Insmeren met pindakaas of zand in bed; ernstige misstanden in zorginstellingen

Toezicht Het toezicht op grote en kleine zorginstellingen faalt. Mishandeling en misbruik van zeer kwetsbare kinderen en volwassenen liggen zodoende op de loer. „Binnen de kwetsbare categorie krijg je eens in de veertig jaar een onverwacht inspectiebezoek.”

De antroposofische zorgboerderij Aurora Borealis in het Oost-Groningse Wedde.
De antroposofische zorgboerderij Aurora Borealis in het Oost-Groningse Wedde.

Foto ANP / Hollandse Hoogte / Persbureau Meter

Vanaf de weg lijkt het een doodnormale boerderij die in de afgelopen jaren is omgebouwd tot een zorginstelling. Gelegen tussen groene akkers en omringd door rust, ruimte en vooral weinig prikkels lijkt het een ideale plek voor kleinschalige zorg. Maar achter de okergele deuren van de antroposofische zorgboerderij Aurora Borealis in het Oost-Groningse Wedde werden de tien bewoners met verstandelijke of meervoudige beperking lichamelijk en geestelijk mishandeld.

Medewerkers smeerden pindakaas op het gezicht van een van de bewoners, waarna de bewoner op de grond werd gelegd en een hond de pindakaas van het gezicht aflikte. Een andere bewoner werd met zijn hoofd in de wc geduwd. Medewerkers trokken bewoners aan haren, gooiden zand in hun bed en stopten de slang van een spuitfles zo diep in de keel van een bewoner dat die stikgeluiden maakte.

‘Viezerik’, ‘aso’ en ‘satan’

Als bewoners vervelend gedrag vertoonden in de ogen van de medewerkers of hun klusjes niet goed deden, kregen ze straf: ze werden in een sloot gezet of moesten buiten overnachten in een tent. Ook werden ze gekleineerd en geïntimideerd: medewerkers lachten de bewoners uit, beledigden en vernederden hen en gebruikten scheldnamen als ‘viezerik’, ‘aso’ en ‘satan’. De bewoners waren veelal niet in staat om te praten, de meesten zijn cognitief niet ouder dan een jaar of vier.

Dat blijkt allemaal uit een inspectierapport van de Inspectiedienst Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), dat vorige week openbaar werd gemaakt. De IGJ gaf het bevel de zorg aan twee cliënten direct te stoppen, daarop besloot het bestuur van de instelling de deuren volledig te sluiten.

De situatie in Wedde is niet uniek. Zo moet een grote jeugdzorginstelling in het Friese Kortehemmen, waar jaarlijks honderd jongeren behandeld worden, deels stoppen omdat minderjarige jongens seksueel misbruikt werden door de medewerkers. En afgelopen week besloot de Groningse gemeente Eemsdelta een zorgboerderij in Holwierde voor dementerende ouderen te sluiten nadat medewerkers spraken van een angstcultuur en seksuele intimidatie. Misstanden bij zorginstellingen komen vaker voor, maar cijfers over het totale aantal incidenten ontbreken vanwege een versnipperd toezicht op de instellingen.

De IGJ waarschuwt in een kritisch rapport dat eind vorig jaar verscheen dat het toezichtsniveau van gemeenten op de zorg „te laag” is en er „geen sprake is van een duidelijke verbetering vergeleken met die in voorgaande jaren”. Maar ook de IGJ heeft te weinig capaciteit om instellingen voldoende te controleren, zeggen hoogleraren tegen NRC. Waarom stokt het toezicht?

Snelle afbouw van bedden

De populariteit van zorgboerderijen neemt toe. Afgelopen tien jaar is het aantal zorgboerderijen toegenomen van zo’n 1.000 naar 1.300, blijkt uit een schatting van de Wageningen University & Research. Van die bedrijven zijn er 920 aangesloten bij Federatie Landbouw en Zorg, de belangenorganisatie die werkt met kwaliteitskeurmerken. De boerderij in Wedde was niet aangesloten bij de brancheorganisatie, zegt directeur Maarten Fischer van Landbouw en Zorg.

Het is vooral de setting in de natuur die zorgboerderijen populair maakt, zegt Fischer. „Een zorgboerderij moet aan de zelfde wet- en regelgeving voldoen als alle andere zorginstellingen. Alleen hebben zorgboerderijen vaak een persoonlijkere benadering met een dagbesteding waar voor iedereen wat te doen is: met de dieren werken, schoffelen of koken.” Fischer ziet vooral dat de kleinschalige zorg toeneemt, met kleine groepen en vaste medewerkers: „Een soort familiesetting.”

Voor onaangekondigde inspecties is nauwelijks mankracht

Menno Fenger hoogleraar

Bovendien nam de vraag naar zorgboerderijen de afgelopen jaren toe vanwege een snelle afbouw van bedden in ziekenhuizen en verpleeghuizen. Tegelijkertijd nam de vergrijzing toe, evenals de vraag naar jeugdzorg. Zorgboerderijen sprongen in dat gat en zorgden voor veel plekken voor dagbesteding en 24-uurszorg voor voornamelijk jongeren. „Maar de afgelopen vijf jaar zien we dat de groei stokt”, zegt Fischer.

