De Israëlische strijdkrachten blijven acties uitvoeren in Zuid-Libanon waarbij ze regelmatig in gevecht raken met militanten van Hezbollah. De afgelopen weken zouden er al tientallen Israëlische militairen zijn omgekomen. Hezbollah publiceert sinds vorige maand geen gedetailleerde informatie meer over gesneuvelde leden.
Daarnaast gaat het Israëlische leger door met grootschalige bombardementen op steden en dorpen in Zuid- en Noordoost-Libanon. Na een relatief rustige anderhalve week in Zuid-Beiroet voerde het leger ook daar de afgelopen dagen weer aanvallen uit, onder meer op het kantoor van het pro-Hezbollah televisiestation Al-Mayadeen op woensdagavond. Alleen al maandag werden bij de bombardementen zeker 63 mensen gedood en raakten ruim 250 mensen gewond. In totaal vielen er aan Libanese zijde sinds vorig jaar oktober bijna 2.600 doden en ruim twaalfduizend gewonden, aldus het ministerie van Volksgezondheid.
Hoewel Israël naar eigen zeggen gerichte aanvallen uitvoert op militaire infrastructuur van Hezbollah, wordt steeds duidelijker hoe groot de schade is aan woonwijken en andere civiele infrastructuur. Woensdagochtend bombardeerde het Israëlische leger grote delen van de zuidelijke stad Tyrus, enkele uren nadat het een nieuwe evacuatiewaarschuwing had uitgegeven voor het hele historische centrum van de stad. Het past in de zogeheten Dahiya-doctrine (genoemd naar de wijk in Beiroet waar Hezbollah sterk is) die voorziet in disproportioneel geweld om de vijand een dodelijke slag toe te kunnen brengen.
VN-rapporteur voor huisvesting Balakrishnan Rajagopal beschuldigde Israël ervan een campagne van verschroeide aarde te voeren „die alle huizen, moskeeën, scholen en tekenen van bewoning met de grond gelijkmaakt. Het doel is niet militair, maar uitroeiing en annexatie”.
Twee dagen eerder moesten zorgmedewerkers patiënten uit het Sahel-ziekenhuis in Zuid-Beiroet evacueren omdat het Israëlische leger meldde dat er „honderden miljoenen dollars” aan geld en goud van Hezbollah verborgen zouden liggen. De volgende ochtend opende het ziekenhuis zijn deuren voor journalisten in een poging te bewijzen dat het ‘Hezbollahgeld’ er niet was, en dat het hospitaal dus geen legitiem militair doelwit was, zoals Israël beweert. Vooralsnog is dat ziekenhuis niet aangevallen. Wel werden diezelfde avond verderop in de wijk zeker achttien mensen gedood, waaronder vier kinderen, bij aanvallen op enkele gebouwen vlak voor de ingang van een ander ziekenhuis.
‘Hezbollah-maatschappij’
Israëls poging om Hezbollah uit te schakelen gaat dus verder dan het aanvallen van puur militaire doelen. De groepering is immers veel meer dan een gewapende groep die de lakens uitdeelt in het zuiden en een deel van de grensstreek met Syrië. Het is de grootste sjiitische politieke partij in het land. Hezbollah beheert liefdadigheidsorganisaties, scholen, bedrijven, eigen mediaplatforms en zelfs een financiële instelling, Al-Qard Al-Hassan, waar Israël afgelopen zondag bombardementen op uitvoerde.
Het is in Libanon niet ongewoon dat verschillende organisaties zich vooral op de eigen etnisch-religieuze groep richten. Maar de schaal waarop dat plaatsvindt staat in geen verhouding tot wat Joseph Daher de ‘Hezbollah-maatschappij’ noemt. „Het is een staat binnen een staat”, aldus de universitair docent aan de Universiteit van Lausanne en auteur van het boek Hezbollah: Political Economy of the Party of God.
Sinds de jaren 80 heeft Hezbollah de hegemonie verkregen over een groot deel van de sjiitische bevolking, vervolgt Daher in een telefoongesprek. „Dat gebeurde door enerzijds het monopolie op ‘het verzet’ [tegen het westen en Israël, red.] op te eisen, en anderzijds door te voorzien in basisbehoeften.”
Deze alternatieven voor een afwezige staat kregen voet aan de grond tijdens de jaren van de burgeroorlog, maar door voortdurende conflicten en economische en politieke crises werd Hezbollah groter en invloedrijker.
