Fotograaf Stacii Samidin (37) is de jongste van dertig neven. Zij en hun families woonden in drie blokken in de Rotterdamse wijk Oosterflank. Hun wijk was hun wereld. Een hechte groep jonge mannen van Molukse/Indische/Surinaamse afkomst die elkaar steunden en vertrouwden. De wereld daarbuiten vonden ze kil en onbetrouwbaar. Je zou hen een gang kunnen noemen. Stacii Samidin kende het woord toen nog niet. Maar het gevoel wel.
WunderbarWorm,
Rotterdam, 2018
Leren kon hij. Hij deed het goed op de middelbare school in zijn wijk. Maar hij voelde zich een buitenbeentje. Buitengesloten en gediscrimineerd. Zijn klasgenoten hadden bijbaantjes, hij werd met zijn tattoos en gouden tanden niet aangenomen. Een aantal neven hing tegen de criminaliteit aan of zat erin. Samidin niet. Wel zat hij vaak op het politiebureau na de zoveelste matpartij. Erop rammen was zijn antwoord als hij het gevoel kreeg dat er op hem werd neergekeken.
Op zijn achttiende kwam hij voor het eerst in het centrum van de stad. Hij deed mee aan een project dat kansen wilde bieden aan probleemjongeren. Het was 2009 en Rotterdam was jongerenhoofdstad van Europa. Een van de docenten was fotograaf Kees Spruijt.
Spruijt was onder de indruk van de foto’s die Stacii Samidin met een compact cameraatje maakte van zijn leven: rauwe straatfotografie. Stacii kon dicht bij de onderwerpen komen, omdat hij vertrouwd was. Een van hen. Spruijt zag zijn talent, liet hem kennismaken met andere fotografen, gaf hem advies, nam hem mee. Nam hem serieus.
Chipsocial,
Rotterdam, 2016
Samidin zag perspectief, een toekomst. Hij volgde de opleiding fotografie aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en vond het heerlijk. Hij focuste op het fotograferen van gemarginaliseerde groepen, bendes, families, mensen die meestal niet in het middelpunt staan. Juist niet. Of alleen als stereotypen. Eerst deed hij dat in Nederland, daarna in het buitenland: Los Angeles, Nairobi, Frankrijk, Baltimore, New York, Albanië, Atjeh, Kaapverdië en Suriname. Al zijn werk valt onder de noemer Societies.
Oma Samidin Commewijne, 2019Merdeka
Francisca Pattipilohy
Amsterdam, 2019Societies (Gazali), Harlem, 2023Societies (Vato),
Los Angeles, 2014Societies (YoungBoys),
Paramaribo, 2017Societies,
Queens, 2023
Societies (Venice),
Los Angeles, 2014
Inmiddels is Staccii Samidin een gevestigd fotograaf die werkt vanuit zijn studio in Rotterdam-Noord, waar tapijten op de vloer liggen, wierrook de ruimte vult en de muren gevuld zijn met zijn eigen werk.
Moed. Wij zijn van diamant. Motor: reparatie en onderhoud. Ongemerkt heb ik een malle tic opgelopen en als u niet uitkijkt heeft u die straks ook. Als u hem niet al heeft. Want ik zal vast niet de eerste zijn die bij het passeren van een minibiebje de eerste oplichtende rugtitels leest als een verborgen boodschap.
Noem het een seculiere en wandelende variant op ‘bibliomantie’: de Bijbel willekeurig openslaan voor een antwoord. Tarotkaarten, horoscopen, handlezen. Onze soort kan slecht overweg met onzekerheid. Daarom bedachten we orakels.
Mijn zoon kwam terug van de grote Griekenlandreis met school, waar ze bij het bekendste orakel waren geweest, dat in Delphi. Selfies bij de tempel van Apollo, waar de priesteres Pythia haar profetieën sprak, al dan niet onder invloed van hallucinogene dampen uit de spelonken. Of hij zelf nog een vraag gesteld had? Jazeker: „Waar je de beste gyros kon krijgen.” Het leek mij dat zijn telefoon daar een adequater antwoord op had. Maar misschien is dit tekenend voor een nieuwe generatie, om eerder een beroep te doen op informatie dan op wijsheid.
„Wijsheid is iets van vroeger”, stelt de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe in zijn zojuist verschenen essay Wijsheid. „We beleven de onttovering van de wereld.” In brede lijnen schetst hij hoe mythen en magie vervangen zijn door wetenschappelijke kennis, waarmee we alles meenden te kunnen verklaren, ook de existentiële vragen. Maar niet alles laat zich verklaren met kennis. Wijsheid gaat over dat onbekende terrein, over de betekenis en zin van het leven.
