Inclusieve wereldgeschiedenis: hoe de Q’eqchi naar het hof van Filips II kwamen

Recensie

Boeken

Ontheemd De lotgevallen van inheemsen uit Noord- en Zuid-Amerika die naar Europa zijn gehaald, zijn tot nu toe weinig bekend. Maar het perspectief begint te kantelen.

Houtsnede uit de 16e eeuw met een afbeelding van ontdekkingsreiziger Martin Frobisher.
Houtsnede uit de 16e eeuw met een afbeelding van ontdekkingsreiziger Martin Frobisher.

Beeld Universal History Archive/Universal Images Group via Getty Images

Niet alleen Afrikanen, ook de oorspronkelijke bewoners van Noord- en Zuid-Amerika werden tot slaaf gemaakt, al is dat bij het grote publiek veel minder bekend. Een deel van deze mensen werd op schepen gezet om gedeporteerd te worden naar een ander continent, in dit geval vooral naar Europa maar ook wel naar Azië en zelfs Afrika. Daar kwamen ze veelal op de lokale slavenmarkten terecht waarna ze vaak verdwenen. Historici weten dat ze er waren maar er is simpelweg weinig aandacht voor geweest en nooit veel onderzoek naar gedaan.

De Britse historica Caroline Dodds Pennock probeert daar in On Savage Shores. How Indigenous Americans Discovered Europe verandering in te brengen. De titel is een dubbele omkering: de ‘woeste kusten’ zijn nu die van Europa, en de ‘ontdekkers’ komen uit Amerika. Die omkering is nuttig, zeker in het licht van de huidige discussie over een inclusievere benadering van de wereldgeschiedenis. Voor Nederlanders is On Savage Shores interessant in de context van de discussie over het slavernijverleden. Gaat die ook hier niet te exclusief over zwarte slavernij? Na de excuses over het Nederlandse aandeel in de slavernij werd dat al snel opgemerkt door Surinaamse inheemsen.

Niet alleen de slavernij van indianen komt aan bod. Dodds Pennock behandelt ook de zogenaamde ‘go betweens’ (vertalers, gidsen, informanten), echtgenotes en familieleden van Europeanen, de ‘curiositeiten’ – indianen die als iets exotisch werden tentoongesteld of optredens gaven – en tot slot de diplomaten die namens hun eigen leiders kwamen onderhandelen met de Europese koningen en andere Europese autoriteiten. Ook besteedt ze aandacht aan de introductie van Amerikaanse gewassen in Europa zoals cacao, maïs en tomaat en de rol die de indiaanse reizigers daarbij speelden.

Op de lotgevallen van een aantal personen gaat ze nader in. Bijvoorbeeld die van de Braziliaanse Essomericq die in 1505 naar Frankrijk zou zijn gekomen (de bronnen laten ruimte voor twijfel) en van wie recent een Française nog afstamming claimde. Of de drie Inuit Nutaaq (een kind), Arnaq (mogelijk de moeder) en Kalicho (een onbekende man) die in 1577 naar Engeland werden ontvoerd door de zeevaarder Martin Frobisher. Ook maken we kennis met Manteo en Wanchese, twee jongemannen uit de huidige kuststrook van Virginia en North Carolina. Manteo was een van de weinigen die twee keer in Europa belandde, hij bezocht Engeland in 1584 en een jaar later opnieuw. Ook bijzonder is dat hij er ook na die tweede keer weer in slaagde naar huis terug te keren.

Bronnen van Europeanen

In haar boek probeert Dodds Pennock zoveel mogelijk het perspectief van de indianen te volgen: hoe beleefden zij hun reizen? Wat voor invloed hadden ze en hoe stuurden ze de gebeurtenissen? Dat is vaak niet helemaal gelukt – veel blijft speculatie. Maar, aldus de auteur, dat kan ook haast niet anders want verreweg de meeste geschreven bronnen zijn afkomstig van Europeanen.

