Iran is bereid om de voorraden verrijkt uranium op te geven en af te zien van verdere productie van nucleaire materialen, als dit leidt tot de opheffing van Amerikaanse economische sancties tegen het land. Dat zei Ali Shamkhani, adviseur van Irans opperste leider ayatollah Ali Khamenei, woensdag tegen de Amerikaanse zender NBC News.
Shamkhani zei dat Iran bereid is om het gehele kernprogramma stop te zetten en de aangelegde voorraden verrijkt uranium, wat de basis is voor een nucleair wapen, te reduceren tot alleen „civiel gebruik”. Ook zou Iran internationale inspecteurs toestaan om het proces te controleren, in ruil voor de onmiddellijke opheffing van alle economische sancties tegen het land.
De sancties van Washington tegen Iran verbieden al decennia bijna alle Amerikaanse handel, humanitaire hulp en wapenhandel met het land. Donald Trump riep woensdag tijdens zijn diplomatieke bezoek aan Saudi-Arabië op tot strikte handhaving van de Amerikaanse sancties tegen Iran, en uitte daarbij zijn hoop op een nucleaire deal.
De VS en Iran voeren al weken gesprekken over het nucleaire programma van Teheran. Steve Witkoff, de gezant van Trump, noemde de laatste gesprekken in Oman zondag „bemoedigend”. Dinsdag berichtte The New York Times dat Iran tijdens onderhandelingen voorstelde om voortaan bij de verrijking van uranium samen te werken met andere landen in de regio en met Amerikaanse investeerders.
Liveblog Crisis in het midden-oosten
Iran bereid om nucleair programma op te geven in ruil voor opheffing economische sancties VS
Politiek en bestuur hebben zichzelf in „een uitzichtloze positie” gebracht en kunnen vanwege een „gebrek aan slagkracht […] taaie vraagstukken” niet beslechten: van onvoldoende betaalbare huizen tot een surplus aan stikstof en watervervuiling. Doe daar iets aan, stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een advies dat donderdag is aangeboden aan premier Dick Schoof. De raad adviseert: ga op tijd een discussie aan over „waarden” en weeg die tegen elkaar af; neem openhartiger besluiten; begin met het handhaven van regels voor bedrijven en neem vooral initiatieven van burgers serieuzer.
Decennialang, stelt de raad in Falen en opstaan, hebben politiek en bestuur financieel-economisch successen laten prevaleren boven de nadelen daarvan voor de leefomgeving. Dat wreekt zich nu. Niet alleen laat de overheid sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw veel over aan bedrijven, ze is zelf ook als een bedrijf gaan werken. Daarbij werden initiatieven van burgers, zoals wooncoöperaties, veronachtzaamd en is het „gat” door het „versplinteren” van het maatschappelijk middenveld waarin burgers, bedrijven en overheid samenwerkten, gevuld door lobbygroepen.
Decennialang prevaleerde financieel-economisch succes boven de nadelen daarvan voor de leefomgeving. Dat wreekt zich nu
Door het „eenzijdig samenspel” van overheid en bedrijfsleven werden collectieve belangen van de leefomgeving „verwaarloosd”. Nu zit Nederland opgescheept met hardnekkige problemen als milieuvervuiling en daling van biodiversiteit. De overheid heeft nagelaten doortastend op te treden tegen „schadelijke neveneffecten” van de materiële welvaart, onder meer door bedrijven niet te controleren op eisen en normen en door risico’s te mijden, aldus de raad. „Voordat besluiten worden genomen, vragen politici hun ambtenaren alle risico’s in kaart te brengen en na te gaan hoe deze op voorhand zijn uit te sluiten.”
Ook de „afrekencultuur” in politiek en samenleving, in de media, is van invloed: „Het ontbreekt de overheid aan faalruimte. Juist bij de aanpak van complexe leefomgevingsproblemen is die faalruimte cruciaal, aangezien deze problemen met onzekerheden zijn omgeven.”
