Jaap van Zweden (63) wordt met ingang van september 2026 chef-dirigent, directeur musical, van het Orchestre Philharmonique de Radio France, een van de toporkesten van Frankrijk. Hij wordt opvolger van de Fin Mikko Franck, die na volgend seizoen vertrekt. Dat maakte het orkest uit Parijs vandaag bekend.
Van Zweden tekent een vijfjarig contract. In het chefloze seizoen 2025-2026 zal hij het Franse omroeporkest alvast vier weken onder zijn hoede nemen. Het Orchestre Philharmonique de Radio France speelt een breed repertoire. Behalve klassieken voert het onder meer tussen de twintig en dertig nieuwe composities per jaar uit.
De vonk sloeg half november over toen Van Zweden debuteerde bij het Parijse orkest met het Eerste Vioolconcert van de Amerikaan John Adams en de Eerste Symfonie van Gustav Mahler. Na afloop bestookten de musici de directie met apps en mails dat de shortlist met kandidaat-chefs de prullenbak in kon, ten faveure van Van Zweden. „Het was helder waar de voorkeur lag”, zegt Jean-Marc Bador, directeur van het Orchestre Philharmonique de Radio France.
Van Zweden neemt dit najaar afscheid als chef-dirigent van het New York Philharmonic en het Hong Kong Philharmonic, met wie hij momenteel op tournee is (en zaterdagavond in de Rotterdamse Doelen optreedt). Vorige maand begon van Zweden als chef bij het Seoul Philharmonic.
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
Je hebt een geweldige date gehad, wellicht zelfs geweldige seks, en komt de volgende ochtend op je werk. Wat zie jij eruit, zegt de ene collega. Waarom grijns je zo, vraagt de ander. Het liefst zou je het van de daken schreeuwen tegen je lievelingscollega’s. Maar of dat nou zo verstandig is?
Werk en privé zijn allebei een groot deel van je leven. En soms zijn ze moeilijk te scheiden, vooral als je leuke collega’s hebt, die je zelfs vrienden kunt noemen. Maar zijn dit ook de vrienden aan wie je date- en seksavonturen kan vertellen? Of horen deze onderwerpen niet op de werkvloer thuis? Zélfs niet bij het koffiezetapparaat, tijdens het kerstfeest en op de vrijmibo in de kroeg?
Blijf discreet
Natuurlijk mag je af en toe iets persoonlijks vertellen aan een collega, zegt etiquette- en imagodeskundige Anne-Marie van Leggelo (56). Zeker tijdens de pauze, bij een borrel – „want tijdens werktijd moet er eigenlijk gewoon gewerkt worden” – of tegen een collega met wie je goed bevriend bent. „Je kan nooit de hele dag alleen maar over werk praten. We blijven allemaal mensen.” Wel is er volgens haar een levensgroot verschil tussen weleens iets persoonlijks vertellen en zomaar alles eruit gooien.
Vertellen over een verjaardagsfeestje van een vriendin, een ruzie met een oom, een slechte nacht door te weinig slaap, daar ligt voor Leggelo toch echt wel zo’n beetje de grens. Andere, intiemere onderwerpen zijn in haar etiquetteboekje een no-go. Seks hoort daar zeker bij. „Vertellen over een wilde nacht?” Van Leggelo lijkt zich bijna te verslikken. „Nee, dat is écht niet slim.”
Ook zakelijke-etiquettetrainer Lilian Woltering (56) kan er kort over zijn. Discretie op de werkvloer is een must. Bovendien zitten veel collega’s helemaal niet te wachten op diepgaande gesprekken over je privéleven. Zo zou volgens onderzoek van Top Employers Institute maar 18 procent van de Nederlandse 55+’ers met hun collega’s omgaan als vrienden, tegenover 32 procent van de medewerkers jonger dan 35 jaar. „De huidige generatie vindt dat alles maar moet kunnen op de werkvloer. Ze vinden dat ze kunnen dragen wat ze willen en zeggen wat ze willen”, zegt Woltering. En natuurlijk kun je dat willen, of zelfs doen, maar dat verandert volgens haar niks aan het feit dat er nog altijd andere regels gelden op je werk dan in je privéleven. „Je kan op je werk niet 100 procent jezelf zijn. Dat is niet erg. Ook niet jammer. Dat is gewoon hoe het is.”
Pas op voor je collega’s
Wat als je dat wel doet? Als je wel vertelt over je zoveelste date in de maand? Of over dat je, naast je partner, stiekem iemand anders ziet? „Je kunt best over je liefdesleven praten, maar realiseer je tegelijkertijd dat collega’s, ook bevriende collega’s, anders zijn dan je ‘gewone’ vrienden”, zegt Woltering. Die vrienden heb je, als het meezit, voor altijd. Collega’s niet. Ze kunnen ergens anders gaan werken bijvoorbeeld. „Stel, je wordt concurrenten? Dan moet je nog steeds achter je verhaal kunnen staan. Want wat als die ander besluit te gaan rondbazuinen dat je bent vreemdgegaan?”
