N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Durf te vragen QWERTY zou een sub-optimale erfenis zijn uit de tijd van mechanische typemachines.
Parmantig prijken ze linksboven in ons toetsenbord: de letters QWERTY. In Duitstalige landen zie je nog wel eens QWERTZ, in Franstalige AZERTY. Maar elders ter wereld is het QWERTY wat de klok slaat, en dat al sinds 1873. Maar waarom?
Uitgever Christopher Latham Sholes begon rond 1860 te experimenteren met toetsenborden. Typemachines deden al mondjesmaat hun intrede, met tientallen verschillende toetsenborden, maar echt doorbreken deden de machines niet.
Latham Sholes vermoedde dat een uniform, ideaal toetsenbord zou kunnen helpen – en hij wilde dat ontwerpen. Hij begon met twee rijen letters, op alfabetische volgorde. Jarenlang verbeterde hij het toetsenbord door trial and error, waarbij hij naar verluidt ook feedback meenam uit de stenografie en de telegrafie. Geleidelijk kwam hij zo tot een ontwerp met drie rijen letters met een rij cijfers erboven. QWE.TY, stond er linksboven.
In 1873 verkocht Latham Sholes zijn ontwerp aan de wapenfabrikant Remington, die er patent op aanvroeg. Remington sleutelde nog iets aan het ontwerp en maakte er QWERTY van. En omdat Remington al gauw marktleider werd in de typewereld, werd QWERTY de gouden standaard.
Wat is handig?
Of was het andersom? Werd Remington marktleider omdát QWERTY het handigst was? Daarover zijn de meningen verdeeld. Want wat is eigenlijk ‘handig’?
Hier wordt het verhaal schimmiger. Verschillende theorieën doen de ronde over de werkwijze van Latham Sholes. Zo zou hij de meest gebruikte letters uit elkaar hebben geplaatst om te voorkomen dat de typemachine zou haperen. Bij bepaalde combinaties zetten de hefboompjes die van de toetsen naar de letterstempels lopen elkaar namelijk klem als je snel typt.
Japanse onderzoekers weerlegden dat idee in 2011. Ze zetten op een rij wat in het Engels de meest gebruikte lettercombinaties zijn, en hoe ver die in QWERTY van elkaar af zitten en onder welke hoek. Ze vonden geen verband. De combinatie TH, in het Engels op nummer 1, maak je bijvoorbeeld met twee verschillende handen onder een ontspannen hoek. Maar E en R, tweede op de lijst, zitten vlak naast elkaar op één rij, wat net niet handig typt. En juist bij die combinatie zouden de oude hefboompjes in elkaar haken.
Eraan gewend
Veel wiskundigen hebben inmiddels aan toetsenborden gerekend. Sommigen beschouwen het als een ‘handelsreizigersprobleem’: de wiskundige vraag wat de kortste route is tussen punten in de ruimte. Volgens sommige berekeningen zou QWERTY het duidelijk afleggen tegen het alternatieve toetsenbord Dvorak, uit 1932. Dat is genoemd naar de Amerikaanse uitvinder August Dvorak. Dit toetsenbord zou – in de Engelse taal – gemiddeld minder handbewegingen vergen.
QWERTY zou daarom een technologische ‘lock-in’ zijn: een technologie die in zwang blijft omdat iedereen daar nu eenmaal aan gewend is, ook al zijn er inmiddels betere alternatieven. Maar zelfs het idee dat er zulke lock-ins bestaan, wordt betwist: de markt zou dat altijd oplossen.
Welk toetsenbord het handigst is, is geen technologische of wiskundige vraag, stelt David Abbink, hoogleraar mens-machine-interactie aan de TU Delft. Hoe goed een gereedschap werkt, hangt namelijk grotendeels af van de bediener, zegt hij in zijn online college voor de Universiteit van Nederland. Dus alleen aan QWERTY rekenen is niet voldoende. Je zou ontwerpen jarenlang moeten laten testen door grote groepen blanco proefpersonen om ze echt te kunnen vergelijken. Dus: door kinderen die nog niet hebben leren typen. Niemand heeft dat ooit gedaan. Dat zou ook onethisch zijn. Waarom? Omdat QWERTY nu eenmaal de gouden standaard is.