Lees ook
Stikstofberekening voorlopig niet soepeler: onderzoek dwarsboomt wensen van het kabinet
Geitenpaadjes
Nederland beleeft dus een surplace in besluitvorming over de leefomgeving: het komt risicomijdend en besluiteloos tot stilstand. Jantine Kriens, raadslid van het onafhankelijke adviescollege van het kabinet en voorzitter van de commissie die het advies heeft voorbereid: „Politiek en bestuur zoeken eigenlijk al 25 jaar naar mogelijkheden om een probleem niet echt te hoeven aanpakken. Het is zoeken naar geitenpaadjes.”
Neem de slepende discussie over stikstof. Rli-voorzitter Jan Jacob van Dijk: „Europese richtlijnen bepalen dat wij moeten zorgen dat de natuurgebieden niet verslechteren. Dat weten we sinds de jaren negentig. Als we toen voorzichtig beleid hadden gemaakt, als we toen een discussie hadden gevoerd over hoe we de landbouw zouden kunnen behouden met een forse stikstofreductie, dan hadden we elk jaar een stapje vooruit kunnen zetten. Maar we hebben het laten lopen. En toen kwam er ineens een uitspraak van de Raad van State, werden we wakker en zaten we met een stikstofcrisis.”
Veel discussie in Den Haag gaat over het allerlaatste stukje besluitvorming. Niet vreemd dat je dan als blinden en doven met elkaar aan het praten bent
In die crisis komt elke discussie over de toekomst van de landbouw te laat. Kriens: „In plaats van een dialoog te voeren over de waarden die wij in Nederland van belang vinden, praten we alleen nog maar over mollen stikstof en moet iedereen ineens verstand hebben van meetmethoden.” Van Dijk: „Waar we over hadden moeten praten, is de verhouding tussen ruimte voor landbouw, ruimte voor natuur en biodiversiteit, ruimte voor wonen en voor werken. Veel discussies in Den Haag gaan over het allerlaatste stukje besluitvorming. Dan moet je niet vreemd opkijken dat je als blinden en doven met elkaar aan het praten bent.”
Neem de waterkwaliteit. Van Dijk: „Het lijkt nu alsof wij bij het halen van de doelstellingen van de kaderrichtlijn water iets moeten doen voor Europa. In werkelijkheid bestaat die richtlijn omdat wij, gelegen aan de monding van de grote rivieren, recht hebben op schoon water en er belang bij hebben dat landen als Duitsland, Frankrijk en België zorgen voor een goede waterkwaliteit. Dat hebben we uit het oog verloren.”
Jantine Kriens: „We hebben misschien te veel zaken bij de overheid gelegd en te weinig bij gemeenschappen.”
Onbesproken
Schrijnend vindt de raad het dat politiek en bestuur steeds minder acht slaan op burgerinitiatieven. Terwijl die veelal de sleutel vormen naar een uitweg uit een crisis. Initiatieven bijvoorbeeld om de weerbaarheid te vergroten. „Daar zet de overheid alleen een advies voor het aanschaffen van een noodpakket tegenover”, zegt Kriens.
Burgers worden bovendien wantrouwender doordat ze wel mogen meepraten, maar niet duidelijk is wat met hun input gebeurt. „De weging van waarden die schuilgaat achter overheidskeuzes en maatregelen […] blijft vaak onbesproken”, schrijft de raad. Daardoor blijft overheidsbeleid voor veel mensen ondoorgrondelijk. „Bijvoorbeeld over stikstof, mest, windturbines, kernenergie. Het gevolg is een gebrek aan begrip en acceptatie in de maatschappij. Al wat rest is dan gesteggel over feiten.”
Kriens: „Ik las onlangs dat de minister van Infrastructuur een zinnetje in een besluit over de krimp van Schiphol had weggelaten, waardoor de geluidshinder misschien minder wordt gereduceerd, zonder overleg met de omwonenden van de luchthaven. Wat de minister had moeten doen, is een voorstel maken met een afweging tussen het publieke belang van de winsten van vliegtuigondernemers en de belangen van omwonenden. Over zo’n voorstel kun je dan praten in de Kamer. Nu wordt alleen gepraat over dat ene zinnetje.”
