Internationale schakelklas loopt vast: dan maar minder goed onderwijs

Internationale schakelklas Het onderwijs aan nieuwkomers is aan de grond gelopen: tweeduizend tieners zitten thuis. Een noodwet moet dat oplossen, maar: „Een volwaardige onderwijsvorm moet het uitgangspunt blijven.”

In dit kantorenpand in Naarden is een school voor Oekraïense leerlingen gevestigd.
In dit kantorenpand in Naarden is een school voor Oekraïense leerlingen gevestigd. Foto Werry Crone ANP / Hollandse Hoogte

Voor deze laatste maand van het schooljaar heeft Arjen Daelmans vier lokalen kunnen vrijmaken. Want de leerlingen die eindexamen deden, zijn vrij. In die vier lokalen zitten elke dag zestig leerlingen van de ‘internationale schakelklas’ (ISK). Jongens en meisjes, tussen de twaalf en zestien jaar, uit allerlei landen. Van Oekraïne en Polen tot Syrië, Brazilië, Eritrea en India. Ze leren in twee jaar, dertig uur per week, de Nederlandse taal en worden klaargestoomd voor het gewone onderwijs.

Daelmans geeft leiding aan een grote vmbo-school in Eindhoven én is verantwoordelijk voor het internationaal schakelonderwijs in de regio. Waar zijn schakelklassen normaal 250 leerlingen tellen tegen de zomer – leerlingen beginnen zodra ze een woonadres hebben – zijn dat er nu 600. Daelmans: „We hebben hier op school een locatie en vlakbij nog een. We rekenen op een derde ruimte voor het nieuwe schooljaar én we zullen na de herfstvakantie een vierde nodig hebben. Als de prognoses van de gemeente Eindhoven kloppen, hebben we dan 1.000 ISK-leerlingen.” Zowel kinderen van buitenlandse werknemers van het hard groeiende ASML, hier vlakbij, als kinderen van asielzoekers en statushouders hebben onderwijs nodig.

Het schakelonderwijs loopt in het hele land vast. Van de dertigduizend buitenlandse leerlingen tussen twaalf en zestien jaar zitten er momenteel tweeduizend thuis, zonder les. Er zijn te weinig leraren.

Lees ook dit artikel: Internationale klassen zitten vol: voor zeker 2000 kinderen geen plek

Tijdelijke klassen

Om voor die tweeduizend leerlingen plek te maken, stelde oud-minister Wiersma (Onderwijs, VVD) een noodwet op die na de zomer moet ingaan. De wet werd maandag in de Kamer behandeld met minister Dijkgraaf (Onderwijs, D66): gemeenten kunnen schoolbesturen, in geval van nood, aanwijzen die een Tijdelijke onderwijsvoorziening moeten optuigen. In die tijdelijke klassen hoeven volgens de noodwet géén bevoegde leraren te werken en leerlingen hoeven maar 12,5 uur in de week naar school in plaats van 30. Beter iets dan niets, is het idee. Dijkgraaf: „Het is onaanvaardbaar dat leerlingen thuiszitten.”

Geld is er wel voor nieuwkomersklassen, maar leraren ontbreken. De noodwet stelt enkele basisvoorwaarden aan deze „ultimum remedium”, zoals Dijkgraaf het noemt. Zo moeten minimaal tien klokuren per week worden besteed aan het leren van de Nederlandse taal. En: „Rekenen/wiskunde en lichamelijke opvoeding/sport moeten onderdeel van het aanbod zijn.”

De Kamer is kritisch omdat er geen einddatum wordt gesteld in de noodwet voor deze noodvoorziening. Nico Drost, van de ChristenUnie, vindt dat de overheid zo „het hoofd in de schoot legt” en accepteert dat nieuwkomers minder goed onderwijs krijgen dan kinderen die in Nederland zijn geboren. Maar volgens Dijkgraaf heeft Nederland deze „niet perfecte” oplossing nodig om te voorkómen dat leerlingen thuiszitten. Kinderen moeten zo snel mogelijk doorstromen naar schakelklassen en het gewoon onderwijs, zei hij, maar een noodvoorziening is nodig „als je realistisch bent en ziet wat er op ons afkomt, zowel in geopolitieke zin als het groeiende lerarentekort.”

De Tijdelijke onderwijsvoorziening is in concept ontstaan doordat veel gemeenten afgelopen jaar opvang voor Oekraïense kinderen regelden. Een soort opvang, met les. Expertisecentrum Lowan, dat al het nieuwkomersonderwijs begeleidt, en de verenigde schoolbesturen zijn ook kritisch over de noodwet. Hoewel ze erkennen dat het lerarentekort groeit, vrezen ze de gevolgen van het compromis: dat leerlingen in tien uur per week nooit genoeg Nederlands zullen leren om na twee jaar mee te draaien in het gewone onderwijs.

Ook de Raad van State adviseerde recent over deze wet: „Een volwaardige onderwijsvorm moet het uitgangspunt blijven. Het kan niet zo zijn dat de onderwijskwaliteit voor nieuwkomers blijvend wordt verlaagd om de aanhoudende capaciteitsproblemen het hoofd te bieden.”

ASML

Intussen zit directeur Daelmans met de handen in het haar. „We bereiken echt de grens van wat we aankunnen. We hebben te weinig leraren en fors groeiende schakelklassen.”

Er gebeuren ook goede dingen. Zo plaatste zijn stichting onlangs een advertentie voor 50 nieuwe leraren voor de internationale leerlingen. „Er reageerden 150 mensen. We waren verbijsterd. Het waren lang niet allemaal leraren, maar wel enthousiaste, bekwame mensen. Nadat we iedereen hadden gesproken, bleven er 40 over. Daar zijn we blij mee. Alleen voelen we ons ook weer schuldig, want die 40 zijn leraren die je weg haalt bij ándere scholen.”

Een klas optuigen is niet alleen een kwestie van een lokaal vinden en een leraar. „Er moet een conciërge zijn, thee en broodjes, toezichthouders, toegangspasjes, kopieermachines, lesmateriaal, gymkleding. We hebben geld genoeg hoor, daar niet van. Maar menskracht – dat is de bottleneck.”

De regio Eindhoven bestaat uit de stad en een straal van 22 kilometer eromheen. Het gebied is omgedoopt tot ‘Brainport’, vanwege de vele technologiebedrijven, waaronder chipsmachineproducent ASML in Veldhoven. Tussen 2010 en 2020 nam het aantal internationale kenniswerkers in de Brainport toe van 22.000 tot 28.000. ASML verwacht de komende zes jaar nog eens 18.000 mensen te werven. Maar ook Brabantse bedrijven die ASML bedienen, zullen duizenden mensen erbij krijgen én er zijn regionale bedrijven die om andere redenen Poolse, Bulgaarse en Roemeense arbeidskrachten inhuren. En dan zijn er nog statushouders en asielzoekers. De kinderen van al deze groepen hebben recht op onderwijs.

Sommige expats, die maar twee jaar in Nederland verwachten te blijven, sturen hun kinderen naar de International School. Daar wordt Engels gesproken. Maar veel van hun kinderen gaan naar de schakelklas. De kenniswerkerouders zijn vaak heel betrokken bij het onderwijs dat hun kinderen krijgen, zegt Daelmans.

ASML probeert volgens hem ook wel de regio te helpen. „Ze hebben nu tweehonderd man personeel de kans gegeven één dag in de week les te geven in de regio. Dat zijn geen leraren maar wel mensen met veel specifieke kennis.”

Lees ook dit artikel: Middelbare scholen in Noord-Brabant willen geen uitzendkrachten meer inhuren