James Baldwin, na 100 jaar nog steeds invloedrijk als activist, essayist en romancier

1De activist

James Baldwin beperkte zijn engagement niet tot de schrijftafel – hij speelde een cruciale rol in de maatschappelijke strijd tegen racisme en discriminatie.

In James Baldwins literaire werk zijn krachtige pleidooien voor verandering te lezen. Zijn activisme beperkte zich niet alleen tot het papier of tot de doortastende toespraken waarmee hij met zijn vlijmscherpe observaties en in een fenomenale cadans de aandacht wist vast te houden. Baldwin was een van de cruciale voorvechters van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Hij ontleedde de machtsstructuren achter segregatie als geen ander.

Als lezer voel je de weerbaarheid van de schrijver nog steeds, bij herlezing van zijn werk openen zich altijd nieuwe dimensies. Nu, honderd jaar na zijn geboortedag, viert de prestigieuze National Portrait Gallery in Washington dit met de tentoonstelling James Baldwin and the Voices of Queer Resistance, waarin een nog altijd onderbelicht facet van zijn leven wordt benadrukt. ‘In een periode waarin hij en zijn queer-tijdgenoten hun seksualiteit op zijn minst gedeeltelijk verborgen moesten houden, konden ze openlijk strijden voor burgerrechten.’

Honderd jaar na de emancipatieproclamatie waarmee president Abraham Lincoln de slavernij beëindigde, verscheen Baldwins essaybundel The Fire Next Time (1963), vertaald als Niet door water maar door vuur. In een brief gericht aan zijn neefje legt Baldwin onverbloemd bloot dat de waarde van zwarte mensenlevens in de ogen van veel witte Amerikanen niet echt is veranderd sinds de afschaffing van slavernij. Hij stelt dat het land honderd jaar vrijheid honderd jaar te vroeg viert, en waarschuwt zijn gekoesterde familielid: ‘Jarenlang hebben ze, om talloze redenen, moeten geloven dat zwarte mensen inferieur zijn aan witte. Velen van hen weten wel degelijk beter, maar mensen vinden het, zoals je nog wel zult merken, nu eenmaal moeilijk om te handelen naar wat ze weten.’

Baldwin vond het onbestaanbaar dat de Verenigde Staten zichzelf nog altijd zagen als ‘the land of the free and the home of the brave’ terwijl een vijftienjarig Afro-Amerikaans meisje dat naar een witte school ging werd bespuugd en uitgejoeld. De omgang met Afro-Amerikanen zei volgens Baldwin niet alleen iets over de raciale politiek, maar over alle facetten van de Amerikaanse cultuur. Volgens de schrijver ging het merendeel van witte Amerikanen uit van een valse interpretatie van de geschiedenis, waarin het geweld tegen zwarte mensen niet onder ogen werd gezien. Zolang dat het geval was zou het probleem van Amerika niet worden opgelost. ‘Dat is de prijs die we betalen voor segregatie. Dat is wat segregatie betekent. We weten niet wat er aan de andere kant van de muur gebeurt, omdat we dat niet willen weten.’

Baldwin ‘ontsnapte’ in 1948 naar Frankrijk, maar keerde terug naar de VS om zich aan te sluiten bij de groeiende protesten tegen de segregatie tijdens de jaren vijftig en zestig. In een poging om de regering verantwoordelijk te houden voor het grootschalige geweld tegen Afro-Amerikanen bracht hij een delegatie activisten samen, met wie hij in gesprek ging met de minister van Justitie Robert Kennedy. Hij deed mee aan protesten en marsen en werkte samen met kopstukken uit de Afro-Amerikaanse gemeenschap zoals Malcolm X, Martin Luther King en Medgar Evers.

Baldwin liet de diepe emotionele impact zien van het geweld en de vernederingen waarmee racisme gepaard gaat, gekoppeld aan een politieke realiteit waarin dat steeds stelselmatig wordt ontkend. Het jaar na de publicatie van The Fire Next Time werd de Jim Crow-wetgeving formeel afgeschaft, waarmee Afro-Amerikanen uit het publieke domein en machtsposities werden geweerd, maar Baldwin begreep als geen ander dat het zelfbeeld van de machthebbers niet direct zou veranderen. In een van zijn laatste interviews, vlak voor zijn overlijden in 1987, vertelde hij zichzelf te zien als wanhopige getuige die zijn boodschap als een „haperende motor” blijft herhalen. Uit de aandacht voor het jubileum blijkt dat zijn woorden steeds verder resoneren.

 

2De essayist

Wie denkt dat Baldwins essays niet meer van deze tijd zouden zijn, hoeft alleen maar te kijken naar hoe in sommige kringen is gereageerd op de kandidatuur van Kamala Harris.

