Mondkapjes. Vrijwel tegelijk met het pandemische coronavirus braken de meningsverschillen over dit beschermingsmiddel uit. Kijk naar Aziatische landen, zeiden voorstanders, uit voorzorg kunnen we maar beter overal mondkapjes dragen. Heeft niet zoveel zin, zeiden andere wetenschappers en beleidsadviseurs, waaronder het Nederlandse OMT en de WHO: neus-mondmaskers worden meestal niet correct opgezet en dempen het rondgaan van het virus nauwelijks. Het hoeft dus alleen in situaties waar je niet op 1,5 meter afstand kunt blijven, zoals in de zorg. En wie snottert of hoest moet sowieso thuisblijven. Dat er zelfs voor mensen in de zorg aanvankelijk veel te weinig mondkapjes waren, speelde ook een rol.
Bij elke golf waren mondkapjes onderwerp van debat. Werd het virus nu vaak of juist zelden via zwevende hoestdruppeltjes overgedragen? En beschermde een mondkapje dan überhaupt? Angst voor het virus of juist verzet tegen dwingende maatregelen gooide olie op het vuur.
Nu de rust is weergekeerd, is het tijd om alle kennis te wegen, vond de redactie van het wetenschappelijke tijdschrift Clinical Microbiology Reviews. De volgende pandemie door een luchtwegvirus, vogelgriep H5N1, hangt immers in de lucht. Zij vroeg Trisha Greenhalgh, hoogleraar huisartsgeneeskunde in Oxford, om samen met experts uit allerlei vakgebieden de kennis over mondmaskers op een rij te zetten. Voorkomen ze nu wel of niet de verspreiding van luchtwegvirussen? En waardoor werd kennis over mondkapjes tijdens de pandemie vaak zo verkeerd uitgelegd, of zelfs terzijde geschoven?
Lees ook
Menselijke besmetting in Amerikaanse vogelgriepuitbraak
Bij een eerdere poging hiertoe door andere wetenschappers, in 2023, rolde uit de analyse dat maskers niet veel lijken te doen. De belangrijkste conclusie was: het is niet mogelijk om ferme conclusies te trekken. Deze auteurs wogen 78 studies, allemaal zogeheten gerandomiseerde klinische studies, de gouden standaard voor wetenschappelijk onderzoek, waarbij de helft van een groep een behandeling krijgt en de andere groep niet, of een nepbehandeling. Zie je wel, mondmaskers dragen helpt niet, concludeerden maskersceptici. Maar de meeste van die beoordeelde studies waren erg slecht opgezet.
Dat was precies het probleem, al vanaf het begin van de pandemie, zegt Greenhalgh in een videogesprek. „Die verbijsterende obsessie van artsen en van instanties zoals de WHO met gerandomiseerde klinische studies, terwijl ze alle kennis over vloeistofdynamica uit de natuurkunde negeren. Extreem arrogant”, vindt ze. Die studies hebben te kleine groepen, ze kijken naar verschillende of onduidelijke uitkomstmaten, er wordt gemeten terwijl er geen infectiegevaar is, en hoe en wanneer mensen de maskers moeten dragen varieert enorm.
De Britse hoogleraar hamert al vanaf het begin van de pandemie op het gebruik van mondmaskers, vanuit het voorzorgsprincipe. Daarnaast is ze persoonlijk gemotiveerd om de kwestie uit te zoeken, vertelt ze. Haar moeder stierf in december 2020, vlak na Kerstmis. „Nadat ze Covid-19 had opgelopen in een ziekenhuis waar niemand de juiste maskers droeg.”
Experts op allerlei gebieden
Nu ligt het er dan, het voorlopige eindoordeel over mondkapjes. Ze verzamelde een team van experts op allerlei gebieden, waaronder infectieziekten, epidemiologie, fysica, wiskunde, psychologie en sociologie. Ze ordenden en analyseerden de gegevens uit de gammele studies op een strakkere manier en verzamelden daarnaast ook betrouwbare gegevens uit andere soorten studies, zoals experimentele, beschrijvende en modellerende – samen meer dan honderd studies. „En dan blijkt zonder enige twijfel: mondmaskers werken”, zegt Greenhalgh. „Als je de juiste maskers gebruikt.”
