Indianen gingen ook weer terug naar Azië, varend over de Beringstraat


Antropologie Amerika werd vanuit Siberië gekoloniseerd toen de Beringstraat droog lag. Maar ook daarna was er verkeer over zee.

Halverwege de Beringstraat liggen twee eilanden: Klein Diomede (VS) (voorgrond) en Groot Diomede (Rusland), van elkaar gescheiden door de datumgrens.
Halverwege de Beringstraat liggen twee eilanden: Klein Diomede (VS) (voorgrond) en Groot Diomede (Rusland), van elkaar gescheiden door de datumgrens.

Foto Getty Images

Lang na de verdwijning van de landbrug naar Azië voeren indianen uit Noord-Amerika over zee terug naar Oost-Azië. Dat blijkt uit genetische analyses van een man die rond 1.500 jaar geleden stierf in Kamtsjatka. Hij stamt af van indianen die zich er drie- tot vierduizend jaar geleden vermengden met lokale bevolkingsgroepen in Kamtsjatka.

En in Noordoost-Siberië, aan de westkust van de Arctische Tsjoektsjen-zee, bestond 2.000 jaar geleden zelfs een echte mengbevolking, met 50 procent Indiaans dna, zo blijkt uit analyse van paleo-dna uit die streken.

Nu nog hebben nomadische groepen in dat gebied, zoals de Itelmen and Tsjoekstsjen, 5 tot 20 procent Indiaans dna. Deze conclusies zijn onderdeel van een groot dna-onderzoek van de prehistorische Siberische bevolking. Het onderzoek onder leiding van geneticus Ke Wang (Max Planck Instituut) verschijnt deze week in Current Biology.

Zeespiegelstijging na de IJstijd

In Siberië wonen al minstens 50.000 jaar moderne mensen, nadat die vanaf 100.000 jaar geleden in verschillende migratiegolven uit Afrika over de wereld trokken. Amerika is pas vanaf 20.000 à 16.000 jaar geleden gekoloniseerd vanuit Oost-Siberië, over de Beringstraat die tijdens de laatste IJstijd droog lag en toen het uitgestrekte toendragebied Beringia vormde. Ongeveer 12.000 jaar geleden liep die landbrug weer onder water, door de zeespiegelstijging na de IJstijd. Op het kortste stuk is de Beringstraat nu 85 kilometer breed (met op de helft twee eilandjes). Het gebied geldt als een gevaarlijk vaargebied, door kou, korte golfslag en sterke stromingen.

Er voeren voortdúrend mensen heen en weer

Ben Fitzhugh antropoloog

Deze nieuwe vondst van een ‘backflow’ van indiaans dna naar Siberië verbaast archeoloog David Meltzer (Southern Methodist University) niet. Hij is een vooraanstaand onderzoeker van de paleo-indiaanse kolonisatie van de Amerika’s, en niet betrokken bij de nieuwe publicatie in Current Biology. „Dat overstromen van het oude land Beringia betekende alleen maar dat je niet meer kon lópen van Noordoost-Azië naar Amerika”, schrijft hij in een e-mail. „Vanaf 6.000 jaar geleden komen er steeds meer groepen die met boten en vlotten regelmatig de Beringstraat oversteken, beide kanten op. Dankzij dit nieuwe onderzoek weten we nu meer over de timing van die contacten.” In een recente publicatie in Nature beschreef Meltzer zelf al dat er ook in Amerika indiaanse groepen te vinden zijn die ver na de sluiting van de Beringia-landbrug genetisch contact met Oost-Aziaten moeten hebben gehad.

Antropoloog Ben Fitzhugh (University of Washington) is kenner van de prehistorische zeevaart in het gebied. Ook hij is niet verrast. „En hoe verklaar je anders dat aan beide kanten van het water dezelfde Yupik-taal gesproken wordt, zowel in het Siberische Tsjoekotka als aan de westkust van Alaska?”, schrijft hij in een e-mail. Soms ging het ook om relatief grote migraties, zoals de expansie van de paleo-Inuit vanuit Siberië naar Alaska en Canada ca. 4.500 jaar geleden.

Onder water verdwenen

Fitzhugh gaat ook verder dan Meltzer. „Er voeren voortdúrend mensen heen en weer over de Beringstraat na de laatste IJstijd”, meent hij. In een bijdrage aan het standaardwerk Maritime Prehistory of Northeast Asia (2022) schrijft Fithugh dat de archeologische bewijzen voor die vaartochten weliswaar pas vanaf 6.000 jaar geleden worden gevonden. Maar dat komt volgens hem vooral door de zeespiegelstijging waardoor mogelijke vindplaatsen onder water verdwenen zijn. „Uit meer recente millennia is bekend dat mensen over de Beringstraat voeren in open kano’s, van met huiden bespannen houten skeletten, voorlopers van de huidige umiaks en kayaks. Ik denk dat dat daarvoor precies zo ging. Prehistorische mensen voeren al véél langer, vanaf minstens 45.000 jaar geleden, over grote stukken zee – bijvoorbeeld naar Australië en de Zuidoost-Aziatische eilanden.”

De prehistorische zeevaart tussen Amerika en Azië ging overigens via de Beringstraat en bijvoorbeeld niet via Aleoeten-eilandengroep, die vanaf Alaska als een stippellijn naar Azië wijst. Fitzhugh: „De eilanden het dichtst bij Kamtsjatka zijn pas in de achttiende eeuw bewoond geraakt.” Sowieso is het ook vanaf dat dichtstbijzijnde eiland nog ruim 1.500 kilometer over volle zee tot Kamtsjatka.