Op de campus van de Radboud Universiteit in Nijmegen kiezen de studenten niet voor barricades, maar voor een festivalprotest. Op een grasveldje tussen de universiteitsgebouwen brandt maandagmiddag de zon op zo’n vijftien tentjes. Twee- tot driehonderd studenten en medewerkers van de universiteit liggen op het gras met een boek, zitten op picknickdekens of roken een sigaret op meegebrachte campingstoeltjes. Sommigen dragen keffiyehs, er is veel watermeloensymboliek (een analogie voor de Palestijnse vlag met dezelfde kleuren) en overal hangen Palestijnse vlaggen. Naast het veld staat één campusbeveiliger. Hij trekt blaadjes van een struik, verscheurt ze met zijn handen en pakt dan maar zijn telefoon.
Het protest vandaag is duidelijk goed voorbereid. De studenten hebben naar de Amerikaanse protesten gekeken, én die in Amsterdam. „We kozen bewust niet voor een barricade, want we willen het hier veilig houden voor de studenten”, zegt student Kayleigh Hofstede (23), terwijl ze een sjekkie rookt in de ‘mediatent’ – een partytent waar journalisten informatie kunnen ophalen.
Knutselhoek en Gaza-bibliotheek Naast de media-tent staat de EHBO-tent. Er is ook een knutselhoekje waar men met karton en verf protestbordjes kan maken. Een kleed met daarop boeken over Gaza dient als bibliotheek. Hofstede zit in de organisatie van het protest en is een van de aangewezen woordvoerders. „Dat verschrikkelijke geweld, met die bulldozers en zo, vonden we een beetje te lijp”, zegt ze.
Een medewerker van de rechtenfaculteit komt naar de partytent gelopen. Wat ze hier eigenlijk doen? En kunnen de studenten niet beter naar Den Haag met hun protest? Hofstede somt de eisen van de groep op: „De universiteit moet haar banden met Israëlische universiteiten openbaar maken, én verbreken.” En ze blijven hier totdat dat gebeurt, zegt ze. „Ah, ik was nieuwsgierig”, zegt de medewerker.
‘Moreel standpunt College van Bestuur’ „We demonstreren vandaag voor hetgeen waar wij hier invloed op hebben, een moreel standpunt van ons College van Bestuur”, zegt filosofiestudent Charlie Harden-Sweetnam (24). „Maar je kunt dit natuurlijk niet los zien van de genocide. We willen de spotlight op Gaza richten, want er is veel ruis.” Dat de diskwalificatie van Joost Klein op het songfestival volgens hem meer aandacht krijgt dan de oorlog, vindt hij bijvoorbeeld „immoreel”. Al maanden zijn er protesten, sit-ins en lezingen in Nijmegen en op het universiteitsterrein over de oorlog in Gaza, zegt Harden-Sweetnam. Ook hij is een van de woordvoerders van de demonstrerende studenten. Hij kiest zijn woorden zorgvuldig en leest af en toe wat op van zijn blaadje.
De universiteit heeft zondagavond, de avond voor het protest, nog een statement op haar website gezet. Het bestuur beschouwt „internationale samenwerkingscontacten tussen wetenschappers als een kans om, zelfs in tijden van conflict, een open lijn te behouden”, staat er. „Ze zagen het protest van vandaag wel aankomen”, zegt Harden-Sweetnam. „Maar dit statement is voor ons niet genoeg.”
Maya Wind In een kring op het gras, tussen docenten, hoogleraren en andere medewerkers van de universiteit, is de van oorsprong Israëlische wetenschapper Maya Wind aan het woord – nu verbonden aan de universiteit van British Columbia. Vlak voor het protest gaf ze aan de Radboud Universiteit een lezing over haar boek Towers of Ivory and Steel: How Israeli Universities Deny Palestinian Freedom. Het is de eerste in een tour van lezingen aan Nederlandse universiteiten.