Wat willen we: een land dat met een heel groot bruto nationaal product ten onder gaat, of een land waar mensen prettig samenleven?
Van Dijk: „Heel vaak wordt de discussie niet expliciet gevoerd. Als je niet aan het begin zoekt naar overeenstemming over welk doel we willen bereiken, dan krijg je aan het einde van de rit keihard gepolariseerde verhoudingen.” Een voorbeeld: „De Rekenkamer vroeg of het verstandig is door te gaan met individuele warmtepompen subsidiëren op plaatsen waar collectieve warmtenetten kunnen komen. Minister Sophie Hermans (Klimaat, VVD) antwoordde dat ze dat wilde blijven doen, omdat ze de keuzevrijheid van de consument niet wilde aantasten. Dat is dus een discussie over duurzaamheid versus individuele keuzevrijheid en die had veel eerder moeten worden gevoerd. De minister had een afweging over deze tegengestelde waarden naar de Kamer kunnen sturen. Dan kon een besluit worden genomen en bleef het simpel. Nu is de kwestie nodeloos ingewikkeld geworden.”
Voor de hand ligt hoe het beter kan: tijdig de problemen in de leefomgeving serieus nemen en bespreken wat Nederland daarbij belangrijk vindt. Kriens: „Bespreek wat voor land we willen zijn: een land dat met een heel groot bruto nationaal product ten onder gaat, of een land waar mensen op een prettige manier met elkaar leven. En wees dan niet bang als er heel tegenstrijdige waarden op tafel liggen, dat is nou precies waar politiek over gaat.”
Lees ook
Stinkende fjorden doordrongen ook Deense boeren van de noodzaak bij te dragen aan klimaatdoelen
Zwakte
De vraag is of andere Europese landen deze discussies wel voeren of hebben gevoerd, waardoor zij nu geen crisis ervaren. In het advies vergelijkt de raad Nederland met Denemarken, waar wel landbouwakkoorden werden gesloten. De „Deense gemeenschapszin” lijkt op een andere traditie gestoeld dan de „Nederlandse poldertraditie”, schrijft de raad. „In Scandinavische landen ligt de nadruk op eerlijkheid en gelijkheid, in Nederland op samenwerking uit welbegrepen eigenbelang. De Denen verdelen dus vanuit eerlijkheid de klimaatkosten over de samenleving en daar doet de landbouw als vanzelfsprekend aan mee.”
Is Nederland voorbestemd om in dit soort crises te belanden? Kriens: „Nou, misschien is onze kracht, dat we dingen goed regelen, een zwakte geworden. Misschien hebben we te veel zaken bij de overheid gelegd en te weinig bij gemeenschappen. Onze systemen lijken soms onvoldoende flexibel. Denk aan hoe Joden die terugkwamen uit concentratiekampen hun erfpacht nog moesten betalen: te gruwelijk. En kijk ook naar de Toeslagenaffaire. Het systeem wordt onvoldoende gecorrigeerd.”
De taken van de politie bij demonstraties dienen duidelijk beschreven te worden. Die zijn nu nergens helder en concreet vastgelegd, waardoor landelijk willekeur bij de inzet van de politie ontstaat en de politie onmogelijk kan voldoen aan de verwachtingen van het bestuur, burgers en actiegroepen.
Dat constateert de Inspectie Justitie en Veiligheid in een donderdag verschenen onderzoek naar de rol van de Nationale Politie bij demonstraties. De toezichthouder onderzoekt vaak zware incidenten, zoals de moord op een medewerkster in een Haagse Albert Heijn en de hulpverlening aan het Vlaardingse pleegmeisje. Vanwege een onderzoek naar de belaging van Kick Out Zwarte Piet-demonstranten in Staphorst in 2022, waar de politie volgens de Inspectie „niet doortastend en adequaat genoeg” optrad, besloot de toezichthouder tot een breed onderzoek naar de rol van de politie bij demonstraties in Nederland.
