Industrie weet nog nauwelijks waar ze aan toe is na de EU-handelsdeal met Trump

Aan de grote verwarring is nog nauwelijks een eind gekomen met ‘de grootste deal ooit’. Zo betitelden Donald Trump en Ursula von der Leyen gisteren dan wel hun handelsovereenkomst op hoofdlijnen, maar voor de Europese industrie is het nog gissen waar die werkelijk aan toe is met de afspraken die de Amerikaanse president en de voorzitter van de Europese Commissie maakten. Er staat voorlopig nog niets op papier.

De deal moet tot „stabiliteit en voorspelbaarheid leiden aan beide kanten van de Atlantische Oceaan, voor consumenten en bedrijven”, zei Von der Leyen in de persconferentie na een uurtje ‘pittig onderhandelen’ met Trump. Naar die voorspelbaarheid snakken bedrijven inderdaad, na de maandenlange dreigementen met hoge invoerheffingen door Trump, maar voor veel sectoren duurt de onzekerheid nog even voort.

Neem de staalindustrie, die sinds mei zucht onder een invoerheffing van 50 procent. De Europese staalfabrikanten hoopten dat de EU in de wacht zou slepen dat ze, net als de meeste sectoren, onder de nu afgesproken heffing van 15 procent zouden gaan vallen. In ieder geval voor de hoeveelheid staal die zij exporteerden voordat Trump in zijn eerste termijn al heffingen op staal invoerde. Von der Leyen suggereerde dat daarover afspraken in de maak zijn, Trump ontkende dat.

Voor het Nederlandse Tata Steel, dat ongeveer 10 procent van zijn productie exporteert naar de VS, blijft duidelijkheid uit. „Het blijft onzeker, alles spreekt elkaar tegen”, zegt een woordvoerder maandagochtend. „Wat zekerheid zou echt wel helpen, ook voor onze klanten.” Branchevereniging FME spreekt in een reactie van „een forse domper voor Nederlandse bedrijven die al langere tijd gebukt gaan onder zware concurrentiedruk”.

‘Sommige landbouwproducten’

Zo onderzoeken meerdere bedrijven nog waar ze echt aan toe zijn met wat is afgesproken. Dat geldt ook voor hun beleggers. De meeste Europese beursindexen eindigden maandag in de min, waarbij heffingsgevoelige bedrijven zoals autofabrikanten Mercedes, BMW en Volkswagen, zware industriële bedrijven als Basf en RheinMetall en merkartikelfabrikanten als Adidas en Kering tot de grootste dalers behoorden. Die weinig enthousiaste reactie bij beleggers is niet wonderlijk nu veel bedrijven zich nog een tijdje moeten beraden waar ze moeten investeren en personeel zullen gaan inhuren.

Duidelijk is dat voor alle Europese goederen op zijn minst een heffing van 15 procent zal gelden. Maar onduidelijk is of daar ook de sectoren onder vallen waarvoor Trump een onderzoek heeft gelast, of de import van hun goederen een bedreiging van de nationale veiligheid van de VS zouden zijn. Dan gaat het om chips, farmaceutische middelen, koper en hout. Daarvoor dreigen heffingen van 25 procent of hoger.

Von der Leyen zei dat die hogere heffingen niet zullen gelden voor de Europese export van deze goederen. Trump zei op zijn beurt dat hij voor farma, waarvoor hij heffingen heeft aangekondigd die kunnen oplopen tot 200 procent in twee jaar, geen uitzonderingen zal maken. Ook over die andere sectoren liet hij onduidelijkheid bestaan.


Lees ook

Lees ook Trump is weer vriendjes met de EU-landen, vindt hijzelf

Von der Leyen en Trump schudden elkaar de hand in Schotland. Foto Brendan Smialowski/AFP

En dan zijn er nog afspraken over goederen waarvoor een wederzijdse nulheffing zal gelden. Sommige vanwege hun strategisch belang, zoals sommige grondstoffen en chemicaliën. Maar denk ook aan vliegtuigen en vliegtuigonderdelen, en de machines die nodig zijn in de grote chipfabrieken die in de VS worden gebouwd. De koersen van de Nederlandse chipmachinefabrikanten ASML, ASMI en Besi zaten gisteren dan ook in de lift.

Ook over welke producten onder dit nultarief zullen vallen, bestaat nog onduidelijkheid. Neem categorieën als „sommige landbouwproducten” en „drank”. Vallen bier en wijn daar ook onder, of alleen sterke drank? En bij „sommige medische technologie” moet een bedrijf als Philips nog even afwachten of zijn apparaten daar wel of niet toe behoren.