Tom (27), net afgestudeerd, leest haar boek in het gras. „Ik was net naar de lezing. Als je Wind hoort spreken denk je: verbréék nou die banden. Toen Rusland Oekraïne binnenviel, was het ook niet zo moeilijk om dat te doen.” In 2022 bevroor de Radboud Universiteit inderdaad de samenwerkingsverbanden met Rusland. „En nu is het ineens allemaal genuanceerd en moeilijk”, zegt Tom. Hij zat sinds de demonstraties in Amsterdam afgelopen week een beetje te wachten. “Wanneer gaat er hier wat gebeuren?” Hij lacht. „Ik had het toch eerder verwacht hier, Nijmegen is zo’n links bolwerk!”
Rond 17.30 uur klimt Ties (24) op een picknickbankje. „We hebben een record! Het kortste universiteitsprotest van de Nederlandse golf van protesten. Het bestuur wil dat we om zes uur gaan.” Anya Topolski, universitair hoofddocent ethiek en politieke filosofie, zou „geschokt” zijn, zegt ze, als de politie zou komen. Topolski was degene die Maya Wind uitnodigde voor de lezing. Ze draagt een keppeltje in de kleuren van de Palestijnse vlag. „Ik sta volledig achter de studenten.” En met haar zeker zo’n vijftig medewerkers, zegt ze. Topolski is Joods, en vindt het daarom „super belangrijk” haar gezicht te laten zien.
Bijdrage voor Gaza Als het aan de universiteit en de veiligheidsdriehoek (burgemeester, politie en OM) lag, waren de demonstranten om 18.00 van het terrein vertrokken. Maar twee uur later zit iedereen er nog. Maya Wind heeft de studenten toegesproken en vragen beantwoord. Er is geen politieagent te bekennen. Muziek schalt door een grote speaker. De keuken van een activistisch eetcafé heeft tot diep in de nacht staan koken. Rijst, groenten en baklava staan netjes uitgestald in chafing dishes. Studenten vormen geduldig een rij in het gras. Een vrijwillige bijdrage is gewenst, de opbrengst gaat naar Gaza.
Om 21.00 uur laat de Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls weten nog geen reden te zien om op te treden op de campus. Wel laat de universiteit rond datzelfde tijdstip weten de studenten nogmaals te verzoeken naar huis te gaan. Tot hun eisen door het universiteitsbestuur zijn ingewilligd, blijft hun tentenkamp overeind, heeft een groepje demonstranten al besloten.
Lees ook Campussen UvA blijven dinsdag en woensdag dicht, universiteit kan ‘veiligheid niet garanderen’
Je kunt er terecht voor een kop soep, een spelletje, een praatje. En voor hulp – bij het invullen van een formulier of om je leven opnieuw richting geven na een moeilijke tijd. Koektrommels, planten, een molen met inspirerende kaartjes; ‘Pluk het geluk’. Dit is de Dorpskamer van Zelhem, stichting voor „voorliggende zorg waar iedereen welkom is, zonder diagnose, zonder label”. Behalve in Zelhem zijn er in de Achterhoek nog twaalf Dorps- en Stadskamers.
Tegen de middag zijn er nog drie mensen. Eén van hen is een jonge vrouw die als vrijwilliger boodschappen doet voor stichting. Ze wil anoniem blijven maar wel vertellen wat haar dwars zit: het verschil in behandeling van Nederlanders en statushouders door overheid en gemeente.
„Toen ik hier wilde komen wonen, drie jaar geleden, kreeg ik een soort sollicitatiegesprek van de gemeente”, zegt ze. „Of ik wel wist waar ik aan begon, in deze gesloten gemeenschap, en of ik een auto had. Zo willen ze voorkomen dat mensen schrikken en snel weer vertrekken. Maar waarom moet ik me verantwoorden, terwijl statushouders meteen een urgentieverklaring en een vrijkomende woning krijgen? En zij blijven ook niet voor altijd.”
Vraag het de boer, de vrouw van de kledingwinkel, de verpleegster van de woonzorggroep – ze voelen zich in de verdrukking. Letterlijk, door gebrek aan ruimte om in te wonen of een bedrijf te runnen. Door regels of geldzorgen die ze onrechtvaardig vinden, door mensen die ‘niet van hier’ zijn, arm én rijk, en die een voorkeursbehandeling krijgen, of kopen. Ze voelen ook dat het hun gemeenschap onder druk zet. En wie de druk niet rechtstreeks zelf ervaart – de man van de schietbaan, de makelaar, de vrouw van de dierenopvang – noemt de politieke keuzes van hun buren „begrijpelijk”.