In de ene gemeente wordt een demonstratie volledig gefaciliteerd, terwijl demonstranten in de andere gemeente aan hun lot worden overgelaten
„Dat demonstranten beschermd moeten worden staat niet ter discussie, maar er is veel onduidelijkheid over wat de politie nog meer moet doen”, licht hoofdinspecteur Peter Neuteboom toe. „In het politieke en maatschappelijke debat wordt vaak gesteld dat de politie demonstraties moet faciliteren, maar wat dat faciliteren precies inhoudt is niet duidelijk en sterk afhankelijk van hoe een burgemeester daar lokaal invulling aan geeft.”
De Inspectie roept de ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken er daarom toe op om heldere en concrete landelijke kaders voor de politie-inzet bij demonstraties te creëren. Het gebrek aan kaders is namelijk een probleem, constateert de inspectie. Het leidt tot willekeur en onvoorspelbaarheid: „In de ene gemeente wordt een demonstratie volledig gefaciliteerd terwijl demonstranten in de andere gemeente aan hun lot worden overgelaten”, constateert Neuteboom.
Lees ook
Leerlingen examenstunt Almere geschrokken van politieoptreden: ‘Kijk, die heeft iedereen geslagen’
Actievoerders
Voor het onderzoek is onder meer gesproken met vertegenwoordigers van de Nationale Politie en acht actiegroepen waaronder Extinction Rebellion, Farmers Defence Force en Kick Out Zwarte Piet. De actievoerders gaven aan dat met name in kleine gemeenten die weinig ervaring met demonstraties hebben, de politie en burgemeesters te weinig kennis over het demonstratierecht bezitten en dit soms onterecht inperken.
Uit cijfers die de Inspectie verzamelde, blijkt dat het aantal jaarlijkse demonstraties in Nederland van 2015 tot 2022 verdrievoudigde naar zo’n 6.500. Het gros van die demonstraties verloopt ordentelijk: in 97 procent van de gevallen hoeft de politie niet op te treden. De politie slaat evenwel al enkele jaren alarm over de hoeveelheid mankracht die de begeleiding van demonstraties vergt en dat die ten koste gaat van andere politietaken.
De Inspectie toont begrip voor die noodkreet. „Je kunt de politiecapaciteit maar een keer verdelen”, zegt Neuteboom. Uit het Inspectie-onderzoek blijkt dat de politie-inzet bij demonstraties sinds 2015 met 84 procent is gestegen. Onder die politie-inzet zitten volgens de Inspectie ook taken waarvan het de vraag is of die wel door de politie uitgevoerd moeten worden, zoals verkeersbegeleiding, het afzetten van straten en het overleggen met openbaar vervoersbedrijven over het omleggen van routes.
Dit zijn taken die niet onder kerntaak van de politie – handhaving van de openbare orde – vallen. „Zodra je duidelijk maakt wat onder het faciliteren van demonstraties wordt verstaan en welke verantwoordelijkheid de overheid daarbij heeft, kun je ook de vraag beantwoorden welke taken door de politie gedaan behoren te worden en welke door de gemeente en bijvoorbeeld boa’s”, zegt Neuteboom. De hoofdinspecteur benadrukt dat de bescherming van demonstranten en inzet van de ME per definitie een politietaak is.
Reikwijdte
Vanwege de overlast die, onder meer, de vele snelwegdemonstraties veroorzaken en de mankracht die daarbij nodig is, speelt er al langere tijd een politieke discussie over de reikwijdte en het mogelijk inperken van het demonstratierecht. De Inspectie schetst in haar onderzoek weliswaar globaal de juridische kaders van het demonstratierecht, maar brandt zich verder niet aan dat onderwerp. Neuteboom zegt desgevraagd dat onderzoeksinstituut WODC met dat onderzoek is belast, dat dit in het najaar verschijnt.
