Julie Yip-Williams gaat dood. Aan darmkanker. Dat weet ze, en er is niets meer aan te doen. Op een bepaalde manier past het ook wel in haar leven vindt ze, ergens toch een aaneenschakeling van onfortuinlijke incidenten. En dus besluit ze de dag dat de kanker ontdekt wordt een blog bij te houden, opdat ze zo eerlijk mogelijk kan sterven. Het leidt tot een boek en een podcast, die beide na haar overlijden verschijnen en waarin de onfortuinlijke incidenten een voor een voorbijkomen. Hoe ze opgroeide als een blind meisje in Vietnam, en haar zicht in Amerika op wonderbaarlijke manier weer terug kreeg. Haar complexe jeugd die balanceerde op de grens van vrijheid en nalatigheid. En het vermoeden dat ze al eerder bijna stierf, dat ze lang niet kan plaatsen, tot haar moeder een duister familiegeheim onthult. Julie: The Unwinding of the Miracle is een verhaal bedoeld om de hoofdpersoon te helpen sterven, maar de aaneenschakeling van intieme gesprekken is zo onthullend dat het ons als luisteraar juist helpt denken over het léven, en hoe willekeurig, noodlottig en soms magisch dat kan zijn.
Het oppompen van complottheorieën rondom zakenman Jeffrey Epstein hielp Donald Trump afgelopen najaar het Witte Huis in. Maar nu hij president is, keren diezelfde complotdenkers zich tegen hem. Brengt de zaak Epstein Donald Trump aan het wankelen?
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
In de sportschool doe ik mee aan een groepsles. De instructeur vertelt welke oefeningen er op het programma staan: „We doen squats, lunges en een pilot squat. Dan een row, de backroll arm lift en de single leg deadlift.” Opeens valt zijn oog op een deelnemer die geen Nederlands spreekt. „Sorry”, zegt hij, „I’ll say it in English!”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Het was even geleden, maar daar zaten we dan weer, in The Blue Lotus, misschien niet het beste, hoewel ik nooit ergens anders lekkerder Nasi Goreng heb gegeten, maar zeker het best gelegen Chin. Ind. Rest. van Nederland: in een flat met uitzicht over het lelijke parkeerterrein van Den Heuvel te Velp. Alles is er nog even prachtig als het was: het systeemplafond met de geel uitgeslagen tegels, de walm van olie, de grote porseleinen vazen, de kassa rechts achterin, het doorkijkje waardoor je de afhalers kunt zien zitten met de boodschappentassen tussen de benen. We zagen onze buren vaker bij de afhaal dan in de straat. Het gevloek als het er zondags na zessen te druk was zodat we de eerste samenvatting van Studio Sport zouden missen.
Mijn dochters wilden het luik van het liftje zien waarin ooit een inbreker vastzat, waarna het personeel besloot hem te laten zitten om hem te straffen. Een paar uur maar, zei de serveerster, ik had ze verteld dat het een paar dagen was en dat ze ook etensresten op hem gooiden, maar dat zouden ze bij Blue Lotus nooit doen. Aan de ronde tafel met zicht op zowel de Kennedylaan als het parkeerterrein waar ik het liefst zou hebben gezeten zat een gezin waarvan de zoon een Vitesse-shirt droeg.
Ik kreeg een aanval van nostalgie en bestelde kinderijsjes met vuurwerk, dat deed mijn moeder hier ook altijd als ze dacht dat ze jarig was.
„Eet oma Velp nu ook Chinees?”, vroeg mijn middelste dochter (8).
„In de hemel?”, vroeg ik.
„Nee, in haar kistje.”
Ik zag een oude buurman. Hij herkende mij wel, ik hem niet.
Hij zei: „Ik ben daarna nog drie keer verhuisd, maar ja zo gaan die dingen.”
Daarna een medische verhandeling over de chronische ziekte van zijn vrouw, die ik me ook niet kon herinneren. Hij sloot af met: „De jeuk is het ergste, dan krabt ze alles weer open, maar goed toch nog smakelijk eten, je moet de volgende keer de loempia bestellen.”
Hij hield zijn handen een halve meter uit elkaar.
„Zulke joekels.”
Met de buiken vol verlieten we het pand, de veel te steile betonnen trap naar beneden, in het volste vertrouwen dat het de volgende keer dat ik in Velp ben nog gewoon bestaat en dat er weer niets is veranderd.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.