Is een duur medicijn een schending van mensenrechten? Woensdag spreekt de rechter zich daarover uit

Kan een farmaceutisch bedrijf met terugwerkende kracht worden teruggefloten voor de prijs die het jarenlang heeft gevraagd voor een gepatenteerd medicijn? Om die vraag draait het in een rechtszaak tegen geneesmiddelenfabrikant AbbVie. De stichting Farma ter Verantwoording heeft in 2023 de fabrikant van het reumamedicijn adalimumab, merknaam Humira, gedaagd voor de rechtbank Amsterdam. Naar verwachting doet de rechter deze woensdag een uitspraak.

AbbVie zou in Nederland een miljard euro aan „buitensporige winst” hebben gemaakt in de periode 2004-2018, toen er een octrooi op Humira zat. Dat geld, zo beredeneert Farma ter Verantwoording, had ook uitgegeven kunnen worden aan andere patiënten die zorg nodig hebben.

Juristen, zorgverleners en gezondheidseconomen in binnen- én buitenland houden de zaak nauwlettend in de gaten. Het medische vakblad The Lancet noemde de verwachte uitspraak „potentieel baanbrekend”. Farma ter Verantwoording is in 2018 opgericht door voorzitter Wilbert Bannenberg (72), een voormalig arts publieke gezondheid die zich inzet voor betaalbare geneesmiddelen.

Bannenberg hoeft geen straf voor AbbVie, of een boete, zegt hij tegen NRC. „Ik hoop op rechterlijke erkenning van het uitgangspunt dat winst op geneesmiddelen – ook als die winst wettelijk is toegestaan – toch juridische grenzen kent.”

Meest verkochte medicijn

Humira is het paradepaardje van AbbVie. De omzet van alleen dit middel bedroeg wereldwijd 21,6 miljard dollar in 2021. Toen het middel in 2002 werd toegelaten op de Amerikaanse markt, was dat een doorbraak in de behandeling van reuma. Later bleek de ontstekingsremmer ook een effectieve remedie tegen tal van andere ontstekingsziekten, zoals de ziekte van Crohn (ontsteking van de dunne darm), colitis ulcerosa (ontsteking van de dikke darm) en psoriasis (een huidaandoening). Zo groeide Humira uit tot het meest verkochte medicijn ter wereld.

Ook in Nederland was Humira jarenlang het bestverkochte en winstgevendste medicijn. Tot 2018, toen het octrooi afliep, kostte de behandeling 460 euro per injectie, jaarlijks zo’n twaalfduizend euro per patiënt. Dat leverde AbbVie Nederland 2,1 miljard euro op. In 2023, vijf jaar nadat het octrooi op Humira was verlopen, was de prijs met bijna 90 procent gedaald. Andere partijen konden het tegen die tijd als generiek middel op de markt brengen.

Die prijsdaling bewijst volgens Bannenberg dat Humira jarenlang onnodig duur was. „Patiënten zijn afhankelijk van dat ene middel zolang het nog onder octrooi is”, zegt hij. Humira zit in het basispakket en wordt daarom vergoed door de zorgverzekeraars. Via premies en inkomensafhankelijke bijdragen betalen alle Nederlanders dus mee aan een vergoed medicijn. „Iedere euro die we als samenleving te veel uitgeven aan Humira, kunnen we niet uitgeven aan andere zorg”, zegt Bannenberg.

Zorginstituut Nederland stelt vast welk bedrag we als samenleving bereid zijn te betalen voor één extra levensjaar in goede gezondheid. Bannenberg liet op basis daarvan berekenen dat van de 1 miljard euro van AbbVie 14.000 mensen een jaar langer in goede gezondheid hadden kunnen leven. Hij noemt het een „verdringing van ons collectieve recht op gezondheid”.

De zaak-Shell

Die nadruk op de schending van mensenrechten maakt deze zaak bijzonder en belangrijk, zegt Brigit Toebes, hoogleraar gezondheidsrecht in een internationaal perspectief aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze is lid van de adviesraad van Farma ter Verantwoording, de stichting van Bannenberg.

Toebes maakt een vergelijking met de zaak in 2024 tegen Shell, waarin Milieudefensie een halvering van de CO2-uitstoot eiste. Het hof in Den Haag gaf Shell gelijk. Maar wat wel overeind bleef, zegt ze, was belangrijker: „De erkenning van de rechter dat naast overheden ook bedrijven een mensenrechtenverantwoordelijkheid dragen.”

Het hoofdkantoor van het farmaceutisch bedrijf AbbVie in Mettawa, Illinois, in de Verenigde Staten. Foto Tannen Maury/EPA

In de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties staat dat niet-statelijke actoren, dus ook bedrijven, daarin verantwoordelijkheid dragen. Dat uitgangspunt werd later uitgewerkt in een aantal ‘principes voor bedrijven en mensenrechten’, ook wel de Ruggie Principles genoemd. „Dat zijn geen regels die bij wet zijn vastgelegd, maar wel de kaders waar Milieudefensie zich op beriep”, zegt Toebes. „En nu dus ook Farma ter Verantwoording.”

Met dit verschil dat onder de zaak tegen AbbVie een concretere berekening ligt, vindt Toebes. „In de zaak-Shell blijft het speculeren hoeveel klimaatschade het bedrijf in de toekomst zal aanrichten.” De schade die AbbVie heeft veroorzaakt is wel te berekenen, zegt ze.