Lees ook
Nieuwe korpschef Janny Knol: ‘Politie moet nadrukkelijker deelnemen aan het publieke debat’
In een naar zweet en vuur ruikende Ziggo Dome begint het publiek halverwege de show van Tyler, the Creator te ruziën. De rappende alleskunner uit LA, die op een klein podium midden in de zaal plaatjes staat te draaien, vindt dat de rechterkant harder losgaat dan de andere, waarop de mensen aan de rechterkant beginnen te juichen. De linkerkant van de zaal reageert daar met een luid boe-geroep op, waarop de rechterkant spontaan losbarst in het spreekkoor ‘Het is stil aan de overkant’. Tyler kijkt er verbaasd naar, kijkt van links naar rechts en begint dan te schaterlachen, waarna hij met die kenmerkende raspende stem roept: „Is dat hoe jullie ruzie maken in Nederland? Hahaha, nou ja, beter dan in Amerika, daar word je doodgeschoten.”
Dan stijgt het podium op, en barst de zaal vol pompend enthousiaste jongeren (en ouders) in een moshpit uit bij ‘Who Dat Boy’. Die track duurt dertig seconden, waarna het podium terugzakt en de zaal bij het zwoele r&b-nummer WUSYANAME in een klein theater verandert terwijl het licht zacht oranje kleurt. Tyler is intussen naar de luchtbrug gekropen die het kleine podium met het hoofdpodium verbindt voor de keiharde marching song ‘Thought I Was Dead’ van zijn nieuwste album Chromakopia. Onder gebulder van vuurwerk en een keiharde bas die oorverdovend de zaal door rollen, zakt hij theatraal neer, en begint aan een a-capellaversie van het kwetsbare lied over zijn afwezige vader, ‘Like Him’, dat eindigt in vuurwerk en een maniakaal blaffen: „I don’t look like him!”
Het is Tyler Gregory Okonma (34) ten voeten uit. Hij is bezig aan de wereldtournee van Chromakopia, dit is de eerste van twee shows in Amsterdam. Met Chromakopia maakte het voormalig enfant terrible een album dat een waar muzikaal en literair kunstwerk genoemd mag worden. Dat deze show bijzonder zou worden, was dus wel te verwachten. En toch, dat iemand zonder band en zonder achtergronddansers, met een microfoon en wat vuurwerk, zó’n dramaturgisch kloppende show kan neerzetten, ondanks de wel heel grote hoeveelheid tracks, is ongekend.
Lees ook
Tyler, the Creator overstijgt zichzelf voor de derde keer
Huiskamer
Het decor bestaat uit vijf op elkaar gestapelde, felgroene zeecontainers. Het woord ‘Chromakopia’ erop gespoten. Bij openingstrack ‘St. Chroma’ (het alter ego van Tyler op het album) schuiven de containers langzaam omhoog. De hele zaal stampt mee op de beat. Al marcherend staat daar Tyler, in die kenmerkende Chroma-outfit: enorme schoudervullingen op zijn groene legerjasje, het haar opgestoken in een mohawk en dan dat vervreemdende masker.
Hoogtepunt is het intermezzo, wanneer in het midden van de zaal een heuse huiskamer uit het plafond zakt, met schermen eromheen waarop de buitenmuren van een knus huisje worden geprojecteerd. Tyler zit binnen op een bank, met een haardvuur, een kleedje, een piano en een platenspeler in het midden. Alsof hij wil laten zien hoe zijn paranoia zich uit: hij binnen, bezig met muziek, buiten het publiek, de mensen die naar binnen willen kijken. In de hoek hangt een camera gericht op de platenbak.
Daar gaat hij door zijn oude platen heen, blijft er af en toe bij een paar hangen. Het publiek reageert uitzinnig bij elke plaat die het herkent. Hij draait onder andere de hits ‘IGOR’s Theme’, ‘Earfquake’ en ‘Thank You’. Ondertussen kan hij even omkleden en komt hij terug als zijn ‘normale’ zelf: petje, wit T-shirt, overhemd met korte mouwen. Op zijn loungebank doet hij rustig een luchtje op. Vraagt het publiek welke schoenen hij aan moet. Gaat zitten, liggen, en luistert even naar het publiek. Dan zegt hij tegen de rechterkant van het publiek dat ze te gek zijn, en tegen de mensen aan de linkerkant dat ze rechts niet moeten uitjoelen. Ze moeten gewoon beter hun best doen. Tijdens de rest van het concert was het in ieder geval geen moment stil meer.