Hoe heet het conflict tussen Israël en Hezbollah? En waarom is dat etiket relevant? Vier vragen.
1Is dit een oorlog?
Dat de Israëlische aanvallen en de reactie van Hezbollah, waarbij aan Libanese zijde tot nu toe honderden burgerdoden zijn gevallen, neerkomen op oorlog lijkt een open deur. „Ik denk dat we rustig kunnen spreken van een oorlog, niet meer over escalatie. We zijn in de derde [Libanon-] oorlog beland”, zei de Nederlandse diplomaat en voormalig Midden-Oostengezant van de Verenigde Naties Robert Serry dinsdag in Nieuwsuur.
Ook de Israëlische premier Benjamin Netanyahu gebruikte het woord toen hij zich maandag in een filmpje op X richtte „tot het volk van Libanon”. Israël „voert geen oorlog tegen jullie”, zei hij , „maar tegen Hezbollah, dat jullie al te lang als menselijk schild heeft gebruikt”.
Maar het vermijden van het woord ‘oorlog’ heeft ook een lange traditie, zoals de Nederlandse ‘politionele acties’ in Indonesië en recenter Poetins ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne illustreren. Zo vermeed Daniel Hagari, woordvoerder van de Israëlische strijdkrachten, ‘oorlog’ op diezelfde dag juist nadrukkelijk. Hij sprak over „uitgebreide precisieaanvallen tegen terroristische doelwitten, die verspreid over Libanon zijn ingebed”.
De Libanese premier Najib Mikati zei dat Israël nu een „technologische oorlog” tegen Libanon voert, maar ontweek het kortere maar zwaardere woord ‘oorlog’. Josep Borrell, buitenlandchef van de Europese Unie, hield ook een kleine slag om de arm. „Dit is bijna een volwaardige oorlog”, zei hij maandag tegen persbureau Reuters.
Van zo’n all-out war’ is nog geen sprake. Hezbollah heeft tot nu toe maar beperkt raketten op Israël afgevuurd en voor zover bekend geen infiltraties op Israëlisch grondgebied uitgevoerd. Omgekeerd kan Israël zijn bombardementen nog opvoeren en een grondoffensief op Libanees grondgebied beginnen, zoals in 2006 tijdens de tweede Libanon-oorlog gebeurde, om een bufferzone te creëren. Maar dat is (nog) niet het geval en als het kan zal Israël zo’n kostbare grondoorlog willen vermijden.
2Moet je formeel vaststellen dat er een oorlog aan de gang is?
„De definitie is niet erg belangrijk meer”, zegt Marten Zwanenburg, hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensie Academie.
Tot aan de Geneefse Conventies (1949) gold oorlogsrecht alleen als er sprake was van een formele oorlogsverklaring tussen staten. Maar dat is sinds de Tweede Wereldoorlog een zeldzaamheid geworden. Een van de laatste dateert uit de ‘Eerste Golf-oorlog’, tussen Irak en Iran, die in 1980 begon. Sindsdien is volgens Zwanenburg door de veranderde ‘praktijk’ „meer sprake van een feitelijke beoordeling”. Veel vaker gaat het nu om een officiële erkenning dat sprake is van „een staat van oorlog”.
Zo heeft Israël op 8 oktober vorig jaar, een dag na de terreuraanvallen van Hamas, gezegd „formeel in staat van oorlog met Hamas” te zijn. Zwanenburg vermoedt dat die verklaring vooral iets „onder Israëlisch recht betekent”, bijvoorbeeld om bepaalde noodwetgeving te activeren. „Maar het is vooral de erkenning van iets wat al het geval is.”
3Met wie is Israël dan in oorlog?
Strikt genomen is dat sinds 1973 met de staat Libanon, want na de Jom Kippoer-oorlog in dat jaar heeft Libanon nooit een vredesakkoord met Israël getekend. Sinds de ‘eerste Libanon-oorlog’ van 1982 gaat het echter om periodieke militaire confrontaties met de shi’itische strijdgroep Hezbollah, gesteund door Iran.
„Het recht spreekt over een ‘internationaal gewapend conflict’ als het tussen staten gaat, of ‘intern’ als het niet zo is”, zegt Geert-Jan Knoops, advocaat bij het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag en hoogleraar internationaal recht (UvA). Of dit conflict nu internationaal is of niet, is volgens hem vooral „een theoretische discussie.”
Tussen Israël en Hezbollah is geen sprake van een internationaal conflict tussen staten, denkt Zwanenburg: „Israël baseert zich op zelfverdediging om geweld te gebruiken tegen Hezbollah. Dat is op zichzelf niet een heel gekke claim.”
4Geldt hier het oorlogsrecht?
De aard van het conflict „maakt geen wezenlijk verschil voor de toepassing van het oorlogsrecht”, zegt Knoops. „Daar is Israël hoe dan ook aan gebonden.” Het land moet volgens hem voortdurend een afweging maken tussen militair voordeel – zeg, het doden van een Hezbollah-commandant – en het voorkomen van burgerslachtoffers. Maar wat ‘proportioneel’ is, is „lastig om hier en nu te bepalen”, zegt hij.
Op één artikel na gelden de Geneefse Conventies, die de kern vormen van het humanitair oorlogsrecht, formeel alleen voor een conflict tussen staten. Toch worden veel regels gezien als ‘gewoonterecht’ dat ook geldt in andere conflicten, zegt Zwanenburg. „Daar heeft Israël zich aan te houden”, zegt ook hij.
Libanon noch Israël zijn partij bij het Internationaal Strafhof. „Maar Israël heeft er wel belang bij om de perceptie van disproportionaliteit uit de wereld te helpen”, zegt Knoops. Om er aan toe te voegen: „Als dat inderdaad het geval is.”