Landbouw, zorg, immigratie – althans ‘asiel’, waartoe het debat lijkt verengd – en wonen zijn kwesties waarop de vier partijen die nu de regeringscoalitie vormen groot inzetten bij de Tweede Kamer-verkiezingen. In de gemeente Bronckhorst (36.000 inwoners), waartoe Zelhem behoort, vonden ze, net als elders in Gelderland en Overijssel, massaal gehoor. Waar de vier partijen landelijk 56 procent van de stemmen haalden, was het in Bronckhorst 69 procent. Hier scoorden PVV, BBB, NSC en VVD in die volgorde op de eerste vier plaatsen, met PvdA/GL, die landelijk op twee eindigde, op vijf.
Bij een paar stembureaus in Bronck-horst, vlak bij elkaar, was een nog hogere piek te zien. Een ervan: Zelhem, een kwartiertje oostelijk van Doetinchem. In downtown Zelhem, een paar oude straten en nieuwere wijkjes rond de Lambertikerk en een snippertje horeca, in een schil van rijk en schraler boerenland, natuurgebied en vakantieparken, wonen een kleine 9.000 mensen.
In de aanloop naar Regeringsverklaring, Troonrede en Algemene Politieke Beschouwingen bleek al dat op een aantal van de grote dossiers gewekte verwachtingen niet zullen uitkomen om uiteenlopende redenen – geld, regelgeving, draagvlak. Daar staat een recente Ipsos-enquête tegenover met als uitkomst dat het vertrouwen in het kabinet onder coalitiestemmers juist is toegenomen.
Goede aanleiding om te peilen in wat je de ‘Coalitie-Belt‘ kunt noemen. Hoe is de stemming in Zelhem?
Stikstofellende
Het liefst had hij op zijn stembiljet twee vakjes rood gekleurd, zegt Ronald Beulink, als hij van zijn shovel is gestapt waarmee hij maïs aan het inkuilen was. Hij is lid van zowel BBB als NSC, maar uiteindelijk gaf „de sterke wil van [NSC-leider] Pieter Omtzigt om een beter bestuur te krijgen” de doorslag. Het ‘oude bestuur’ heeft hem tot wanhoop gedreven.
Beulinks „stikstofellende” begon in 2015, toen het melkquotum werd afgeschaft. Het gemengde bedrijf van zijn ouders (varkens en zestig koeien), zou hij voortzetten met alleen melkkoeien. Hij leende geld bij de bank voor een moderne stal met ruimte voor 180 koeien. Extra koeienmest: geen probleem; hij kon het mestquotum van de varkens overhevelen. Dacht Beulink. In plaats daarvan kreeg hij na gedoe over een ‘peildatum’ slechts ‘fosfaatrechten’ voor 80 koeien. „En dat kan niet uit.”
Bezwaarschriften, een beroep op een regeling voor ‘knelgevallen’, niets hielp. „Ik kreeg steeds te horen: ja het is erg, maar niet erg genoeg. Of: dit mag nooit weer gebeuren. Intussen veranderde er niets. Tegen een overheid, tegen politici die niet van fouten willen leren, geen verantwoordelijkheid nemen om te zien waarop hun rammelende wetgeving steeds vastloopt, is niet te vechten.”
De melkveehouderij van Ronald Beulink
Acute mestcrisis
Dus is hij blij dat dit kabinet de boeren eindelijk „de ruimte wil geven”. Om meer mest uit te rijden „gegeven alle andere claims op landbouwgrond”. En om de „jaren van krimp in wettelijke zin” tegen te gaan. Maar intussen heeft BBB-landbouwminister Wiersma wel de miljarden van het stikstoffonds van het vorige kabinet geschrapt en heeft ze geen concreet plan om de acute mestcrisis op te lossen, behalve grosso modo het plan van haar voorganger. „Ik heb nooit het romantische idee gehad dat het roer meteen om zou gaan”, zegt Beulink voorzichtig. „Er zijn wetten en regels waar ook deze minister zich aan te houden heeft. Maar ik hou vertrouwen, hoop dat het stapje voor stapje gebeurt.”