Persoonlijke informatie delen is eigenlijk iets moois, óók op de werkvloer, vindt psycholoog en (loopbaan)coach Michelle Coenen (36). Zelf vertelt ze in de praktijk waar ze werkt ook graag over haar privéleven. „Het brengt je als collega’s dichter tot elkaar, wat de samenwerking alleen maar bevordert.”
Toch zou ook zij adviseren op te passen met té persoonlijke verhalen. In bepaalde organisaties, zoals bij sommige advocatenkantoren, ziet ze dat mensen over lijken gaan en hun collega’s zonder pardon onder de bus gooien. „Het is een keiharde wereld waar je echt moet oppassen aan wie je wat vertelt.”
Zo vertelt ze over een van haar cliënten. Een jonge vrouw, net nieuw binnen een bedrijf. Ze was vrijgezel en datete er lekker op los en was hier erg open over tegen haar collega’s, vooral die van haar eigen leeftijd, die er ook nog niet zo lang werkten. Ze zag hen als gelijken, als een team. Aan hen kan ik het wel vertellen, dacht ze. Dus elke maandag praatte ze honderduit over met wie ze nu weer in bed was beland in het weekend. Helaas vertelde een van haar collega’s alles door aan hun leidinggevende. Die riep haar op het matje en vertelde dat ze, vanwege haar losbandige avonturen, niet paste bij het bedrijf. Zo eindigde haar proefperiode.
Ontzettend kwalijk, vindt Coenen, en ook niet volgens de wet. Een werkgever mag privézaken alleen bespreken wanneer de privésituatie daadwerkelijk invloed heeft op werkprestaties. „Maar dit gebeurt nu eenmaal wel”, zegt ze. „Als je zelf privé en zaken niet gescheiden houdt, loop je het gevaar dat anderen dat ook niet doen.”
Ze zou willen dat het anders was. Dat werknemers níét op hun woorden zouden hoeven passen op de werkvloer. Dat het niets uit hoeft te maken wie je bent en wat je vertelt. Maar als het tegenzit, heb je uiteindelijk alleen jezelf ermee. „Het kan misschien zo voelen dat je pas jezelf bent als je alles openlijk aan iedereen kan vertellen. Maar je bereikt soms het tegenovergestelde. Want wie voelt zich nog lekker als er over je wordt geroddeld in de kantine? Wie kan nog zichzelf zijn als er over je wordt gefluisterd bij de koffiezetapparaat?” Tijdens werkuren houdt ze haar seksleven dan ook gewoon voor zichzelf.
Dus
Je collega’s zijn heus niet allemaal monsters, en de ene bedrijfscultuur is natuurlijk losser en vrijer dan de andere, maar als je beter ‘safe than sorry’ wilt zijn, leg je niet zomaar de smeuïge details van je liefdesleven open en bloot op het werkbureau. Het is verstandig je bewust te zijn van wat je op je werk wil delen, wie je vertrouwt en wie niet, en welke spannende verhalen je bewaart voor je vrienden die je niet op de werkvloer hebt ontmoet en daar nooit zult tegenkomen.
Maar je kan je natuurlijk ook gewoon niet zoveel aantrekken van wat alle etiquettetrainers én collega’s van je vinden.
Het was een Koningsdag van geur. Van de benzine van de motoren en brommers die de koninklijke familie binnenhaalden in het Gelderse Doetinchem, van de bloemen waartussen werd gedanst, van het hooi dat geurde door de zon op de route, van de stront van de twee koeien die er stonden, van het eten en het bier dat werd geserveerd aan lange keukentafels, en van vers gemaaid gras.
Maar het was vooral een Koningsdag waarop het woord ‘verbinding’ heel vaak viel. Al voor koning Willem-Alexander in Doetinchem arriveerde, sprak hij over „verbondenheid en gemeenschapszin” in een zeldzame videoboodschap. Daarin noemde de koning deze zaterdag een dag „met twee gezichten”. Dat van verdriet voor degenen die de paus zullen missen, wiens uitvaartmis zaterdagochtend plaatsvond en waardoor Koningsdag een uur later begon. En het gezicht van plezier – daarvan waren de ruim 25.000, veelal in het oranje geklede, aanwezigen in Doetinchem getuige.
De koning roemde de paus vanwege diens vermogen „de kern te raken van waar het in het leven om gaat: liefde, menselijkheid en omzien naar elkaar”. En Koningsdag noemde Willem-Alexander „een dag om elkaar te ontmoeten”.
Lees ook
Willem-Alexander: de koning als bijna niemand kijkt. Maar is dat wel zo goed voor de monarchie?
Naoberschap
Die verbinding zat hem niet louter in zijn woorden. Doetinchem – en de omringende gemeenten – hadden van tevoren al bedacht dat gemeenschapszin was wat zij de koninklijke familie en Nederland wilden laten zien. „Hier kijk je naar elkaar om”, zei burgemeester Mark Boumans voorafgaand aan Koningsdag: naoberschap op z’n Achterhoeks.