De onderzoekers bekeken niet alleen het gebruik onder de bevolking, maar ook het verschil tussen de gewone, blauwe medische mond-neusmaskers, die vocht uit de mond en neus van de drager tegenhouden, en FFP2-mond-neusmaskers bij ziekenhuispersoneel. Die laatste houden ook de fijne zwevende druppeltjes tegen, die vrijkomen bij hoesten en praten en waarin mogelijk infectieus virus kan zitten. „De FFP2-mond-neusmaskers beschermen duidelijk beter dan gewone medische mondmaskers of stoffen maskers, laat onze studie zien.”
Daarmee is de zwakke conclusie van de overzichtsstudie uit 2023 ontkracht. Maar de onderzoekers keken breder. Voor het eerst wegen ze ook alle redenen waarom mensen géén mondmasker zouden willen dragen. En die zijn er volop.
Om te beginnen de nadelige bijeffecten van het dragen van mondmaskers. Over veel angstverhalen die rondgingen tijdens de pandemie kunnen ze kort zijn: ze vonden geen bewijs voor ernstige schadelijke effecten op bijvoorbeeld de ademhaling of op het hartritme. Het dragen van de maskers leidt niet tot een ophoping van giftig koolstofdioxide in het lichaam. Wél zijn er minder ernstige nadelen, zoals hoofdpijn en verergering van acné bij langdurig gebruik. En soms verergert het dragen van mondmaskers bepaalde klachten, zoals bij huisstofmijtallergie of hooikoorts, ernstige longziekten, hartfalen, aangezichtspijn of een angststoornis. In die gevallen zou een uitzondering moeten worden gemaakt als het dragen van mondmaskers weer verplicht wordt.
Zoiets zou ook kunnen werken bij een ander nadeel van mondmaskers: ze beperken de communicatie doordat ze de helft van het gezicht afdekken. Dat kan lastig zijn voor dove mensen, mensen met autisme of jonge kinderen.
Naast de fysieke nadelen brachten de onderzoekers ook de psychologische, culturele, sociale en ideologische redenen in kaart om maskers te weigeren. De psychologische behoefte aan autonomie en zelf bepalen wat je doet bijvoorbeeld, of pandemie-moeheid, of gevoelens van uitsluiting als je er een draagt. De cultuur speelt daarbij een belangrijke rol. Zo is het in landen als Japan en China veel meer geaccepteerd dat mensen mondmaskers dragen – elders wordt het sneller gezien als vreemd of verdacht.
Al deze aspecten beïnvloeden het draagvlak voor mondmaskers. Maskerbeleid zou beter daarop toegesneden moeten worden, adviseren de auteurs. Greenhalgh: „Er zijn situaties waarin een wettelijke mondmaskerverplichting noodzakelijk is. Zoals bij een ziekte met een hoog risico om te overlijden.” Maar wanneer het kán zou het alleen een aanbeveling moeten zijn, op vrijwillige basis. En het zou veel duidelijker moeten zijn waar het verplicht is, en waar niet. „In Spanje gold tijdens de pandemie bijvoorbeeld een maskerplicht ook buiten op straat. Maar als je buiten je hond uitlaat, zou het niet moeten hoeven.”
„Niemand draagt graag mondmaskers, dat kwam ook naar voren in onze studie”, zegt Greenhalgh. „We moeten daarom onderzoeken hoe we comfortabele en vooral ook duurzame maskers kunnen ontwerpen.” Dat is een van de andere aanbevelingen van de auteurs: herbruikbare maskers om de enorme afvalberg van wegwerpmaskers te beperken.
Greenhalgh, 65 jaar, draagt nog altijd een masker als ze in de drukke metro van Londen reist. „Een herbruikbaar elastomeer masker: een kunststof frame met een N95-filter erin.”