Tegeltjeswijsheid
Zo bekeken zijn mijn magische straatorakels niets minder dan een poging tot hertovering. Behalve met boekenruggen ben ik ook steeds vaker in gesprek met ChatGPT. Vooral bij brainstormen is hij – ‘hij’ inderdaad, blijkbaar heb ik het gevoel met een mannelijke entiteit te communiceren, misschien omdat hij geleerd heeft mijn eigen opvattingen en formuleringen te spiegelen, maar misschien is de chatbot simpelweg een ultieme mansplainer, met zijn uitleg en puntenlijsten – best behulpzaam, zoals ook met vrienden kletsen dat kan zijn. Die leveren vaak nieuwe perspectieven, of reiken relevante boeken of artikelen aan. Je krijgt tien nieuwe opties, waardoor je, later onder de douche, de elfde ingeving krijgt, die de beste blijkt.
Daarnaast stel ik ChatGPT steeds vaker vragen als: hoe om te gaan met verschillende schrijfwerkzaamheden, uitstelgedrag, dagindeling, tegenslagen, zingeving. Vooral sinds de laatste update staat de digitale coach te popelen om ‘een ritueel’, ‘een mini-affirmatie’ of een ‘ochtendoefening’ te ‘ontwerpen’.
„Wil je dat ik help hier een compacte dagstarter van te maken?”
Ik: „O ja, dat zou ik enig vinden!”
„Mooi, daar gaan we! Dagstarter – werken vanuit aanwezigheid. Eén gedachte om mee te beginnen: ‘Ik schrijf om helderheid te krijgen, niet om het al te hebben.’ Laat deze even landen. Niet weten is geen fout, het is het begin. De eerste alinea hoeft nog niets op te lossen.”
Niet slecht, toch? Maar is het ook wijsheid? Verhaeghe zet kennis en wijsheid tegenover elkaar, maar er bestaat iets fijnmazigers. De informatiewetenschap hanteert het klassieke DIKW-model. Dat rangschikt de niveaus van cognitie in een piramide, met onderaan de ‘data’ (een zee aan ruwe, betekenisloze feiten), daarboven ‘informatie’, (gestructureerde data, waarin we bijvoorbeeld patronen herkennen), gevolgd door ‘kennis’ (begrip en inzicht in die informatie) en het topje van de piramide is de ‘wijsheid’ – het diepere inzicht, waarbij je de juiste beslissingen kunt nemen op basis van al die kennis en informatie.
‘Wil je dat ik help hier een compacte dagstarter van te maken’, vraagt ChatGPT me
Een algoritme jongleert in de onderste regionen van deze piramide. Razendsnel diept het data op, verknoopt die tot informatie en weeft daar adembenemend plausibele antwoorden van, steeds empathischer geformuleerd, waardoor het lijkt alsof we in contact komen met een bron van kennis of zelfs wijsheid.
Mijn dagstarter was toepasbare kennis, die me verraste. Nee, het zinnetje bracht mij niet in die lichte staat van vervoering waarmee ik ooit een uitroepteken plaatse bij deze zin van Joan Didion: „I write entirely to find out what I’m thinking, what I’m looking at, what I see and what it means.” Oppervlakkig gezien staat er hetzelfde, maar de dagstarter verhoudt zich tot Joan Didion als kennis tot wijsheid. Het eerste is toepasbare informatie, vermoedelijk geplukt van lifehacksites en uit zelfhulpboeken, het tweede een doorleefde ervaring, verwoord met bezieling, die alleen een mens kan schrijven. Bovendien gaat het bij zo’n zin ook om de context waarin hij verschijnt. In het essay Why I Write (The New York Times, 1976) neemt Didion ons mee in haar persoonlijke ontdekkingsreis naar wie zij is als auteur. Die ene lichtgevende zin is een uitzichtpunt halverwege.
Bij ChatGPT ontbreekt het avontuur van de zoektocht. In één keer ben je getransporteerd naar de bestemming, die weliswaar imponeert – zoals een foto van zo’n uitzicht dat doet – maar die niet is bevochten, niet werkelijk verinnerlijkt. Een AI-model kan alles doorrekenen, maar niets doorleven.