Duurder en duurder

Het verhaal van farmaceuten die gigantische prijzen in rekening brengen voor hun geneesmiddelen is niet nieuw, en hun verweer evenmin. De hoge onderzoeks- en ontwikkelkosten van een medicijn moeten worden terugverdiend. Slechts een deel van het onderzoek resulteert in een veilig en effectief medicijn.

Maar de afgelopen jaren is er wel iets veranderd, ziet Rianne van den Ham. Zij is farmaco-epidemioloog aan de Universiteit Utrecht en deskundige op het gebied van gelijke toegang tot geneesmiddelen. „Behandelingen worden steeds complexer en daardoor duurder. Daardoor zijn er steeds meer innovaties bij ingewikkelde ziektebeelden zoals kanker en zeldzame aandoeningen.” Van den Ham zag de al hoge prijzen van gepatenteerde geneesmiddelen de afgelopen twintig jaar in rap tempo nóg verder stijgen.

De grenzen komen in zicht, bleek afgelopen maand. Toen besloot het Zorginstituut om een aantal behandelingen voor borstkanker niet langer te vergoeden, omdat het niet voor alle patiëntengroepen leidde tot een langere overleving. „Dat besluit was gebaseerd op tegenvallende onderzoeksresultaten, maar het laat ook zien dat we als land niet langer alle behandelingen vanzelfsprekend kunnen vergoeden”, zegt Van den Ham. „Domweg omdat we het niet meer allemaal kunnen betalen.”

Haar stijl is het niet, geeft Van den Ham toe, een complexe discussie als deze uitvechten in de rechtbank. „Maar we hebben mensen als Wilbert Bannenberg wel nodig om het systeem op te schudden. Hij is niet bang om vijanden te maken en hij zegt waar het op staat.”

Bernie Sanders

Bij Bannenberg leefde al jaren geleden het idee om een „principezaak” te beginnen tegen de farmaceutische industrie. Dat AbbVie het doelwit zou worden, was toen nog niet duidelijk. „We zochten naar een middel met een prijs waarvan iedereen zich gelijk kan voorstellen: dit zou niet moeten kunnen”, zegt Bannenberg.

Het werd Humira, dankzij hulp uit onverwachte hoek. De Amerikaanse senator Bernie Sanders maakte zich in 2022 boos over de prijs van Humira in de VS, die daar was opgelopen tot 80.000 dollar per patiënt, in vergelijking met zo’n 12.000 euro in Nederland. AbbVie moest in het Congres onder ede verklaren hoeveel het had uitgegeven aan onderzoeks- en ontwikkelingskosten van het medicijn, en hoeveel winst het ermee had gemaakt. Voor het eerst werd zulke gevoelige informatie openbaar. „We konden dus een reële rekensom maken over de overmatige winst van Humira, met cijfers van de farmaceut zelf, de meest onverdachte bron die je kunt hebben”, zegt Bannenberg. „Dat maakt deze zaak veel sterker dan wanneer je moet gaan rekenen met eigen schattingen.”

Risky Industries

Maar hoe kwam Farma ter Verantwoording tot de conclusie dat er 1 miljard euro „buitensporige winst” werd gemaakt? „Daar is geen definitie van”, zegt Bannenberg. „Maar we hebben het geprobeerd om te draaien door een maatschappelijk aanvaardbare prijs te berekenen. Wat overblijft durven wij buitensporig te noemen.” De stichting extrapoleerde de cijfers die AbbVie vrijgaf in de VS naar de Nederlandse context en stelde zo vast dat het bedrijf met Humira in de octrooiperiode ongeveer 2,1 miljard euro omzet maakte. 29 procent van dat bedrag, zo’n 600 miljoen euro, acht Farma ter Verantwoording een „redelijke winst”. Dat percentage is gebaseerd op allerhande rekenmodellen over eerlijke winsten in de farmaceutische industrie. Trek je van de omzet nog de geschatte kosten voor onderzoek en ontwikkeling van Humira af, geschat op zo’n 440 miljoen euro, dan blijft 1 miljard euro excessieve winst over.

„Elegant” noemt Van den Ham de rekenmethode. „Logischerwijs verweerde AbbVie zich in de rechtszaal door te zeggen dat de aannames onder dit rekenmodel niet kloppen, maar ze geven ook geen inzicht in wat die cijfers wél zouden moeten zijn.” Ze vindt het logisch dat een bedrijf „zulke gevoelige informatie niet wil geven, het tast de concurrentiepositie aan. Maar daardoor is niet duidelijk welk bedrag een farmaceut nou daadwerkelijk investeert in onderzoek en ontwikkeling. Welk deel van dat bedrag is bijvoorbeeld met publiek geld betaald, en kunnen we daar iets van terugzien in de prijs die de farmaceut vraagt?”

Stelt de rechter Farma ter Verantwoording woensdag in het gelijk, dan is nog onduidelijk welke consequenties dat gaat hebben. Verwacht niet dat de rechter een uitspraak gaat doen over hoeveel te veel winst AbbVie heeft gemaakt, zegt Bannenberg: „In het beste geval wordt vastgesteld dat AbbVie in algemene zin te veel winst uit het systeem heeft gehaald, en weten andere farmaceuten dat zij daar ook voor op de vingers getikt kunnen worden.”

Hoogleraar Toebes hoopt dat „farmaceutische bedrijven door deze zaak gaan nadenken over hun beleid, en zich bewuster worden van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.”