Greenhalgh en haar mede-auteurs zijn fel op de houding van sommige overheden en gezondheidsorganisaties, waaronder de WHO. Ze vinden dat die te lang incorrecte informatie hebben verspreid over de transmissieroute van het virus, waarbij ze te veel nadruk legden op de verspreiding via grote druppels, en die via aerosolen negeerde. Dat droeg bij aan de verwarring over de voordelen van mond-neusmaskers, schrijven ze. Daarbovenop kwam de onwetenschappelijke desinformatie, die de verwarring nog groter maakte.
Lees ook
RIVM: tóch kans op zwevend virus in bedompte ruimte
Op de intensive care
In de coronapandemie werden al vanaf het begin FFP2-mondkapjes aangeraden bij ‘aerosolvormende medische handelingen’, zoals het uitzuigen van de longen van coronapatiënten op de intensive care. Het inzicht dat de overdracht via aerosolen een grotere rol speelde dan aanvankelijk gedacht, bijvoorbeeld in bedompte ruimtes, groeide in de loop van de pandemie. Bij de meeste geïnfecteerde mensen speelt dit niet, maar bij sommige supershedders wel, bleek in oktober 2020.
Het laatste advies van het OMT over mondkapjes, uit januari 2022, adviseert medische mondkapjes type II te gebruiken op publieke plekken waar mensen zich niet volledig aan de basismaatregelen kunnen houden (thuisblijven bij klachten, testen, anderhalve meter afstand houden, drukte vermijden, ventileren). Mondkapjes zijn altijd een aanvulling op die basisregels, ze vangen een deel van het restrisico weg in die situaties. Mensen met een kwetsbare gezondheid die zich er prettiger bij voelen kunnen een FFP2-masker overwegen, stelt het OMT.
Greenhalgh is stellig. Bij een eventuele volgende pandemie van een nieuw luchtwegvirus zou iedereen een FPP2-masker moeten dragen. „Zonder twijfel.”
Maar het ligt genuanceerder, zegt arts-microbioloog Andreas Voss, hoogleraar infectiepreventie aan het UMC Groningen en OMT-lid tijdens de pandemie. Om te beginnen is nog altijd niet duidelijk in welke mate infectieus SARS-CoV-2 via die zweefdeeltjes wordt overgedragen. „Bij het griepvirus, influenza, is de besmettingsroute vooral via directe blootstelling aan hoest- of niesdruppels of via een besmet oppervlak. Bij bijvoorbeeld mazelen is die vooral via deeltjes die lang in de lucht zweven. Voor SARS-CoV-2 ligt dit ergens daar tussenin. Welk aandeel elk van deze routes heeft, zal altijd een discussie blijven.”
„Bij een uitbraak met een nieuw, onbekend luchtwegvirus, SARS-CoV-3 of een nieuwe humane influenza, zullen we in de zorg gewoon met FFP2 beginnen, en burgers snel moeten uitleggen dat beide typen maskers goed beschermen, en dat er verschillen zijn in het infectierisico. En dat om hún risico af te dekken een medisch mondmasker type II wel voldoende is. Want bij een wereldwijde pandemie zullen altijd tekorten aan deze beschermingsmiddelen zijn.” Voss vindt het daarom realistischer om uit te gaan van „ten minste een chirurgisch mond-neusmasker, en in bijzondere situaties een FFP2-masker”.
De medische mondmaskers beschermen ruim voldoende op plekken waar het infectierisico lager is. Ziekenhuismedewerkers op gewone afdelingen die medische mondmaskers type II correct dragen, liepen geen Covid-19 op, blijkt uit studies. Voss heeft zelfs geen infecties gezien op een tijdelijke intensivecareafdeling waar aan één kant covidpatiënten lagen en aan de andere kant andere patiënten. „De ventilatie in deze ziekenhuisruimtes is erg goed.”
Lees ook
Hoesten, niezen, zingen… niemand kent het gevaar van kleine druppels