In zijn politieke memoires is de politieke schelm Boris Johnson weer even onbeschaamd als altijd (●●)

Tijdens de Amerikaanse verkiezingsavond bij de Britse televisieomroep Channel 4, waar Boris Johnson te gast is, krijgt de oud-premier een standje. Tijdens de uitzending houdt Johnson steeds zijn boek omhoog, Unleashed, en verwijst hij ernaar in bijna al zijn antwoorden over Donald Trump. „Dit is zo goedkoop, stop dat boek nu weg”, maant een van de presentatoren hem.

Met dezelfde onbeschaamdheid waarmee Johnson zijn politieke memoires promoot, heeft hij die geschreven. In Unleashed, in het Nederlands vertaald als Ontketend, beschrijft Johnson zijn turbulente politieke loopbaan. De belangrijkste periodes waren zijn acht jaar als burgemeester van Londen, van 2008 tot 2016, zijn twee jaar als minister van Buitenlandse Zaken (2016-2018) en tot slot zijn premierschap en tijd als leider van de Conservatieve Partij, van eind 2019 tot begin juli 2022.

Sommige van zijn analyses zijn raak. Johnson verwoordt de problemen in het Verenigd Koninkrijk in dit boek scherpzinniger en eerlijker dan hij ze ooit als premier heeft omschreven. Bijvoorbeeld als het gaat over de grote sociaal-economische ongelijkheid in het land en het feit dat veel Britten buiten Londen en het rijke zuidoosten zich achtergesteld voelen. Johnson ziet ‘het gapende gat in productiviteit tussen verschillende delen van het Verenigd Koninkrijk’ als belangrijkste oorzaak. Grote delen van het land, zo’n beetje alles buiten Londen, zijn ‘te lang behandeld als economische bijzaak’, terwijl het ‘onzin is dat inwoners daar minder getalenteerd zijn’.

Ook als Johnson over het belang van onderwijs schrijft, geloof je hem. In een hoofdstuk over de coronapandemie en de lockdowns schrijft hij hoe erg hij het vindt dat armere kinderen achterblijven met lezen en rekenen. Onderwijs vindt hij het ‘allerbelangrijkste deel van levelling up’, zoals hij zijn ideeën over het bijtrekken van de Britse bevolking buiten Londen noemt. Het is ‘absoluut misdadig dat we toestaan dat zo veel kinderen op hun elfde jaar de basisschool verlaten zonder goed te kunnen lezen of schrijven’.

Twee versies van zijn column

Ook zijn uitleg over het referendum dat de Britten over het lidmaatschap van de Europese Unie hielden, in 2016, is verhelderend. In die jaren was Johnson een van de belangrijkste politieke figuren van de Leave-campagne. Lang ging in de Londense politieke bubbel het verhaal rond dat Johnson ooit twee versies van zijn column voor The Daily Telegraph schreef: eentje waarin hij het Leave-kamp steunde, maar ook eentje waarin hij het tegenovergestelde beweerde en Remain steunde, dus in de EU wilde blijven.


Lees ook

Geen vaccins uit de EU? Dan komt Boris Johnson ze wel halen

Tijdens de coronapandemie raakten het VK en de EU verstrikt in een gevecht om AstraZeneca-vaccins. Die werden onder andere geproduceerd bij Halix in Leiden.

Voor zijn tegenstanders waren die twee columns altijd een bewijs geweest van zijn opportunisme, maar in zijn memoires beschrijft Johnson hoe de ene column, die voor Leave, hem veel makkelijker afging dan de andere, en dat die van Remain meer een gedachte-oefening voor hem was. ‘Het lidmaatschap van de EU ondermijnde de onderlinge verbondenheid van de vier landen van het Verenigd Koninkrijk’, stelt hij vast.

Over de Europese subsidies die regio’s konden aanvragen is hij kritisch: ‘De regionale ontwikkeling van Groot-Brittannië was geen Brusselse aangelegenheid. Dit was het werk van Britse politici.’