En hij hoopt ook dat Wiersma zijn eigen ontheffingsverzoek welwillend bekijkt. Dan heeft hij in elk geval „een optie om meer koeien te nemen”, zegt hij. Al moet hij binnenkort misschien ook een bord met ‘te koop’ op zijn erf zetten.
Ik heb nooit het romantische idee gehad dat het roer meteen om zou gaan. Maar ik hou vertrouwen dat het stapje voor stapje gebeurt.
Met ruim 18 procent van de stemmen werd BBB in Bronckorst tweede, na PVV (19,5 procent). „De boeren hadden hun hoop erop gevestigd”, zegt Wilfrieda Stam, predikant van de Lambertikerk, telefonisch. Het is haar vrije dag en ze volgt thuis de politieke beschouwingen. „Ik denk dat het in deze gemeenschap voor veel teleurstelling zal zorgen dat de coalitie al zoveel water bij de wijn heeft gedaan”, zegt ze.
In veel gesprekken in Zelhem keert het woord terug: ‘gemeenschap’, en ‘naoberschap’. Dat ‘nabuurschap’, dat vanouds bij boerengemeenschappen zonder grotestadsvoorzieningen in Oost-Nederland hoort, is het idee dat buren elkaar helpen, daartoe zelfs de plicht hebben. Je naober is dus niet alleen iemand die toevallig een boerderij verderop woont. Volgens dominee Stam is de solidariteit van ‘de buurt’ er nog steeds. „Toen er een paar jaar geleden zo veel sneeuw lag, brachten boeren met de trekker verzorgers naar oudere bewoners”, zegt ze. „Maar er is ook eenzaamheid, zien we als kerk.”
Vergrijzing
Net als elders rukken de winden van globalisering en technologie aan oude weefsels. Zeker in een hecht maar vergrijzend Zelhem is dat een probleem. „De druk op de samenleving is gigantisch”, zegt Monique van Stichting de Stadskamer. „De gemeenschap rust zwaar op vrijwilligers en naoberschap, maar hoe toekomstbestendig is dat? De vrijwilligers zijn veelal oud en jonge mensen kunnen dat niet zomaar overnemen.”
En dan is er de afstand. „Veel mensen hebben geen direct vangnet in de buurt. Omdat de zorg steeds verder wordt uitgekleed, vormen boerderijen op een half uur rijden van het dorp een uitdaging voor thuiszorginstanties. En er zijn hier mensen in de pensioenleeftijd die vanuit de Randstad naar een huis in deze mooie omgeving verhuizen. Ze rijden dan nog twee keer per week op en neer om op de kleinkinderen te passen, maar hebben geen familie in de buurt. Straks valt een van de twee om en hoe moet de ander het dan bolwerken? Wie moet daarvoor zorgen?”
Wie veel geld meebrengt kan bij Zelhem een door bos omzoomde boerderette kopen. „Thuiskomen begint zodra je de lange oprijlaan opdraait”, zegt de website van makelaarskantoor Van Zeeburg, Luimes & Lebbink. Als je het ‘sorteer op prijs’-pijltje nog eens aanklikt, zie je Hietland 34: drie slaapkamers, 108 vierkante meter aan een woonerfje. Met een vraagprijs van 319.000 euro behoort het tot de goedkoopste huizen in Zelhem. Behoorde, want makelaar Chantal Langermans-Wiegerinck heeft het zojuist verkocht.
„Er was enorm veel animo, vooral van starters. Uiteindelijk hadden we negen biedingen, allemaal boven de vraagprijs.” Het toont volgens haar de krapte van de markt en de „wanhoop” van starters. „Voor jongeren is er gewoon niets.”
Sinds 2014 gold de Achterhoek officieel als krimpregio. Toen zijn meerdere nieuwbouwprojecten afgeblazen. Maar de bevolking groeide er sinds 2016 toch licht – door vluchtelingen die er werden gehuisvest, en door de ‘trek uit het westen’. Intussen zijn er wel gemeentelijke nieuwbouwplannen. Daarvoor is de belangstelling nu ook al veel groter dan het aanbod. De grootste groep woningzoekers komt uit Zelhem zelf. Maar op de koopmarkt komen ze er niet tussen, zegt de makelaar. „Ze willen blijven, maar dat is lastig.”
