In Pakistan is blasfemie een zaak van leven of dood – ook voor de oud-cricketer die Geert Wilders wilde laten vermoorden

Rechtszaak Het OM vervolgt een Pakistaanse ex-cricketspeler voor bedreiging van Geert Wilders (PVV). Dinsdag is de rechtszaak.

Een oproep voor een cartoonwedstrijd met de profeet Mohammed als onderwerp, leidde tot felle protesten tegen intitiatiefnemer en PVV-leider Geert Wilders, zoals hier in Peshawar, Pakistan (2018)
Een oproep voor een cartoonwedstrijd met de profeet Mohammed als onderwerp, leidde tot felle protesten tegen intitiatiefnemer en PVV-leider Geert Wilders, zoals hier in Peshawar, Pakistan (2018) Foto Muhammad Sajjad/AP

Ruim 20.000 euro zou hij hebben uitgeloofd om Geert Wilders om te laten brengen. Khalid Latif, van wie de naam door Wilders zelf werd bekendgemaakt, is een 37-jarige Pakistaanse oud-cricketer die dat geldbedrag in 2018 zou hebben toegezegd in een Facebookvideo. Dinsdag dient de zaak waarin hij door het Openbaar Ministerie wordt vervolgd voor poging tot het uitlokken van moord.

Latif zou het filmpje hebben geplaatst in de periode dat er meerdere bedreigingen aan het adres van Wilders werden gedaan, in reactie op een door hem bedachte cartoonwedstrijd met als onderwerp de profeet Mohammed. In Pakistan gingen in de grote steden Lahore, Karachi en Islamabad tienduizenden mensen de straat op en werden Nederlandse vlaggen verbrand. Ook de Pakistaanse politiek nam de zaak hoog op.

Lees ook dit artikel uit 2018: Wedstrijd Wilders wekt woede moslims

Blasfemie ligt in het Zuid-Aziatische land zeer gevoelig. Wetgeving tegen godslastering is er nog altijd buitengewoon relevant, vertelt Ahmet Kuru, politicoloog en directeur van het Center for Islamic and Arabic Studies aan San Diego State University. In beginsel verbieden de wetten negatieve of beledigende opmerkingen over de profeet Mohammed. Inmiddels, zo stelt hij, wordt zelfs „het hebben van kritiek op de antiblasfemiewetten als blasfemie opgevat”. Wie schuldig wordt bevonden aan godslastering kan levenslang worden opgesloten. Het wetboek noemt ook de doodstraf gegrond. De ngo Human Rights Watch uitte begin augustus haar zorgen over de recente toename van aanvallen van volksmenigtes op religieuze minderheden in het land, voornamelijk christenen.

In een redactioneel commentaar op dat recente geweld schreef de nationale Engelstalige krant Dawn over de „innerlijke demonen”. Radicalisering en religieuze intolerantie zijn volgens de krant niet uniek voor Pakistan maar de reactie op vermeende godslastering is er heviger dan elders.

Eerder dit jaar werden in Pakistan de wetten die blasfemie verbieden aangescherpt: niet alleen mag over de islam en de profeet geen kwaad worden gesproken, blasfemie kan nu ook betrekking hebben op Mohammeds eerste volgelingen en familieleden.

Conservatiever

Pakistan is de laatste decennia conservatiever geworden, stellen politiek analisten. En aan het publiekelijk tonen van religiositeit wordt meer waarde gehecht. Kuru: „Bijna alle politieke partijen vinden dat deze wetgeving moet blijven bestaan.”

In 2018 gaf ook Imran Khan, die zomer net verkozen tot premier, er blijk van hoe diep dat sentiment is verankerd. Hij beloofde Wilders’ cartoonwedstrijd bij de Verenigde Naties aan te kaarten: „In het Westen begrijpen maar heel weinig mensen hoeveel pijn moslims ervaren door zulke godslasterlijke acties.”

De grootste protesten in Pakistan werden georganiseerd door Tehreek-e-Labbaik (TLP), een extremistische politieke partij die het bestrijden van godslastering hoog in het vaandel heeft. TLP heeft daarmee in de laatste tien jaar een stempel gedrukt op de Pakistaanse politiek. Leider Khadim Hussain Rizvi riep aanhangers niet alleen op tot protesten in eigen land, maar ook om in het buitenland vijanden van de islam op te sporen.

In ongenade geraakt

Dat de retoriek effect heeft, bleek al eerder. In augustus 2018 werd op het centraal station van Den Haag een 26-jarige man uit Pakistan gearresteerd, die vanuit Frankrijk naar Nederland was gereisd om Wilders te doden. Waarschijnlijk was hij daartoe bewogen door TLP-video’s.

Khalid Latif, de man die op 29 augustus terechtstaat, raakte in Pakistan eerder in opspraak als voormalig cricketprof. Hij werd in 2017 voor vijf jaar uit de sport verbannen vanwege het manipuleren van wedstrijden in de competitie. De straf zou effectief een einde maken aan Latifs carrière.

De Facebook-video waarin een beloning wordt uitgeloofd voor „het doden van de Nederlander” en andere PVV’ers verscheen kort nadat Latif werd verbannen uit de sport. De Pakistaanse pers speculeerde dat de sporter het bedrag zou betalen met de opbrengsten van de matchfixing.

Latif is geboren in de zuidelijke stad Karachi, bakermat van de TLP. De oud-cricketer woont sinds het aflopen van zijn schorsing vorig jaar weer in die stad en leidt er volgens persdienst AFP een „teruggetrokken leven” als coach. Toen het Openbaar Ministerie in Nederland een verklaring uitgaf over de aanstaande zitting vertelde hij het internationale persbureau daarvan „niet op de hoogte” te zijn.

Juist omdat hij in Pakistan bekendheid geniet, kon het OM Latif als verdachte aanmerken. De politie zou hem hebben geïdentificeerd in de video met de geweldsoproep. Behalve deze video waren andere beelden van hem bekend. Het verifiëren van de identiteit van verdachten in dergelijke zaken is volgens het OM moeilijk zonder een rechtshulpverdrag dat plaatselijke autoriteiten verplicht mee te werken aan onderzoek.

De PVV-leider blies vijf jaar geleden overigens de wedstrijd af. Minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken (CDA) stelde vorig jaar dat hij Pakistan herhaaldelijk heeft aangesproken op de bedreigingen.