Indonesische en Nederlandse historici werpen nieuw licht op onafhankelijkheidsoorlog

Indonesische onafhankelijkheid Twee nieuwe boeken over de Indonesische revolutie proberen uitgesleten paden van de historiografie te vermijden.

Nederlandse soldaten bewaken gevangen genomen Indonesiërs.
Nederlandse soldaten bewaken gevangen genomen Indonesiërs.

Foto NIMH

Het ging niet vanzelf, dat onderzoek van Indonesische historici samen met Nederlandse collega’s naar de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Bambang Purwanto, historicus aan de Universitas Gadjah Mada (UGM) in Yogyakarta en onderzoeksleider in Indonesië van het project Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950, wijst erop dat de onderzoekers eerst een onderlinge dialoog nodig hadden, al was het maar om te komen tot een gemeenschappelijke taal over de gebeurtenissen.

Bij de presentatie donderdag in het Museum van Volkenkunde in Leiden van twee nieuwe bundels, Onze revolutie en Revolutionairy worlds, die voortvloeien uit dit project, wijst Purwanto erop dat alleen al over het woord ‘onafhankelijkheid’ in de naamgeving van het onderzoek lang gepraat is. Voor Indonesische onderzoekers was dit cruciaal. Maar het was een proces van geven en nemen, zo blijkt ook uit de woorden van de Indonesische hoogleraar, want de term ‘dekolonisatie’ gebruiken Indonesische historici niet voor de periode na 1945. Immers, zij redeneren dat Indonesië al onafhankelijk was sinds de proclamatie van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945.

NIOD-directeur Martijn Eijckhoff geeft ook een voorbeeld van hoe Nederlandse en Indonesische onderzoekers aan elkaar moesten wennen. Hij werd door collega onderzoeker Abdul Wahid van de UGM meegenomen naar een belangrijk monument bij de Javaanse stad Ambarawa. Hij wist alleen tevoren niet wat het belang was van dit monument. Toen bleek dat Indonesië daar een overwinning herdacht van het Indonesische leger eind 1945 op Brits-Indische troepen. „Volgens de Britten leden zij daar echter geen nederlaag,” aldus Eijckhoff, „maar hadden zij zich teruggetrokken.” Besloten werd toen om te onderzoeken hoe die verschillende beelden van eenzelfde gebeurtenis in de historiografie van beide landen tot stand kon komen.

‘Prostitueren’

Een van de doelen van het grote onderzoek van KITLV, NIOD en NIMH naar Nederlands militair optreden in Indonesië tussen 1945 en 1950 was dat de vaste paden van de Nederlandse geschiedschrijving zouden worden aangevuld met het Indonesische perspectief. In de inleiding van de bundel Revolutionairy worlds wijzen de onderzoekers op de discussies die vooraf losbarstten zowel in Indonesië als in Nederland over het feit dat Indonesische onderzoekers deelnamen aan een door de Nederlandse regering gesubsidieerd onderzoek naar de onafhankelijkheidsoorlog. „Dat zou erop neerkomen dat we het Nederlandse koloniale verleden gingen witwassen, dat we onszelf gingen prostitueren”, aldus de schrijvers. Ze wijzen er nu op dat zij zich volledig onafhankelijk hebben gericht op thema’s die zijzelf van belang vonden. „Dus niet op vragen rond Nederlandse oorlogsmisdaden, omdat dit een typisch Nederlandse discussie was (en is).”


Lees ook: Nederland collectief schuldig aan ‘beschamende feiten’ in Indonesië

In plaats daarvan zijn de Indonesiërs er volgens henzelf in geslaagd jonge Indonesische onderzoekers van een nieuwe generatie te laten werken aan een project dat niet langer uitgaat van het door de staat ingegeven narratief van één Indonesisch volk dat onder leiding van helden de Nederlanders heeft verslagen. Het perspectief in de bundels die nu zijn gepresenteerd, richt zich ook ‘werelden’ buiten Java. En op de onderlinge strijd die er ook was.