Toekomstmuziek
Naar analogie van de ‘asielcrisis’ een ‘wooncrisis’ uitroepen, om met noodwetgeving snel veel woonruimte te scheppen, is niet nodig, zei premier Schoof tegen de Volkskrant. Het kan met bestaande plannen en afspraken, „waar we lagere overheden en investeerders aan houden”.
Maar het is hoe dan ook toekomstmuziek.
„Hoe harder je werkt, hoe groter en mooier je kunt wonen”, schreef NRC-columnist Floor Rusman kortgeleden. „Maar dat idee klopt niet meer.” Niet voor kopers en niet voor huurders. „Of je überhaupt een huis kunt vinden, hangt nu af van factoren die niets met verdienste te maken hebben. Hoe rijk je ouders zijn, of je een partner hebt, of je de juiste mensen kent, je plaats op een wachtlijst.” Haar hypothese: dit leidt tot minder solidariteit. Want wie wil er zonder „waarneembaar rechtvaardig verdelingsmechanisme” nog bijdragen aan het collectief? „Zo beschouwd is het niet gek dat mensen woedend worden als een kersverse statushouder een sociale huurwoning krijgt.” In de ‘deal’ tussen overheid en burger faalt de overheid „in haar deel (betaalbare volkshuisvesting), en vraagt burgers nog wel om hun deel (solidariteit).” Dit kan niet, schrijft Rusman. „Het nieuwe kabinet begrijpt dit, maar kijkt voor de oplossing vooral naar het tweede: die solidariteit mag wel wat minder. De spreidingswet wordt geschrapt, de asielcrisis uitgeroepen.”
EO-Jongerendag
Met 430 staanplaatsen is camping De Betteld, even buiten Zelhem, de grootste christelijke camping van Nederland. ’s Zomers staat het vol. „De sfeer van een EO-jongerendag”, zegt Bas Hobelman (37), die het bedrijf dit jaar van zijn ouders heeft overgenomen. ’s Winters is het stil en stond de jeugdherberg op het terrein toch leeg. Drie jaar lang zijn daar zo’n zeventig alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv) opgevangen, jongens en meisjes van twaalf tot zeventien jaar, met leerplicht. En met begeleiding en een voogd, wat hielp om aanvankelijke onrust te sussen. Hobelman: „We zeiden altijd tegen het dorp: bel ons als er een probleem is. Zo hoorden we dat ze over de binnenweg fietsten zonder licht. Toen hebben wij tegen het COA gezegd: ze moeten licht op hun fiets hebben.”
Hier ziet men dieren meer als gebruiksvoorwerp
Hobelman stemde in november VVD. Maar de btw-verhoging van 9 naar 21 procent die de coalitie sindsdien heeft bedacht zit hem niet lekker. „Wij zijn als toeristische sector al hard geraakt: de inflatie was vorig jaar heel hoog, en nu komt er 12 procent btw die we bij de consument moeten leggen. Dat doet echt pijn, zeker omdat we vorig jaar al een stevige inflatiecorrectie hebben doorgevoerd.” En de regering meet met twee maten: „Wij betalen toeristenbelasting, de horeca niet. En de horeca krijgt ook geen btw-verhoging.”
Links Petra Lesterade van dierenopvang Noach. Noach vangt verweesde dieren uit de natuur op, geen huisdieren.
Deze winter zal De Betteld geen amv’ers opvangen, heeft de gemeente bepaald. Onderwijs organiseren gedurende een paar maanden, heette te ingewikkeld. Bovendien komen er tachtig vaste opvangplekken in het nabijgelegen dorp Hengelo. Dat is vanaf 2025, maar er is al gemor over.
