N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onrust Zowel in Europa als de VS kwamen deze week banken in de problemen. De onzekerheid in de financiële wereld lijkt nog niet ten einde.
Enkele dagen voor 15 maart, toen men in Nederland in de rij stond voor het stembureau, waren in de Verenigde Staten geheel andere wachtende rijen burgers te zien. Klanten van de Silicon Valley Bank (SVB) verzamelden zich massaal voor de deur van bankfilialen in Californië, in de hoop nog iets van hun spaargeld terug te krijgen. In één dag probeerden klanten van de bank 42 miljard dollar op te nemen – een klassieke bankrun, die na een reddingspoging door de Amerikaanse overheid vrijdag definitief eindigde in een faillissement.
De financiële turbulentie die vorige week met de neergang van het relatief kleine SVB begon, leidde deze week tot ingrepen bij nog twee Amerikaanse banken: Signature Bank en First Republic. In Europa wordt het veel grotere Credit Suisse sinds een paar dagen door de Zwitserse centrale bank overeind gehouden. Wereldwijd zagen banken de afgelopen dagen vele miljarden euro’s aan aandeelhouderswaarde verdampen.
Sinds de Grote Crisis van 2008 was de angst voor ineenstorting van het hele financiële stelsel niet meer zo groot als de afgelopen week. Destijds moesten overal in de wereld banken door hun overheid in leven worden gehouden. In Nederland gold dat voor ABN Amro en SNS Bank, terwijl ook ING vele miljarden aan staatssteun kreeg. De financiële crisis van toen mondde uit in de grootste economische recessie sinds de Tweede Wereldoorlog.
Van een vergelijkbare crisis is op dit moment nog geen sprake. Toch hoorde je ook afgelopen week hier en daar mensen zich afvragen: waar eindigt dit? En is al mijn spaargeld bij mijn huidige bank wel veilig? Zowel de Amerikaanse president Joe Biden als Christine Lagarde, president van de Europese Centrale Bank, voelden zich gedwongen te benadrukken dat ze er indien nodig „alles aan zullen doen” om het mondiale bankenstelsel overeind te houden.
Desastreus effect
De onrust bij Silicon Valley Bank ontstond na een persbericht waarin topman Greg Becker aankondigde dat zijn bank een verlies van 1,8 miljard dollar noteerde bij de verkoop van een reeks obligaties. Ook zag de bank zich genoodzaakt voor 2,25 miljard extra aandelen uit te geven, om zo klanten te kunnen uitbetalen die hun geld kwamen opvragen.
Het bericht veroorzaakte paniek bij de vele techondernemers aan de Amerikaanse westkust die bij SVB bankierden, vertelde ondernemer Roderick de Rode afgelopen week aan NRC. Met name een oproep van miljardair Peter Thiel – onder meer oprichter van PayPal – om geld bij SVB weg te halen, had volgens hem een desastreus effect. „Toen stroomden berichten van andere ondernemers binnen: haal je geld weg! Haal je geld weg!”
De belangrijkste oorzaak voor de problemen bij SVB was de gestegen rentestand. De bank stak de afgelopen jaren veel geld in langlopende Amerikaanse staatsobligaties, die door de hogere rentes minder waard zijn geworden. Toen SVB zich genoodzaakt zag een deel van dit schuldpapier te verkopen om zo de liquiditeit te vergroten, moest de bank verliezen noteren waar beleggers en analisten van schrokken.
En niet alleen in relatie tot SVB. Beleggers vreesden dat ook andere banken in de problemen kunnen komen, doordat obligaties die ze bezitten in waarde zijn gedaald, terwijl ze nog voor de oorspronkelijke prijs op de balans staan. Ook de aandelen van grote banken als JPMorgan en Citigroup gingen hierdoor op de beurs fors onderuit.