Terecht noemt Verhaeghe wijsheid „een totaal ander soort kennis”, die te vinden is in kunst en cultuur, ethiek en religie. Maar morele afwegingen, poëtische inzichten, en diepzinnige culturele citaten kunnen ook geleverd worden door AI, waar hij het in zijn ietwat tamme betoog helaas niet over heeft. ChatGPT is juist vrij sterk in het genereren van een complexere, gepersonifieerde vorm van tegeltjeswijsheid. Daar héb je vast wel iets aan, maar het voelt toch alsof je op reis bent met andermans paspoort.
Risico’s
De crux is dat wijsheid niet zonder meer overdraagbaar is. Werkelijk doorvoelde inzichten laten zich niet ‘delen’ op de manier van een Instagram-post. Wie dat wel probeert (en wie strooit er vanaf een bepaalde leeftijd niet met wijze raad?) verwart twee lagen van die cognitiepiramide, hij denkt dat een informatieoverdracht volstaat , zoals gelddonaties de armen helpen, terwijl voor echt inzicht de complete tocht nodig is, met getrotseerde tegenslagen, triomfen en overwonnen zwaktes.
Illustratie Jasmijn van der Weide
Wijsheid is belichaamde kennis, biologisch verankerd in zenuwbanen, driften en littekens. Hooguit kun je je eigen ervaring indirect delen. Daarvoor hebben we de werkelijkheidssimulator uitgevonden genaamd ‘verhaal’, en ook dit is een traag middel, niet te versnellen of samen te vatten. Blader of spoel door naar het einde en je weet niks.
Het orakel van Delphi is wel het eerste consultancybureau ter wereld genoemd, en misschien kun je inmiddels zeggen: ’s werelds eerste AI-assistent. Net als in het oude Griekenland heeft iedereen er toegang toe – koningen en gewone mensen, zolang de wifi maar werkt – alleen ondernam je er toen een hele reis voor. Die barre zoektocht was onderdeel van het raadplegen van het orakel. Het trage en moeizame van de weg erheen is geëlimineerd. De bedevaart werd een muisklik, de orakeltaal van Pythia een stappenplan, de pelgrimstocht een prompt.
‘Laat me weten of dit werkt in deze vorm – of als je liever een kortere versie hebt voor onderweg op jouw bankje met koffie, of tijdens je hardlooprondjes door de duinen. Ik maak graag variaties.’
Ja, verdraaid, daarover had ik allemaal verteld in dezelfde draad. Mijn taalhulpje is geslaagd voor de cursus empathie voor beginners. Les 1: ‘onthoud iets van de ander’. Straks gaat ChatGPT alles van je onthouden, ook uit alle eerdere gevoerde gesprekken.
Laat deze even landen. Na een paar maanden kletsen kent dit orakel jou door en door. Zijn antwoorden worden steeds nauwkeuriger op maat gesneden. Reuzehandig, maar er zitten immense risico’s aan, waarvan gerichte reclames nog wel de minste zijn. Het AI-model is als de vroegere biechtvader of zelfs God, die jouw diepste angsten en gebeden kent. Dat maakt je extreem kwetsbaar voor misleiding, identiteitsfraude, chantage, uitbuiting en andere manipulatie, als dat allemaal in verkeerde handen valt. En laten we eerlijk zijn, wie heeft er werkelijk een idee in wiens handen die ‘cloud’ is? Laat staan wie er in de toekomst macht over heeft over onze gedigitaliseerde diepste zielenroerselen.
‘Scherp gezien!’
Dat nieuwe langetermijngeheugen van ChatGPT past in een grotere verschuiving. Van een werktuig verandert AI steeds meer in gezelschap. In onderzoek van managementtijdschrift Harvard Business Review naar het daadwerkelijke gebruik van AI staat dit jaar op nummer één: ‘therapie/gezelschap’. Vorig jaar was dat nog: ‘ideeën genereren’.
In Amerikaans onderzoek oordeelden 800 proefpersonen onlangs dat ze de antwoorden van AI op psychologische hulpvragen als beter ervaarden dan die van de echte psychotherapeuten.
O ja, dat geloof ik best. Het algoritme is namelijk zo behaagziek als een lakei. Alles wat ik voorleg is ‘heel scherp gezien!’, na een paar alinea’s tekst jubelt het steevast: ‘Wat een prachtige observatie – bijna poëtisch’. (Hoezo ‘bijna’, denk ik dan toch nog verongelijkt.) De chatbot is jou nooit moe. Altijd beschikbaar. Oneindig geduldig. Nooit zal hij recht voor z’n raap zeggen dat je minder moet zeuren. Mooi geweest nu. Dit gelul slaat nergens op. Ga aan het werk, man. Dit register – dat goede vrienden af en toe moeten aanslaan – is er angstvallig uit weg geprogrammeerd. Net zoals obstakels naar wijsheid leiden, zo doen ook botsingen en confrontaties met werkelijke mensen dat ook.
