Het was de vijfde plasticrecycler die dit jaar failliet ging. Maar anders dan bij de eerste vier was bij Vinylrecycling uit Lelystad ruzie met de toezichthouder Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de oorzaak, en niet dat de zaken niet liepen.
Nu hoopt Vinylrecycling op een doorstart, gesterkt door een uitspraak die de Raad van State deze woensdag heeft gedaan. Die geeft het bedrijf deels gelijk in het conflict met ILT.
Vinylrecycling, dat eerder PVC Recycling Lelystad heette, handelt in fabriekresten van de kunststof pvc, zoals door productiefouten afgekeurde infuusbuizen. Het bedrijf vermaalt dit materiaal en exporteert dat naar bestemmingen buiten Europa. Daar worden er weer spullen van gemaakt, zoals regenlaarzen, riemen en buizen.
Dat was het businessmodel van het bedrijf, totdat de ILT in 2022 containers met pvc-maalgoed, bestemd voor de export, ging tegenhouden.
‘In wurggreep’
De toezichthouder hield de containers tegen omdat de administratie bij de zending niet op orde was; die moest bewijzen dat de containers geen afval bevatten, maar een grondstof, bestemd voor recycling. Bij dit soort export uit de Europese Unie gelden strenge regels, onder meer om verscheping van afval naar ontwikkelingslanden te voorkomen.
De ILT stelde na verloop van tijd nog een aanvullende eis. De toezichthouder wilde dat het ontvangende land expliciet zou verklaren het materiaal te zien als grondstof. Zo wilde de Inspectie voorkomen dat Nederland de containers onverhoopt op eigen kosten zou moeten terughalen.
Aan die eis kon het Lelystadse bedrijf onmogelijk voldoen, omdat landen niet gewend zijn om zulke verklaringen af te geven. De eis hield het bedrijf „in een wurggreep”, aldus directeur Huib van Gulik.
Na jarenlang touwtrekken vochten de ILT en de recycler de zaak deze zomer uit bij de Raad van State. Het bedrijf balanceerde op dat moment al op het randje van faillissement. Tijdens de zitting toonden de rechters zich al erg kritisch jegens de toezichthouder over de toestemming die uit verre landen zou moeten komen.
Slachtoffers
Medio november ging het bedrijf failliet, drie weken voor de uitspraak van de Raad van State. Die luidt dat de ILT de containers wél mocht weren omdat de administratie niet op orde was. Maar er was géén juridische basis om die verklaring van ontvangende landen te eisen.
Lees ook
Onderhandelingen wereldwijd plasticakkoord (vooralsnog) mislukt
De ruzie lijkt nu alleen maar slachtoffers te kennen. Niet alleen zijn er schuldeisers, maar ook het milieu is de dupe. Vinylrecycling was de enige grootschalige pvc-recyclaar in Nederland. Het verwerkte jaarlijks 20.000 tot 30.000 ton fabrieksuitval die vermoedelijk anders in de verbrandingsoven zou komen.
Directeur Van Gulik heeft nu hoop op een doorstart, zegt hij. „We zijn druk aan het zoeken naar partijen die ons eventueel willen overnemen. Een aantal partijen zijn geïnteresseerd.”
Concurrentie
Bij de andere vier kunststofrecyclers die dit jaar in Nederland omvielen, speelde concurrentie met goedkope nieuwe fossiele plastics een grote rol. Dat was minder het geval bij Vinylrecycling. „Dat is het voordeel van werken met fabrieksuitval”, zegt Van Gullik. „De fabrieken moeten er toch vanaf. Krijgen wij minder voor ons maalgoed, dan mogen wij ook goedkoper inkopen.”
In reactie op de uitspraak van de Raad van State onderstreept de ILT dat ze terecht de containers weerde vanwege de gebrekkige administratie. Over de onterechte gestelde extra eis schrijft een woordvoerder: „Wij gaan dit nog verder uitzoeken”. Later op de dag komt de ILT met een uitgebreidere reactie.
De rechter heeft een afkoelingsperiode ingesteld van drie maanden. Daardoor heeft de curator in het faillissement nog twee maanden om een doorstart te onderzoeken.