Goede bedoelingen, daar had James Baldwin weinig mee. Het perspectief van wit Amerika op de zwarte Amerikanen kon de beste intenties hebben, maar het resultaat was vaak bedroevend. In zijn essaybundel uit 1955 Notes of a Native Son, dat nu opnieuw in vertaling is verschenen als Een zoon van Amerika , geeft hij daar schitterende voorbeelden van die typerend zijn voor zijn visie en benadering.

Zo is hij genadeloos over wat nu het white saviours-complex van Harriet Beecher Stowe genoemd wordt, door de manier waarop zij schreef over slavernij, zoals in haar beroemde roman Uncle Tom’s Cabin. De roman, die de geschiedenis inging als het boek dat veel witte Amerikanen een begin van bewustzijn bijbracht over het kwaad van de slavernij, noemt hij ‘bedroevend slecht’, zelfingenomen en vol van ‘deugdzaam sentiment’, geschreven door iemand die ‘niet zozeer een romanschrijver als wel een hartstochtelijk pamflettist was’.

Ook schrijft hij scherp over de film Carmen Jones (1954), een bewerking van de opera met een geheel zwarte cast. Die film was vast ook goedbedoeld, maar de personages kenmerken zich door ‘hun opvallende inhoudsloosheid, hun volmaakte onwaarschijnlijkheid, hun totale isolatie van alles wat het betekent om zwart te zijn’. Mooi is dat Baldwins fascinatie het daarbij wint van zijn ergernissen. Zoals in al zijn essays probeert hij te doorgronden wat de makers bezield moet hebben, en zo wordt zijn analyse van een mislukte film een beschouwing over het onvermogen van Hollywood om de zwarte cultuur recht te doen.

Deze afrekeningen vormen het eerste deel van Een zoon van Amerika, Baldwins eerste essaybundel, die twee jaar na zijn debuutroman Go Tell It on the Mountain verscheen. Baldwin was toen dertig en woonde al enige tijd in Parijs, min of meer op de vlucht geslagen voor het institutionele racisme in zijn geboorteland. ‘De ander’ zou hij, als homoseksuele man, toch altijd zijn en dat gedwongen buitenstaandersperspectief is typerend voor zijn wereldbeschouwing.

Of het nu gaat om de zwarte verzuiling in Harlem of om de manier waarop zwarte muzikanten in het Amerikaanse zuiden worden misbruikt voor politieke doeleinden: Baldwin fileert de maatschappelijke achtergronden scherp, van een afstand. Hij staat overal buiten en dankzij zijn virtuoze stijl ben je geneigd te zeggen: staat overal boven. Behalve een collectief gevecht om erkenning vormen Baldwins essays ook een persoonlijke zoektocht naar een identiteit.

Baldwin deelt vuistslagen uit met een fluwelen handschoen en in een virtuoze stijl. Hij schuwt controversieel taalgebruik zoals het n-woord niet – de vertalers van deze nieuwe vertaling slagen erin zich daar behendig doorheen te manoeuvreren, soms door kernbegrippen onvertaald te laten. Wie door Baldwins woordkeus denkt dat zijn essays niet meer van deze tijd zouden zijn, hoeft alleen maar te kijken naar de manier waarop in sommige conservatieve kringen (en niet alleen in Amerika) is gereageerd op de kandidatuur van Kamala Harris. De notie dat zij alleen vanwege diversiteitsnormen op haar positie terecht is gekomen, is nog het minst onfatsoenlijke dat ze naar haar hoofd geslingerd krijgt.

Wat dat betreft is de inleiding uit 1984 die Baldwin schreef bij een herdruk van Een zoon van Amerika misschien nog wel het meest ontluisterende hoofdstuk van dit essentiële boek. In deze inleiding moet hij bijna dertig jaar na het verschijnen van zijn boek tot de conclusie komen dat er sindsdien in essentie maar weinig veranderd is in de positie van zwarte mensen in Amerika. ‘Ik wil een eerlijk mens en een goede schrijver zijn’, schrijft Baldwin. Die ambitie blijkt genoeg om essays te schrijven die over zijn eigen tijd gaan, maar die nu nog niets aan relevantie hebben verloren.

 

3De romanschrijver

In Parijs voelde James Baldwin zich bevrijd van het racisme van zijn geboorteland. Hij schreef daar zijn beste romans.

Dat James Baldwin als kunstenaar vooral als een Amerikaanse schrijver gezien wilde worden en niet uitsluitend als een zwarte schrijver, zegt veel over zijn literaire oeuvre. Om die eigen stem te vinden verhuisde hij in 1948 naar Parijs, waar hij tot 1957 zou blijven om er zijn beste romans te schrijven.