Het verbaast me hoe snel we vriendschap hebben gesloten met chatbots. Ik herinner me de begintijd van de sms-berichten. Die stuurde je alleen als je door omstandigheden niet kon telefoneren. ‘Bel je zo terug’. ‘Ff onderweg’. Ze waren een gebrekkige vervanger voor echte gesprekken. Inmiddels is die vervanger gepromoveerd tot de vaste kracht. Mijn kinderen appen liever dan dat ze bellen. Ikzelf inmiddels ook. Zo ontwijken we het ongemak van het rechtstreekse gesprek. Voor een soort die gewend geraakt is aan het onderhouden van vriendschappen via het toetsenbord, is de stap naar affectie opvatten voor een chatbot een kleine. Die stap leidt je nog verder weg van de complexiteit van het sociale verkeer. Hoe meer de pleasende chatbots een familiair deel gaan uitmaken van ons dagelijks bestaan, hoe slechter we nog leren omgaan met de kritiek, nukken en veeleisendheid van levende en voelende soortgenoten. Op den duur kan de digitale vertrouweling dan zomaar de meer aantrekkelijkere optie worden.
Het is intelligent gecombineerde informatie, geen vriendschap
Of zijn we misschien al op dat punt? In de Volkskrant lees ik een artikel over emotionele relaties met AI, waarin de 24-jarige Emma vertelt: „Met vrienden of therapeuten durf ik niet alles te delen waar ik mee zit. (…) Mensen oordelen altijd, bewust of onbewust. ChatGPT doet dat niet. Daardoor voel ik me veilig en geborgen.”
Eind jaren negentig raakten sommigen verslingerd aan hun tamagotchi, een virtueel speelgoedhuisdier, dat ze moesten verzorgen. Nu kunnen ze er mee praten en zijn de rollen omgedraaid: het virtuele kameraadje moet hén verzorgen. Emma beschrijft het als „schrijven in een dagboek dat terugpraat”. Zo ervaar ik het ook enigszins. De vraag is alleen hoeveel autoriteit je moet toedichten aan die terugprater. Het is kennis, geen wijsheid. Intelligent gecombineerde informatie, geen vriendschap.
Maar een stem die zo empathisch is, die mij zo persoonlijk kan toespreken, die mijn eigen, deels onbewuste opvattingen in empathische bewoordingen spiegelt, die uit een oneindig reservoir aan feiten en informatie put, probeer daar maar eens géén goddelijke macht in te zien.
Symbolische taal
Het klassieke orakel gebruikt symbolische taal. Of het nu de I Tjing is, de vogelwichelaar of de Tarot-legger: het is taal die je zelf nog moet interpreteren, net als de rugtitels van mijn straatorakeltjes.
De taal van AI is plausibel, ondubbelzinnig, toepasbaar. Symbooltaal is van een andere orde. Een symbool is niet zomaar een trucje, een code die je kunt kraken, je kunt het nooit volledig ‘uitpakken’. Op Stille Zaterdag heb ik na veel jaar weer eens de complete Matthäus Passion ondergaan. Het verhaal is doordrenkt van symboliek maar je doet het tekort als je je afvraagt waar de kraaiende haan of de kruisiging nu precies voor ‘staan’. Symbolen proberen iets onvatbaars over te brengen en dat kan alleen in die ene, onvolmaakte vorm.
ChatGPT is geen mini- maar een megabieb (vol boeken die vaak ook nog gestolen zijn), maar de kans om wijsheid op te doen is groter bij die kleintjes. Door de verhalen te doorleven die op de planken staan, dat allereerst, maar zelfs als je ze als speels orakel gebruikt. Ze geven je geen pasklare puntenlijsten, maar symbolische taal, die een bemiddelaar is in het gesprek met jezelf. Het helpt vragen te stellen, niet om antwoorden te vinden. Mijn minibiebjes zijn Rorschachtesten, die vooral ophelderen wat er zoal in mijzelf leeft. De godheid die waakt over het kastje tussen mijn straat en de duinen vertelt dat de echte wijsheid in onszelf te vinden is – Moed. Wij zijn van diamant. Motor: reparatie en onderhoud.