Punt is alleen dat Johnsons inhoudelijke observaties verdrinken in irrelevante details en wijdlopigheid. In een hoofdstuk over zijn tijd als burgemeester van Londen loopt hij alle adviseurs langs die hun vertrek aankondigden, al dan niet gedwongen – ‘BAF!’. En over zijn tijd als minister van Buitenlandse Zaken, toch een relatief korte periode van twee jaar, vertelt Johnson hoofdstukken lang over bijna al zijn dienstreizen en ontmoetingen met regeringsleiders. Zonder dat daar altijd een clou aan is verbonden.

Zo ontvangt hij in 2018 de Israëlische premier Benjamin Netanyahu in Londen en verzint Johnson ter plekke dat ze aan het bureau staan van de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur Balfour, die in 1917 een verklaring ondertekende waarin hij een ‘nationaal tehuis voor het Joodse volk’ in Palestina steunde. Veel Joden zagen die verklaring als internationale goedkeuring voor het stichten van de staat Israël. Johnson zegt tegen Netanyahu: ‘„En dit… Dit is de pen die hij heeft gebruikt.” Ik rommelde wat in een bureaulade en haalde er een Bic-balpen van doorschijnend plastic uit. Netanyahu bekeek het ding wat beduusd, waarna we beiden in de lach schoten.’

Omslachtig

Boris Johnson schrijft zoals hij praat: omslachtig en met veel metaforen. Hij vergelijkt zichzelf tijdens de Brexit-onderhandelingen met de EU met stuntman Evel Knievel. ‘Ik voelde me zo’n opschepperige motorstuntman die had beweerd dat hij een onmogelijke truc kon doen; nu hielden ze me aan mijn belofte.’ Het Lagerhuis noemt hij ‘een grote vetklomp van vertraging, die de leiding van de natie verstopte’ tijdens die onderhandelingen. Later, wanneer Johnson tijdens de coronacrisis zelf besmet is met Covid-19 en heel ziek is, moet hij ‘als een Indiase gummibal’ weer op de been zien te komen.

Johnson beschrijft graag hoe hij erop los improviseert – dat gebeurt zo vaak dat het de geloofwaardigheid van zijn eigen anekdotes en het boek als geheel aantast. Zeker in de laatste hoofdstukken over zijn tijd als premier, waarin allerlei kleine feitelijke onjuistheden staan.

De vrijdagmiddagborrels tijdens de coronalockdowns op zijn ministerie, die uitgebreid werden onderzocht, kwamen volgens hem neer op ambtenaren die ‘een glas wijn dronken achter hun bureau’. En als Johnson bij een publiek evenement in Londen duidelijk wordt uitgejouwd omdat veel Britse inwoners genoeg van hem krijgen, een maand voor zijn aftreden in 2022, schrijft Johnson dat het boegeroep ‘nauwelijks te horen’ is.

Uiteindelijk stapt Johnson op als partijleider en premier omdat zijn fractiegenoten het vertrouwen in hem kwijt zijn, na een reeks onhandige optredens en misleiding van het Lagerhuis. Johnson reflecteert niet op die gemaakte fouten: ‘Ik geloof niet dat je de vele flaters die ik heb geslagen moet overschatten’.

Hij stelt wel vast dat hij de steun van zijn fractie in het Lagerhuis onterecht voor lief had genomen. ‘Terugkijkend ben ik er zeker van dat ik met voldoende liefde en aandacht de relatie met de fractie in het parlement had kunnen herstellen. Maar ik leunde slechts achterover. Dat spijt me nu zeer. Ik geloofde ook niet dat ze zo dom zouden zijn om me weg te sturen.’

Waarmee hij schuld voor zijn aftreden toch weer buiten zichzelf legt. ‘Zo dom zouden ze toch niet zijn? Niet echt?’