Om het vertrouwen terug te winnen presenteerde de Amerikaanse president Biden vorig weekend al een noodplan. Banken die te maken krijgen met klanten die hun geld opeisen, kunnen langlopende obligaties tegen de oorspronkelijke boekwaarde aan de overheid verkopen – ook wanneer de marktwaarde inmiddels veel lager ligt. De maatregel moet nieuwe bankruns voorkomen, maar bleek begin deze week de financiële markten nog niet te kalmeren. De Amerikaanse en Europese bankaandelen gingen maandag opnieuw fors onderuit. In Nederland daalde de koers van ING met 7 procent, die van ABN Amro met 6 procent.
‘Lehman-moment’
Afgelopen woensdag leek de onrust serieuzer over te slaan naar Europa, toen de grootste aandeelhouder van Credit Suisse – de Saudi National Bank – aankondigde geen extra geld meer in de al langer kwakkelende Zwitserse bank te kunnen pompen. Vlak daarvoor had Credit Suisse via het eigen jaarverslag bekendgemaakt dat er „zwakheden” in de boekhouding over de afgelopen twee jaar zijn ontdekt – zonder deze verder toe te lichten overigens.
Op de beurs duikelde het aandeel meteen 30 procent in de min en trok het wereldwijd aandelen van banken mee onderuit. In Italië en Frankrijk werd de handel in sommige bankaandelen zelfs tijdelijk stilgelegd. Sommige experts vreesden dat de bankencrisis nu echt was begonnen. De Amerikaanse econoom Nouriel Roubini, die de kredietcrisis in 2008 correct voorspelde, omschreef een mogelijk faillissement van Credit Suisse als „Lehman-moment voor de Europese en wereldwijde markten”. Hij doelde op de ondergang van Lehman Brothers, die destijds de mondiale bankencrisis deed ontploffen.
Terwijl Credit Suisse-topman Axel Lehmann publiekelijk verkondigde dat zijn bank stevig genoeg was om overeind te blijven, probeerde hij achter de schermen al steun van de Zwitserse overheid te krijgen, zo schreef de Financial Times.
Woensdagavond kwam die er: de Zwitserse centrale bank was bereid om „indien nodig” extra kapitaal te verstrekken. Slechts een paar uur later, om 2 uur ‘s nachts, kondigde de bank al aan 50 miljard Zwitserse frank (50,6 miljard euro) extra kapitaal op te nemen.
Of het genoeg is om het vertrouwen van beleggers terug te winnen, is zeer de vraag. Donderdag en vrijdag verloor het aantal Credit Suisse opnieuw bijna 20 procent aan waarde. Nieuwe ingrepen lijken een kwestie van tijd.
Extra injectie
Uit de VS kwam vrijdagochtend de volgende verrassing: een groep grote Amerikaanse banken trok 30 miljard dollar uit om collega-bank First Republic financieel gezond te houden. In de loop van de week had deze bank, net als SVB afkomstig uit Californië, driekwart van zijn beurswaarde verloren. Een eerdere injectie van 70 miljard dollar door de centrale bank en JPMorgan bleek niet voldoende.
De vrees onder beleggers en kredietbeoordelaars was vergelijkbaar met die bij SVB eerder: First Republic beschikt over een grote hypothekenportefeuille. Beleggers waren bang dat de bank deze noodgedwongen met verlies moest verkopen, om met de opbrengst klanten te bedienen die op korte termijn hun geld terugwillen.
In een verklaring schreven de banken die 30 miljard dollar beschikbaar stelden, dat de reddingsactie „hun vertrouwen in het bankensysteem” weerspiegelde. „Samen gebruiken we onze financiële kracht en liquiditeit voor het grotere systeem, daar waar dat het hardst nodig is.”
Toch keerde ook hier niet meteen de rust terug. De prominente hedgefondsmanager Bill Ackman schreef vrijdagochtend op Twitter dat „het risico op een faillissement van First Republic” nu juist verspreid was „over onze grootste banken”. Volgens Ackman is het hoog tijd dat de Amerikaanse overheid harder gaat ingrijpen. „We zijn voorbij het punt dat de private sector het probleem kan oplossen, en bevinden ons in de handen van onze overheid en toezichthouders. Tik-tak.”