In de Franse hoofdstad voelde Baldwin zich bevrijd. Niet alleen van het racisme in Amerika, maar ook van de puriteinse Amerikaanse seksuele moraal en het beklemmend religieuze milieu waarin hij was opgegroeid.

Net zoals bij Philip Roth, die zich meer een Amerikaanse dan een Joodse schrijver beschouwde, waren zijn personages gebaseerd op de omgeving van zijn jeugd. Waren dat bij Roth Amerikanen uit de opkomende Joodse middenklasse van Newark, in Baldwins romans figureerde vooral de zwarte bevolking uit het New Yorkse Harlem.

In zijn semi-autobiografische debuutroman Go Tell It on the Mountain (1953) zijn die personages onvergetelijk goed getroffen. Het boek vertelt in de eerste plaats het verhaal van de zwarte John Grimes, een 14-jarige jongen met (homo)seksuele fantasieën die te lijden heeft onder zijn tirannieke vader, een fanatieke lekenpriester van de Pinkstergemeente in Harlem. Die kerk zet Baldwin niet alleen neer als bron van hoop voor de arme zwarte bevolking, maar ook als instrument van onderdrukking, waarbij de morele hypocrisie van Johns vader een niet geringe rol speelt.

Go Tell It on the Mountain speelt zich af in 1935, in 24 uur. Daarnaast zijn er ook terugblikken over een periode van zeventig jaar in de hoofden van Johns vader, moeder en tante. Zij vertellen het verhaal van de slavernij van hun ouders op de plantages in het Oude Zuiden en hun trek naar het Noorden na 1919.

Voor zijn roman bedient Baldwin zich van het prachtige Engels van de King James Bible, die het verhaal iets spiritueels geeft. En doordat hij zijn boek met een kerkdienst laat beginnen en eindigen, leest Go Tell It on the Mountain niet als een protestroman zoals Uncle Tom’s Cabin, maar als een verhaal over schuld en boete binnen een streng religieus zwart gezin, waaruit John wil ontsnappen.

Een ander thema in deze fraai geschreven roman is Johns ontdekking van zijn ambivalente seksuele geaardheid, die wordt afgezet tegen het agressieve hetero-gedrag van zijn vader. Die seks is ook het thema van Baldwins tweede roman Giovanni’s Room (1956). Deze keer zijn alle personages wit, wat Baldwins ambitie herbevestigt om toch vooral als een Amerikaanse schrijver te worden gezien.

Het verhaal is wat thematiek betreft gedateerd en handelt over de biseksuele David, een jonge blonde Amerikaan in het Parijs van de jaren vijftig. Ver van zijn autoritaire macho-vader durft hij zich over te geven aan zijn ware gevoelens. Als kind in Brooklyn heeft hij een keer seks gehad met een vriendje. Na afloop wilde hij er niets van weten en vernederde hij dat vriendje om zo zijn mannelijkheid te bewijzen. Dat geforceerde gedrag speelt ook in Parijs, waar David een krampachtige verhouding begint met de Amerikaanse Hella, die een traditioneel huwelijk wil met een man en kinderen.

Wanneer hij in een gaybar bevriend raakt met de Italiaanse barman Giovanni, verandert alles. Ze krijgen een verhouding, die zich lijkt te beperken tot Giovanni’s donkere huurkamertje. Daar hebben ze seks en bestaat voor David de buitenwereld niet. Alleen in die kamer voelt hij zich vrij en kan hij zichzelf zijn. Maar als hij zijn homoseksualiteit opnieuw probeert te ontkennen, verlaat hij Giovanni’s kamer en wil hij alsnog met Hella trouwen.

In de roman vertelt David in een nacht tijd zijn verhaal in afwachting van de executie van Giovanni, die uit wanhoop een moord heeft gepleegd. David voelt zich een verrader omdat hij hem in de steek heeft gelaten. En juist door het schuldgevoel hierover durft hij alsnog uit de kast te komen.

In zijn volgende romans richt Baldwin zich weer op zijn zwarte achtergrond, al is het thema van de homoseksualiteit nooit ver weg. Inmiddels heeft hij zich dan ook als een briljant essayist gemanifesteerd en neemt hij in Amerika actief deel aan de strijd tegen het racisme. Toch is het onterecht om hem alleen als een kampioen van de burgerrechtenbeweging te zien. Want als een Amerikaanse schrijver zich voor de acceptatie van homoseksualiteit heeft ingezet, dan is het James Baldwin. Zijn eerste twee romans zijn er het bewijs van.