Zo blijft de vraag hangen wat de Europese industrie gaat doen nu alleen nog maar de standaardheffing van 15 procent vaststaat. Laten bedrijven die heffing ten koste gaan van hun winstmarges? Of laten ze de Amerikaanse afnemers zelf betalen en betekent dat dus een prijsverhoging voor Amerikaanse consumenten? Ze zullen berekenen wanneer het lonend wordt om productie naar de VS over te hevelen. Maar ook daarvoor moeten ze eerst weten of ze wel of niet tot een uitzondering behoren.

Niet door te berekenen

Alles was de EU eraan gelegen om een heffing van 30 procent te voorkomen, want die zou de wederzijdse handel compleet hebben lamgelegd, zo waarschuwde EU-onderhandelaar Maros Sefcovic. Inzet van de EU lijkt geweest te zijn om een heffing af te dwingen die niet hoger is dan die van concurrerende landen. Zeker om de export van auto’s nog enigszins concurrerend te houden met andere grote autolanden als Japan en Zuid-Korea. Ook Japan sprak vorige week een standaardheffing van 15 procent af, met Zuid-Korea onderhandelen de VS nog.

Veel merken hadden al voorraden aangelegd in de VS. De echte impact komt met vertraging

Rico Luman
auto-analist ING

De heffingen van Trump eisten in de eerste maanden na invoering al een stevige tol. Uit de halfjaarcijfers van veel Europese autogiganten blijkt dat ze stuk voor stuk honderden miljoenen euro’s kwijt zijn aan kosten, gerelateerd aan heffingen. Bij Volkswagen ging het in het tweede kwartaal zelfs om meer dan een miljard. „Je ziet dat ze het niet kunnen doorberekenen aan klanten, daar is de markt niet naar”, zegt Rico Luman, die voor ING de automarkt in de gaten houdt.

Dat ging nog om de oude heffingen van 27,5 procent, niet de nieuwe van 15. Maar Luman betwijfelt of een verlaging de komende kwartalen zo’n verschil gaat maken. „Veel merken hadden voorraden aangelegd in de VS. De echte impact komt met vertraging.”

Een enkel merk gaf de afgelopen dagen al meer inzicht in wat heffingen van 15 procent zouden kunnen betekenen. Volkswagen stelde dat de winstmarge voor 2025 naar verwachting rond de 4 procent zou uitkomen als de heffingen op 27,5 procent blijven, en op 5 procent als deze 10 procent bedragen. Voordat Trump in april met heffingen begon te dreigen, dacht de fabrikant nog aan 5,5 à 6,5 procent.

Voor veel fabrikanten lijkt het schuiven en verplaatsen van productie nu een logische afweging, denkt Luman. Audi en Porsche maken beiden deel uit van het Volkswagen-concern, maar hebben geen fabrieken in de VS. Luman: „Zij staan volledig bloot aan de heffingen en kunnen dit niet deels opvangen met lokale fabrieken. Ik denk dat ze binnen het Volkswagen-concern wel gaan kijken: kunnen we schuiven met de productie van verschillende merken op verschillende locaties?”

Chinees spel

De auto-industrie zal een deel van de Europese belofte moeten vervullen om 600 miljard dollar te investeren in de VS. Dat is een belofte die Von der Leyen gedaan zal hebben om Trump te paaien, omdat hij graag zwaait met miljardenbedragen aan investeringen, om zo aan te tonen dat hij banen naar de VS haalt.

Maar het is ook een merkwaardige belofte, omdat de EU of lidstaten die investeringen niet zelf zullen doen en deze dus alleen van bedrijven kunnen komen. Behalve de auto-industrie hebben farmaceutische bedrijven al aangegeven investeringen in de VS te overwegen. Zo hebben Roche, AstraZeneca en Sanofi de afgelopen maand al aangekondigd om opgeteld voor 120 miljard dollar in de VS te investeren. Zo krijgt die 600 miljard nog enige realiteitszin.

Tegelijk kan de EU hier ook het spel spelen zoals de Chinezen dat gedaan hebben bij afspraken die ze met Trump maakten in zijn eerste termijn. Ook zij beloofden investeringen en afname van Amerikaanse producten, maar hebben daar nooit aan voldaan. De investeringen van de EU smeren zich uit over meerdere jaren. Een opvolger van Trump moet die balans dan maar opmaken.