Met 440 stemmen of 1,7 procent eindigde de Partij voor de Dieren in Bronckhorst nog voor Forum voor Democratie, Volt, en zelfs de Christenunie en de SGP. Twee van die stemmen komen van Petra Lesterade (57) en haar man, die in Opvang Noach al 35 jaar verweesde dieren redden. Geen katten en honden, maar dieren die in de natuur leven. Dassenjongen van wie de moeder is overreden, hertenkalfjes, verlaten konijnenkinderen, ooit een ooievaar. Nu is het egeltjestijd, omdat de moeders sneuvelen onder de maaimachines of vergiftigde slakken eten. Dit jaar was een goed slakkenjaar.
„De dieren hebben geen stem, wij willen een tegengeluid laten horen. Want hier ziet men dieren meer als gebruiksvoorwerp”, zegt ze. Ze wil de verhoudingen goed houden; met haar buren praat ze weinig over politiek, „de kunst is respect voor elkaar te houden”. Ze vraagt zich wel af waarom „asielbeleid eruit springt”, terwijl dit een van de weinige gebieden zonder azc is. Maar ze zegt ook dat asielopvang in Nederland „natuurlijk niet goed gaat” zolang er te weinig plekken zijn.
„Er is druk op alles”, zegt ook Petra Lesterade. „Iedereen wil best iets doen voor een ander, maar niet voor een ander iets laten. Dat is het verdrietige als niemand een compromis wil sluiten. Los van hoe het praktisch moet, zou het kabinet in elk geval moeten uitstralen dat ze een oplossing willen vinden.”
‘Ik’, zegt Wim van Zanten enigszins verbaasd. Al ruim een uur heeft hij verteld over de oorlogsjaren in Oosterbeek. Over de vernietiging van het dorp tijdens Operation Market Garden, het – mislukte – plan van de geallieerden om bij Arnhem bruggen over de Nederrijn in handen te krijgen. Over oprukkende Duitse soldaten, over parachutisten in de lucht, en over de evacuatie met zijn ouders naar Apeldoorn.
En nu was de vraag wie er bloemen legt bij het graf van korporaal William ‘Joe’ Simpson. Simpson was een van die parachutisten, en kwam op 29-jarige leeftijd om bij de Slag om Arnhem, zoals zo veel Britse en Poolse militairen. Op zijn graf op de begraafplaats in Oosterbeek staat: ‘He died for the freedom he loved.’ Deze zondag is dat tachtig jaar geleden.
Wim van Zanten (88) heeft een foto laten zien. Van hemzelf als achtjarige jongen, in korte broek met kniekousen, en een keurig boordje onder zijn trui. Hij zit naast het graf van Joe Simpson, dan nog een simpel wit kruis. Het is recentelijk gegraven, er ligt een krans met ‘Rest in Peace’, en er liggen bloemen.
Die kwamen van Van Zanten. Hij is een van de oorspronkelijke Bloemenkinderen van Oosterbeek. Al sinds 1945 leggen zij, van generatie op generatie, elke september tijdens de herdenkingsdienst bloemen bij alle 1.770 graven op de Airborne begraafplaats, die wordt beheerd door de Britse Commonwealth War Graves Commission.
Vandaar zijn verbazing over de vraag wie na bijna tachtig jaar de bloemen legt bij het graf van korporaal Simpson. Hij is het – ondanks het feit dat hij nu in een rolstoel zit en zijn leeftijd – altijd blijven doen. Andere Bloemenkinderen gaven hun taak door aan een jongere generatie. Hij zegt: „Ik ben nog steeds Bloemenkind.” „Vorig jaar konden we helaas niet naar de begraafplaats toe. Dat was zwaar voor mijn vrouw en mij, want we waren er altijd tijdens de herdenking.” In elk geval in september om bloemen te leggen, met Kerst voor een kerststukje.
Hij schreef in 1945, met hulp van zijn vader en een vertaler, een brief aan de nabestaanden van Joe Simpson. Elk schoolkind kreeg toen, en krijgt nu nog steeds, een graf toegewezen waar ze in september bloemen leggen. Van Zanten hield al die jaren contact met hen, bezocht hen in Engeland. En zij kwamen langs bij Van Zanten, hij krijgt nog altijd verjaardagskaarten. Zij beschouwen hem als familie, vertelt hij. „Als het énigszins kan, wil ik er dit jaar bij zijn. Er zijn niet meer zoveel van ons over.”