Een probleem voor veel zorgboerderijen, is dat ze vaak aan meerdere groepen mensen zorg verlenen, die onder vier verschillende zorgwetten vallen. Zo kan één zorginstelling zowel aan minderjarigen als volwassenen zorg verlenen. Of aan mensen met autisme én dementerende ouderen. En dan blijkt dat er voor dezelfde zorgboerderij verschillende toezichthouders zijn, die niet goed samenwerken.

2.500 van 250.000 instellingen

Eén van de toezichthouders is de inspectiedienst IGJ, die verantwoordelijk is voor de jeugd- en langdurige zorg. De IGJ gaat maar heel beperkt onaangekondigd langs bij zorginstellingen, zegt hoogleraar bestuurskunde Menno Fenger van de Erasmus University Rotterdam. „Er zijn in 2021 2.500 onaangekondigde inspecties geweest op 250.000 zorginstellingen. Daarvan werken ongeveer 100.000 zorginstellingen met de kwetsbaarste mensen die intensieve zorg nodig hebben”, zegt Fenger. „Dat betekent dat binnen die kwetsbare categorie je eens in de veertig jaar een onverwacht inspectiebezoek krijgt.”

Volgens Fenger is dat de IGJ niet aan te rekenen. „Zij zijn simpelweg te klein.” Ook Heinrich Winter, hoogleraar bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, onderschrijft de beperkte capaciteit bij de IGJ: „Daardoor kunnen zij alleen reactief toezicht houden: als ze wat horen of in de media lezen gaan ze erop af. Voor onverwachte bezoeken hebben ze nauwelijks de mankracht.”

En dat is zeker voor de meest kwetsbare groep problematisch, zegt Fenger. „Dat zijn vaak patiënten die niet mondig zijn, soms niet of nauwelijks kunnen praten en voor wie er geen ander alternatief is dan de zorgboerderij waar ze dan zitten.” Toch betekent het niet dat daardoor het toezicht niet functioneert, benadrukt Fenger: „In Wedde had misschien sneller ingegrepen kunnen worden, maar er is opgetreden door de IGJ en de instelling is gesloten.”


Lees ook dit artikel: Zorgboerderij gesloten na fysieke en mentale mishandeling van ernstig gehandicapte patiënten

IGJ is niet de enige toezichthouder. Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het toezicht op zorg die onder de wet maatschappelijke ondersteuning valt. Daaronder vallen bijvoorbeeld de zorgboerderijen die beschermd wonen aanbieden voor mensen die vierentwintig uur per dag ondersteuningen nodig hebben en zorgboerderijen die aan dagbestedingen doen.

Alleen blijkt uit een enquête van de IGJ dat een derde van de gemeenten alleen reactief toezicht houdt op de zorginstellingen. Dus pas als er al een melding komt dat er iets mis is. „Met de decentralisatie werd ook bezuinigd op de zorg”, zegt Winter. „Daardoor moeten gemeenten nu bijvoorbeeld op straatlantarens bezuinigen, omdat ze geld tekortkomen voor de zorg. Om die reden is het toezicht bij sommige gemeenten een verwaarloosd en ondergeschoven kindje.”

Tien cliënten, tien toezichthouders

Bovendien bieden veel zorginstellingen aan verschillende groepen zorg aan, waardoor de IGJ en gemeenten dezelfde instellingen moeten onderzoeken, maar alleen de zorg voor de cliënten kunnen onderzoeken die onder hun mandaat vallen. „Als een zorgboerderij zowel minderjarigen als meerderjarigen heeft, vallen de minderjarigen onder de IGJ en de meerderjarigen veelal onder de gemeente”, zegt Winter. „Dat maakt het toezicht niet eenvoudiger.”

En het toezicht is nóg ingewikkelder, zegt Fenger. Want als burgers gebruikmaken van een persoonsgebonden budget (pgb), dan moet de financierende gemeente toezicht houden op de kwaliteit van de pgb-zorg, ook als die zorg door een zorginstelling in een andere gemeente wordt geleverd. De zorgbehoevende bewoner mag zelf kiezen waar hij in Nederland de zorg wil ontvangen. „Dus het kan zo zijn dat een zorginstelling op de Veluwe tien cliënten heeft uit tien verschillende gemeenten. Dan zijn op papier die tien verschillende gemeenten verantwoordelijk voor het toezicht en niet de gemeente op de Veluwe.”

Acht jaar na de decentralisatie wordt het volgens Fenger en Winter dan ook echt tijd dat het toezicht op zorginstellingen verbetert. De IGJ en gemeenten zouden daarvoor meer moeten samenwerken, waardoor het toezicht centraler wordt geregeld. Nu is het toezicht op de kwaliteit onvoldoende, zegt Fenger. „Daardoor is de meest kwetsbare groep – van wie de patiënten zelf of hun familie niet kunnen beoordelen of de zorg goed is en vaak afhankelijk zijn van die ene zorgboerderij – sinds de decentralisatie nog kwetsbaarder.”