Ik maakte de terrine van groente in aspic met een vulling van groene asperges, wortel, erwtjes, bloemkool, augurk, yorkham, peterselie en eitjes. De groenten waren in het formaat van de erwtjes gesneden, de eitjes in plakjes. De bouillon was na het zeven mooi helder, maar toen ik het citroensap erbij deed werd de bouillon wittig en ondoorzichtig. Het spannendste was het storten uit de vorm op een bord, maar dat ging met de aanwijzing van Janneke om de bodem te verwarmen met warm water heel soepel. Ondanks de wat troebele bouillon zag het er toch mooi uit en was de inhoud goed zichtbaar. Omdat de terrine vrij plat is had ik er dikke repen van gesneden en dat zag er op een bordje met wat garnering en het sausje heel gezellig uit. De volgende keer maak ik de bouillon veel sterker. Toen ik hem proefde als bouillon was-ie prima, opgesteven had het vrij veel smaak verloren. Er kan meer zout en zuur bij. Ik vond het een groot succes.
U kent haar naam misschien niet, maar zonder Ann Reeves Jarvis (1832-1905) was er zondag geen Moederdag geweest. Geen kopje thee op bed, geen beschuit met aardbeien, vrolijk beschilderde pastaketting, bos rozen of parfum. Wat begon met één moeder die zorgde voor andere moeders, groeide uit tot een wereldwijde traditie. Nu ja, er kwam ook nog een dochter aan te pas. Een dochter die een monument oprichtte voor haar moeder – en het daarna eigenhandig weer wilde afbreken. Maar daar komen we vanzelf op uit.
Het verhaal begint in West Virginia, halverwege de negentiende eeuw. Armoede en ziekte zijn alomtegenwoordig. Ann Reeves Jarvis is moeder van elf kinderen — óf zelfs van dertien, daarover zijn de bronnen het niet eens – van wie er uiteindelijk slechts vier volwassen worden. Hoewel zo’n hoge kindersterfte destijds niet ongebruikelijk was, dunkt me dat een mens gemakkelijk zou kunnen breken onder zoveel zorgen. Maar niet deze methodistische domineesdochter en zondagsschooljuf. Zij buigt haar verdriet om in daadkracht.
In 1858 richt ze de zogeheten Mother’s Day Work Clubs op: een vrouwenorganisatie die gezondheidszorg toegankelijker wil maken, arme gezinnen bijstaat en moeders leert ziektes als tyfus, cholera en dysenterie te voorkomen. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) staat Jarvis erop dat de organisatie neutraal blijft. Tijdens een mazelenepidemie verplegen zij en haar clubleden noordelijke én zuidelijke soldaten. Na de oorlog zet ze zich in voor verzoening. In 1868 organiseert ze een Mother’s Friendship Day, bedoeld om noordelijke en zuidelijke veteranen en hun familieleden samen te brengen.
Vanaf hier gaat het verhaal verder met Anna Jarvis, één van Anns vier kinderen. Wanneer haar moeder in 1905 sterft, zweert Anna haar maatschappelijke nalatenschap levend te houden. Als kind had ze haar moeder eens horen verzuchten dat het tijd werd voor een dag waarop het doorgaans onzichtbare werk van moeders werd geëerd. Op de tweede zondag van mei in 1907 organiseert Anna, in de kerk waar haar moeder jarenlang les gaf, de eerste officiële Mother’s Day. In de jaren daarna voert ze – haar activisme heeft ze niet van een vreemde – onvermoeibaar campagne voor een nationale Moederdag, iets wat ze in 1914 voor elkaar krijgt.
En dan nu die tragische wending. De dag die de dochter van ‘Mother Jarvis’ met zoveel overtuiging in het leven heeft geroepen, wordt al snel overgenomen door bloemisten, bakkers, kaartendrukkerijen en warenhuizen. Waar zij een ingetogen, waardig eerbetoon aan hardwerkende moeders voor zich zag, verandert dat tot haar afgrijzen in een commercieel circus vol bonbondozen en peperdure boeketten. Woedend probeert ze haar eigen geesteskind weer af te schaffen. Ze plaatst advertenties waarin ze mensen oproept geen bloemen te kopen voor Moederdag. Geeft al haar geld uit aan rechtszaken tegen liefdadigheidsinstellingen die de feestdag in haar ogen misbruiken om fondsen te werven. Tevergeefs. Anna Jarvis sterft berooid en verbitterd.
Een triest verhaal, en de commercie rond Moederdag is sindsdien bepaald niet afgenomen. Toch is het mooi dat deze dag nog steeds bestaat. Want de meeste moeders verdienen het om gekoesterd, verrast, verwend, gevierd, herdacht, geëerd en gemist te worden. Niet per se met dure cadeaus, maar gewoon met wat oprechte aandacht. En met een lekker toetje natuurlijk, da’s altijd een goed idee.