Dat is niet louter een fenomeen uit deze regio, ook in andere regio’s komt het voor, in Friesland als mienskip bijvoorbeeld, vertelt historica Evelien Rombouts telefonisch. Zij deed onderzoek naar naoberschap in de Achterhoek. Het komt als term de laatste jaren weer op, zegt ze, omdat „mensen zoeken naar een regionale identiteit en zich willen onderscheiden van ándere regio’s”.
„Nu doet het mensen misschien denken aan de reclame van [de slaatjes van] Johma of [politieke partij] BBB. Het komt uit de tijd dat de Achterhoek veel wegen had die niet verhard waren. Je kon niet ‘even’ ergens heen, je moest het met elkaar doen.” Wederzijdse hulp was toen noodzakelijk, zegt Rombouts: „In die zin was naoberschap geen vrijwillig verband, maar onmisbaar voor een gemeenschap.”
In het hart van de route zaterdag staan drie lange keukentafels daarvoor symbool. Zo was deze Koningsdag in Doetinchem ook begonnen, had Boumans verteld: aan de keukentafel. Toen de koning en koningin een aantal jaren geleden eens in Gelderland waren, hadden hij en een lokale bakker gehoopt hen te kunnen spreken. Dat was niet gelukt, dus had de stad het koninklijk paar maar een uitnodiging gestuurd.
En was Doetinchem alvast gaan sparen voor deze drie miljoen euro kostende feestdag. „Het kost best een beetje, maar is ook een investering in de regio. Alles krijgt bovendien een tweede leven, we gebruiken dit niet alleen voor de dag zelf. De bomen en struiken gaan hierna naar een nieuwbouwwijk”, zegt de burgemeester.
Wortels schrappen
Ook aan de keukentafels is alles hergebruikt. Het servies is „bij mensen uit de kast gehaald. Alles is geleend”, vertelt stadsboerin Ellen Willems, die op een oud gevangenisterrein in de stad groente en fruit teelt en waar mensen kunnen aanschuiven voor eten, voorafgaand aan het bezoek. „En onze kleding is vermaakt, niemand draagt iets nieuws.”
Aan de Achterhoekse keukentafel, zegt ze, is „iedereen welkom. Je komt via het erf, achterom, de schoenen mogen uit. Alle belangrijke beslissingen worden er genomen.” Op de menukaart staat dat er wordt gelachen, lief en leed gedeeld, en plannen worden gesmeed.
Naoberschap is „samenhang” volgens Willems. Dat laat ze zien aan de hand van de verhalen van de vier boerinnen die aan de familie worden voorgesteld. De restproducten van de tuinder en van de ciderbrouwer gaan naar de buitenvarkens van de ander. En de kazen van de vierde staan op de tafels van Willems. Naoberschap is volgens haar ook dat iedereen meehelpt. „Spontaan boden gisteren mensen aan wortels te schrappen”, vertelt de stadsboerin.
Terwijl de prinsen Constantijn, Floris, Maurits, Pieter-Christiaan en Bernard Argentijns geïnspireerde mini-burgertjes uitdelen aan het publiek achter de dranghekken, en hun echtgenotes kleine hartige petitfours van wortel (Gelders), mozzarella (Syrisch) en spinazie (Georgisch) rondbrengen, schuiven de koning, koningin en de prinsessen Amalia en Alexia aan tafel aan.
Niek Prins van Stichting Met je Hart, die naast de koning zit, vertelt later dat volgens hem het naoberschap ook zit in wat je aan deze tafel niet meteen ziet. Zijn stichting helpt eenzame ouderen door „even aan te bellen”, een aantal eet nu mee. Iets met „heel veel knoflook”, zegt hij, en roemt de Achterhoekse bergkaas.
Hij wijst naar zijn tafelgenoten, een aantal komt uit Oekraïne. Een oudere Oekraïense vrouw wijst naar Caroline Buse, klopt op haar hart en zegt „als mijn moeder”. Buse: „Met een kopje koffie en een koekje lief en leed delen, daar gaat het om. Niet om formulieren invullen.”
Zij zegt dat deze dag een voorbeeld is van „mega-naoberschap”: „Doetinchem als stad heeft alle buurgemeenten betrokken, en ook de Duitse regio.” Gebroederlijk lopen buiten de route, in de winkelstraten, inderdaad Duitse agenten naast hun Nederlandse collega’s.
Aan het einde bedankt de koning ook de vele Duitsers die Koningsdag meevieren, in het Duits: „We zien wat tachtig jaar vrede en vrijheid ons hebben gebracht: vriendschap met elkaar.” Tegen de Nederlanders zegt hij dat deze Koningsdag laat zien hoe je „met samenwerken, samenleven en samenbinden” iets moois kan organiseren. „Laten we dat vasthouden. Laten we dat elke dag van het jaar doen en laten zien dat we een samenleving zijn.”