India noemt aanvallen op Pakistan ’terreurbestrijding’

Tijdens de eerste persconferentie sinds de grote escalatie hebben de Indiase autoriteiten verklaard dat hun aanvallen op het door Pakistan gecontroleerde deel van Kashmir en de Pakistaanse provincie Punjab in het kader passen van „terrorismebestrijding”.

Pakistan spreekt juist van een „oorlogsdaad” die aan minstens 31 mensen, onder wie een kind, het leven zou hebben gekost.

India bracht tijdens de persconferentie de terroristische aanslag op 22 april, waarbij 25 Indiërs en één Nepalees omkwamen, op. De aanslag was vanwege het grote aantal burgerdoden de zwaarste in bijna twintig jaar tijd.

„[De terroristen] schoten toeristen door het hoofd voor de ogen van familieleden”, stelde Vikram Misri, de Indiase minister van Buitenlandse Zaken, volgens zender India Today. Volgens de Indiase veiligheidsdienst bestaat de kans dat er meer aanvallen in India zullen plaatsvinden.

Volgens de Indiase minister heeft de aanslag in Pahalgam „de banden van Pakistan met terroristen blootgelegd”. Ook hebben Pakistaanse autoriteiten volgens India „geen enkele actie” ondernomen om terrorisme te bestrijden, aldus Misri.

Operatie Sindoor is opgestart om „gerechtigheid te geven” aan de slachtoffers van de terroristische aanslag in Pahalgam, stelde de Indianse kolonel Sophia Qureshi. Volgens India zijn er door de aanval negen terroristische kampementen vernietigd.

Vanwege „intense beschietingen” en herhaalde schendingen van het staakt-het-vuren” tussen India en Pakistan, worden Indiase burgers uit de grensgebieden overgeplaatst naar bunkers en andere „veilige toevluchtsoorden”.

De Indiase minister van Buitenlandse Zaken Vikram Misri (m.) houdt een persconferentie over de Indiase aanvallen op 7 mei.
Foto Priyanshu Singh/Reuters