normaal gesproken deel uitmaakt van het befaamde Laatste Oordeel-altaarstuk voor het hospitaal in de stad Beaune dat door Rolin was gesticht. Verschillende handschriftillustraties en schilderijen tonen op de achtergrond vergelijkbare, gedetailleerd weergegeven stadsgezichten en landschappen. De Stigmatisatie van de heilige Franciscus door Van Eyck zelf of een Maria met kind en een kartuizer monnik van diens navolger Petrus Christus, nodigen de devote beschouwer op dezelfde manier uit om een spirituele wandeling te maken door het schilderij.

Jan van Eyck, ‘Madonna van Lucca’, ca. 1436.
Städel Museum

Een verklaring voor de ongewone voorstelling komt voort uit de oorspronkelijke functie van de Madonna van Rolin. Anders dan in veel andere voorstellingen van Maria met kind uit de Middeleeuwen of Renaissance, neemt in dit schilderij een sterveling namelijk een opvallend prominente plaats in. Het verschil is duidelijk te zien als je dat vergelijkt met een Mariavoorstelling van Jan van Eyck, de zogenaamde ‘Madonna van Lucca’, die tegenwoordig wordt bewaard in het Städel Museum in Frankfurt en bij uitzondering is uitgeleend.

De tronende Maria, die deze keer haar kind de borst geeft, is frontaal naar de kijker toegekeerd. Die bevindt zich dus in een positie die vergelijkbaar is met die van de geschilderde Nicolas Rolin. Maar in diens schilderij is Maria een kwartslag gedraaid en verschijnt zij, precies zoals de opdrachtgever, in profielaanzicht. Rolin bevindt zich daardoor op een bevoorrechte plaats in dezelfde ruimte als Maria, en zijn lichaam heeft dezelfde proporties. Bovendien heeft hij zich, anders dan gebruikelijk, niet laten vergezellen door een patroonheilige die voorspraak voor hem afsmeekt. Rolin is alleen met de Maagd en richt zijn aandacht direct op haar.

De Maagd van kanselier Rolin blijkt daarmee aan te sluiten bij de traditie van memorietafels: voorstellingen in schilder- of beeldhouwkunst waarin een overledene wordt herdacht door hem of haar knielend, in profielaanzicht te plaatsen tegenover Maria met Kind. Opschriften op de lijst of aan de voorstelling bevestigde tekstborden, zoals Rolins Madonna die wellicht ook ooit heeft gehad, maken aan de achterblijvers duidelijk wie de overledene was en wat de redenen waren waarom die wordt herdacht.

Afbeelding met meerdere focuspunten die samen een verhaal vormenZoom in op ‘De Maagd van kanselier Rolin’ van Jan van EyckKlik op de punten voor uitleg over de details

Nicolas Rolin besteedde bij leven veel aandacht aan de stichting van een grafkapel in Notre-Dame du Châtel in Autun, de kerk waar zijn ouders hem ooit hadden laten dopen. Van Eycks schilderij kwam er inderdaad te hangen en zou er blijven tot het gebouw tijdens de Franse Revolutie in 1794 werd verwoest.

Rolin had Van Eycks schilderij echter al zo’n dertig jaar voor zijn dood besteld en zal het lang zelf hebben gekoesterd en gebruikt. Gezien de betrekkelijk geringe afmetingen van het paneel was het een schilderij om vast te pakken of, zoals destijds ook werd gedaan met kostbare boeken, op een schuine lezenaar te zetten. Zo kon de kanselier zich in zijn privévertrekken en allicht ook op reis door het Bourgondische hertogdom, wijden aan zijn particuliere devotie voor de Heilige Maagd. Zijn oog liet hij dwalen over de talloze details die in zijn schilderij verwijzen naar haar persoon, zichzelf en de christelijke deugden.