Emotioneel moment
Want ook zijn generatie, die de oorlog als kind meemaakte, sterft uit. Maar de traditie van het bloemenleggen in Oosterbeek níét. Voor de overgebleven veteranen, die tijdens de dienst in september hun gesneuvelde makkers herdenken, en voor de nabestaanden, is het vaak een emotioneel moment.
„Ze zeggen dan ‘thank you’”, vertelt Victor (10), een van de huidige Bloemenkinderen: „Het is heel speciaal om iemand te mogen herdenken.” Sten (11): „Het is goed om de tijd daarvoor te nemen.” Ole (bijna 11): „We moeten dat ook volhouden. Deze mensen hebben ons gered, anders zou het misschien nog oorlog zijn.” Bobbe (11): „Als je erover nadenkt wat er met hen is gebeurd, dan is dat een hele vervelende gedachte. Maar aan de andere kant ook een mooie: want mensen hebben voor hun leven gevochten en ons in Nederland gered.”
Achter in het bos is een heel grote loopgraaf. Vroeger speelden we daar bij een beekje en toen vonden we een granaat
Het groepje tien- en elfjarigen dat zich in de lerarenkamer van de Paasbergschool heeft verzameld, is onder de indruk van de bloemenceremonie. Ze buitelen over elkaar heen om te vertellen hoe het tijdens de herdenking gaat: het omhooghouden van de bloemen, het fluisteren van de naam en de – vaak heel jonge – leeftijden van de gesneuvelde soldaat voor wiens graf ze staan, en dan het leggen van de bloemen. Het meest indruk maken de graven van onbekende soldaten met alleen de inscriptie ‘Known unto God’, vertellen Maurits (10) en Anne (11). Op de Paasbergschool wil bijna iedereen uit groep 7 en 8 Bloemenkind zijn, vertelt juf Heidy Hooghordel-Janssen. Ze geeft er inmiddels 25 jaar les: „Ook in mij zit dit verweven.” „Vorig jaar kwam er een mevrouw naar me toe en vroeg of ik de juf van de kinderen was. Ze vertelde dat haar vader op de begraafplaats lag en zo dankbaar was dat wij nog steeds de bloemen leggen.”
Blinddoek
Hooghordel-Janssen neemt haar leerlingen elk jaar mee naar het Airborne Museum, in het voormalige hoofdkwartier van de Britse troepen tijdens Operation Market Garden. Daar krijgen ze een koffertje met voorwerpen en aan de hand daarvan leren de kinderen hoe de oorlog verliep in Oosterbeek. Met blinddoek op lopen ze in september de ‘white ribbon mile’, de laatste anderhalve kilometer van de Oude Kerk, door de uiterwaarden, naar de Rijn, de route die de Britse en Poolse soldaten na het mislukken van de Slag om Arnhem in het pikkedonker aflegden toen ze zich terugtrokken.
Lees ook
het verhaal van een Britse paratrooper
In Oosterbeek zijn herinneringen aan de oorlog niet alleen in het museum te vinden, maar overal. Feija (11) vertelt hoe haar overgrootvader werd gered doordat zijn notitieboekje een granaatscherf tegenhield. „En het hele huis werd gebombardeerd. Victor: „Achter in het bos is een heel grote loopgraaf. Vroeger speelden we daar bij een beekje en toen vonden we een granaat.”
Feline (11) vertelt: „In mijn kamer, helemaal op zolder, was in de oorlog een Engelsman die vanuit het raam op Duitsers schoot. Hij heeft toen op de muur geturfd hoeveel.” Het stukje behang, met de zestien streepjes die sluipschutter Tony Crane optekende, ligt nu in het Airborne Museum.
Doorvertellen
„De oorlog zit in het dna van dit dorp. Het verhaal wordt voortdurend doorverteld”, zegt Robert Voskuil (77), Bloemenkind in „ik denk 1957, ’58 en ’59”. „Vroeger zag je bij de herdenking nog veel veteranen. Ze waren helden, ook voor ons kinderen. Nu leeft nog een handvol, maar ze worden met heel veel eer bejegend.”