Dat is goed te zien in het verhaal van Manteo en Wanchese. Doorgaans wordt dat verhaal verteld aan de hand van de Engelse Walter Raleigh, de kapitein die hen meenam naar Engeland, en Thomas Harriot, die hun taal op schrift stelde en een alfabet voor die taal ontwikkelde. Dodds Pennock probeert aan te tonen dat Manteo en Wanchese veel meer invloed hadden op de gang van zaken dan vaak wordt aangenomen. Iets vergelijkbaars gaat op voor de introductie van cacao in Europa. Het verhaal is vaak dat het na de ‘ontdekking’ van Amerika in Europa door Spanjaarden naar Europa werd gebracht, mogelijk zelfs door de conquistador Cortes. Maar er zijn sterke aanwijzingen dat een cacaodrank (traditioneel met water gemaakt en niet met melk) in februari 1545 aan het Spaanse hof werd geïntroduceerd door een Q’eqchi’-Mayadelegatie uit Guatemala. Dat wijst er volgens Dodds Pennock op dat er ook vrouwen waren meegekomen met die inheemse delegatie omdat cacao in Meso-Amerika hoorde bij verlovingsovereenkomsten en bruiloften. Ze vraagt zich af wat het presenteren van zo’n belangrijke drank aan, toen nog kroonprins Filips II, moet hebben betekend voor de Q’eqchi’ zelf.

Deze voorbeelden tonen goed aan wat de auteur probeert te doen. Voor vele lezers zal ze een verrassend perspectief bieden. Jammer genoeg gaat ze vrijwel volledig voorbij aan een reeks andere, meer academische boeken die de afgelopen decennia zijn verschenen over dit lang verwaarloosde onderwerp. Zo is het verhaal van Manteo en Wanchese al meerdere malen beschreven – bijvoorbeeld in Transatlantic Encounters: American Indians in Britain, 1500-1776 (2006) waarin auteur Alden Vaughan ook al probeert vanuit het indiaanse perspectief te schrijven. Over inheemse slavernij verscheen recenter The Other Slavery: The Uncovered Story of Indian Enslavement in America (2016) van de Mexicaans-Amerikaanse auteur Andrés Reséndez, een inspiratiebron voor Dodds Pennock. Het meest frappante voorbeeld is echter D’Amérique en Europe. Quand les Indiens découvraient l’Ancien Monde (1493-1892) van historicus Éric Taladoire uit 2014. Voor wie dat Franse boek heeft gelezen, zijn de overeenkomsten met On Savage Shores opmerkelijk. Zelfs sommige namen en hoofdstukindelingen komen overeen, al behandelt Taladoire een langere periode. On Savage Shores gaat vooral over de eerste eeuw na Columbus, het Franse boek gaat van de Vikingen tot aan het einde van de negentiende eeuw.

Opvallend is ook dat sommige indiaanse reizigers van wie juist aardig wat bekend is, niet of nauwelijks door Dodds Pennock worden vermeld. Zoals Paquiquineo uit het huidige Virginia, die in 1561 aankwam in Spanje, waar hij onder andere kennismaakte met koning Filips II. Een jaar later bereikte hij Mexico waar hij, na een korte ziekte, werd gedoopt en de naam kreeg van de Spaanse onderkoning aldaar, Don Luis de Velasco.

Toen de Spanjaarden hem probeerden te gebruiken voor de kolonisatie van zijn eigen land, verliet hij hen tijdelijk om hen vervolgens bij terugkomst te overvallen en te doden. Over hem verscheen in 2014 Unsettlement of America: Translation, Interpretation, and the Story of Don Luis de Velasco, 1560-1945 van Anna Brickhouse. Ook in dat boek is de hoofdpersoon ook echt de hoofdpersoon en wordt er geprobeerd om zijn verhaal te vertellen, in plaats van dat van de Spanjaarden.

‘Orson’ en ‘Valentijn’

Voorbeelden van indianen die naar Nederland kwamen ontbreken in On Savage Shores. Dat geldt ook voor de eerste twee die we bij naam kennen, Arymowacca en Cayariwara. Zij kwamen uit het huidige Frans-Guyana en bezochten op 25 januari 1599 de Staten-Generaal, als diplomaten van hun volk de Yao. Tien jaar later arriveerden twee zoons van een belangrijk leider uit wat later Nieuw Nederland zou gaan heten. Ze werden ‘Orson’ en ‘Valentijn’ genoemd naar twee figuren uit een Middeleeuws verhaal. Vooral Orson wordt in de bronnen beschreven als ‘een uytnemendt boos mensch’, die bij terugkomst in Amerika verantwoordelijk zou zijn geweest voor de dood van de schipper die hem in 1611 naar Nederland had gehaald.

Het boek van Dodds Pennock is alles bij elkaar toch een aanrader voor wie al het een en ander weet van indiaanse geschiedenis. Voor de echte leken is het boek waarschijnlijk te specialistisch. Het verhaal is door de sprongen in de chronologie ook redelijk verwarrend. Voor wie een van de bovengenoemde boeken kent valt bij Dodds Pennock niet veel nieuws aan te treffen.