Asielaanvragen van Palestijnen uit Gaza en de Westelijke Jordaanoever moeten per direct weer in behandeling worden genomen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) heeft bij zijn besluit om een tijdelijke beslisstop voor Palestijnse asielzoekers in te stellen niet goed uitgelegd waarom dit noodzakelijk is. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld in een woensdag gepubliceerde uitspraak.
In december besloot het demissionaire kabinet dat de IND zeker nog tot juni zou wachten met het behandelen van aanvragen van Palestijnen uit de Palestijnse gebieden. Directe aanleiding was het uitbreken van de oorlog in de belegerde Gazastrook nadat de Palestijnse militante beweging Hamas op 7 oktober terreuraanvallen in Israël had uitgevoerd. Naar schatting zijn meer dan 34.000 Palestijnen in Gaza sinds het begin van de oorlog omgekomen door de Israëlische aanvallen.
Hoewel Van der Burg de situatie in Gaza als „zeer slecht” heeft bestempeld, vond hij ook in dat het nog te onzeker zou zijn „hoe de (veiligheids)situatie zich de komende periode verder ontwikkelt”. Hij vond het „nog te vroeg om definitieve conclusies te verbinden” aan de gevolgen van de gewelddadigheden in Gaza, en wat dit zou betekenen „voor verzoeken om internationale bescherming”. Het is onbekend hoeveel Palestijnen uit Gaza en de Westelijke Jordaanoever intussen asiel in Nederland hebben aangevraagd.
Lees ook
Waarom een bedreigde Gazaanse asielzoeker al twee jaar wacht op een verblijfsvergunning
Beslisstop
In het asielbeleid is het instellen van een beslisstop voor een bepaalde groep asielzoekers mogelijk, op voorwaarde dat door het kabinet overtuigend wordt uitgelegd dat het om een onzekere situatie gaat die naar verwachting tijdelijk is.
De informatie waarop Van der Burg zich in december baseerde toen hij een beslisstop voor Palestijnen instelde „was niet meer actueel genoeg”, oordeelt de afdeling van de Raad van State. De hoogste bestuursrechter wil meegaan in het betoog van het kabinet dat het „de situatie op de voet volgde”, maar concludeert dat het onvoldoende heeft uitgelegd waarom er sprake zou zijn van een onzekere en tijdelijke situatie.
Het gevolg is dat het zogeheten beslis- en vertrekmoratorium niet rechtmatig is. In de praktijk betekent dit dat de IND moet doorgaan met het beoordelen van voorliggende aanvragen. De immigratiedienst en vluchtelingenorganisaties beschikken niet over betrouwbare cijfers over het aantal Palestijnen uit Gaza en de Westelijke Jordaanoever dat asiel in Nederland heeft aangevraagd. Reden hiervoor is dat de Palestijnse nationaliteit niet wordt erkend, en dus niet wordt geregistreerd.
Een woordvoerder van staatssecretaris Van der Burg laat in een schriftelijke reactie weten dat de uitspraak „nu eerst [wordt bestudeerd] om te kijken wat dit precies betekent”.
Asieladvocaat Flip Schüller, die twee Palestijnen uit Gaza bijstaat in hun asielprocedure, zegt „blij” te zijn dat zijn cliënten en hun gezinsleden niet nog langer hoeven te wachten op uitsluitsel. Wat hem betreft „zou Nederland nu eindelijk de mogelijkheid die het Europees recht biedt, moeten gebruiken om de asielaanvragen van tientallen asielzoekers ook versneld in behandeling te nemen”. Hij wijst op een eerdere toezegging van het kabinet om nareisaanvragen van Gazaanse statushouders sneller te beoordelen.