Ook wat betreft buitenlandse financiering steekt Hezbollah boven alle andere groepen uit. „De wortels van Hezbollah liggen, behalve in de Israëlische bezetting van Libanon, in de export van de Islamitische Revolutie van Iran. […] Die connectie is er nog steeds.”
Al-Qard Al-Hassan presenteert zich als liefdadigheidsorganisatie, maar is in feite een financiële instelling. Hij werd opgericht in 1983, zo rond de beginjaren van Hezbollah zelf, met hulp van Iran – zoals dat met wel meer van de organisaties het geval was. De bank geeft voornamelijk microkredieten uit volgens het islamitische principe dat geen rente gevraagd mag worden. Er zijn inmiddels dertig filialen verspreid over Libanon, en de leningen hebben veelal flexibele terugbetalingsvoorwaarden, waarbij bijvoorbeeld juwelen als onderpand dienen.
Welkom alternatief
Dat Al-Qard Al-Hassan volledig buiten het gebruikelijke financiële systeem opereert, maakte dat deze instelling zich vooral sinds de zware economische crisis van 2019 niet alleen richtte op de sjiitische bevolking, maar ook steeds vaker andere groepen. De bank was voor duizenden Libanezen een welkom alternatief, aangezien andere banken hun tegoeden volledig bevroren of slechts zeer beperkte hoeveelheden geld lieten opnemen.
In 2007 legden de VS sancties op tegen de bank. Hezbollah zou die gebruiken „voor het beheer van de financiële activiteiten van de terroristische groep en om toegang krijgen tot het internationale financiële systeem”. Hoewel Daher beaamt dat de bank „zeker geen liefdadigheidsinstelling is”, is hij terughoudend als het gaat om de rol van Al-Qard Al-Hassan bij het financieren van de militaire activiteiten van de groep.
„De bank is er niet om omzet te maken. Het meeste geld voor de financiering van wapens en andere militaire activiteiten komt uit Iran, en daarnaast uit activiteiten in zowel de formele als de informele en illegale economie, zoals de smokkel van de drug captagon via Syrië, en netwerken in West-Afrika, Zuid-Amerika en Europa. Het overgrote deel van de klanten van deze bank zijn burgers.”
Daarnaast benadrukt Daher, net als de Verenigde Naties, Human Rights Watch en Amnesty International doen, hoe gevaarlijk het is om te proberen instituties en organisaties die gelieerd zijn aan of affiniteit hebben met de groepering, te transformeren tot legitieme militaire doelen.
Human Rights Watch noemde de aanvallen op de Al-Qard Al-Hassan ‘oorlogsmisdaden’. „Het gebruik van een financiële instelling, vereniging of bank door een gewapende groepering levert geen effectieve bijdrage aan militaire actie op en is daarom geen rechtmatig militair doelwit volgens de oorlogsregels”, aldus de organisatie in een publicatie van woensdag.
Verzwakken van vertrouwen
Amnesty International noemde de bombardementen op Al-Qard Al-Hassan een „waarschijnlijke schending van het internationaal humanitair recht” en riep op om ze te laten onderzoeken als „mogelijke oorlogsmisdaad”.
De aanval op Al-Qard Al-Hassan heeft geen grote impact op de financiële situatie van Hezbollah, maar is er óók op gericht om het vertrouwen van Hezbollahs achterban in de organisatie te verzwakken. De aanval past bovendien in Israëls strategie om druk te zetten door de sjiitische bevolking te isoleren van de rest van het land.
Daarmee versterkt de actie de interne verdeeldheid in Libanon. Het Israëlische bombardement vorige week op een huis in het christelijk dorp Aitou waar een sjiitische familie uit het zuiden schuilde, voedt in sommige gemeenschappen de angst om gevluchte landgenoten op te nemen. Bij de aanval werden zeker 23 mensen gedood.
Volgens Daher is het nog te vroeg om iets te kunnen zeggen over het vertrouwen van Hezbollahs achterban. „Dat wordt pas duidelijk bij de heropbouw van het land, en Iran zal daarbij een sleutelrol hebben. Het belangrijkste is echter dat er wel degelijk kritiek is. Toch zullen mensen de partij niet verlaten omdat er politieke noch sociaal gezien een alternatief voor hen is.”