Hij werd vlak na de oorlog geboren. Zijn moeder werd in september 1945 gered door een Britse soldaat, hij sprong voor haar en Voskuils broertje toen een Duitse militair een granaat gooide. Albert Willingham was op slag dood. Voskuil: „Ik heb mijn leven aan hem te danken.”
„Wij woonden vlak bij de Oude Kerk, het centrum van de gevechten. Elke dag werd je wel direct of indirect geconfronteerd met de oorlog, al was je er zelf als jong kind niet zo mee bezig. Later kregen de verhalen meer diepgang. Bij mij ging dat over in historische belangstelling.”
Lees ook
verhaal van een Canadese bevrijder
Voskuil geeft nu lezingen over de Slag bij Arnhem. Hij merkt dat de belangstelling groeit. „Toen generaal-majoor Urquhart [de Brit die het bevel voerde over de parachutelandingen] in de jaren zestig voorstelde een einde te maken aan de herdenking, leverde dat al protest op. Nu zie je elk jaar weer meer mensen.”
Hij vergelijkt het met Ieper, de Vlaamse stad waar in de Eerste Wereldoorlog zwaar werd gevochten, en nog iedere avond om acht uur de ‘Last Post’ wordt gespeeld. „Er zijn hier in Oosterbeek wel veel, het klinkt hard om te zeggen, festival-achtige elementen bijgekomen, zoals de Airborne-wandeltocht en re-enactments [naspelen van gebeurtenissen]. Maar het hart is de herdenking op de begraafplaats.”
Geen bevrijding
Voskuil zegt: „In tegenstelling tot in andere plaatsen in Nederland gaat het in Oosterbeek niet om de viering van een bevrijding. Hier kwamen de bevrijders uit de lucht, iedereen was blij, en al op dag twee werd duidelijk dat Operation Market Garden uitliep op een enorm drama.” De geallieerden stuitten op Duits verzet en moesten zich terugtrekken. In negen dagen kwamen meer dan 17.000 geallieerden om. Nederland boven de rivieren werd niet in 1944 bevrijd en moest nog de Hongerwinter doorstaan.
Wim van Zanten maakte het mee. De dorpelingen zaten de dag dat Market Garden begon in de hervormde kerk, aan de rand van de uiterwaarden. „Ik weet nog bijna alle liederen die gezongen werden: ‘Een vaste burcht is onze God’, en ‘Wat de toekomst brengen moge’. Het laatste lied was het Wilhelmus, couplet één en zes. Achter de kerk stond het Duits luchtdoelgeschut. Toen begon het schieten. Het was een hels lawaai. De dominee heeft de preek wel afgemaakt. Thuis ging mijn broer vanaf het dak kijken naar de parachutisten die landden.”
De oorlog zit in het dna van dit dorp. Het verhaal wordt voortdurend doorverteld
Hij herinnert zich de voltreffers op hun huis, de Britten die een Duitse sluipschutter uit een boom schoten, de doden op straat. Wim van Zanten heeft sinds die dagen nooit meer met de gordijnen dicht geslapen. Hij kijkt niet naar het nieuws, de beelden uit Oekraïne en Gaza raken hem te veel.
Hij vindt het „een plicht” om te blijven herdenken ook als er geen ooggetuigen meer zijn. „In het begin zeiden de Britse veteranen: ‘We snappen het niet. Wij worden hier gastvrij ontvangen. We hebben alles vernield dat er te vernielen was. We hebben jullie niet kunnen bevrijden. En we worden toch als helden onthaald.’ Ik heb hun altijd gezegd: je kwam in een vreemd land, in een vreemde plaats, om mensen die je niet kende te bevrijden. Je hebt je best gedaan. Veel van je vrienden zijn gesneuveld en gewond geraakt. Het is onze plicht om te blijven herdenken. Door te doen wat we doen. Dat voel ik.”
Serie 80 jaar bevrijding
NRC onderzoekt hoe het verhaal van de oorlog en de bevrijding zijn doorgegeven, en hoe dat gebeurt als de laatste ooggetuigen er niet meer zijn
Margraten
In Limburg probeert een docent de verhalen levend te houden
Frisse berglucht, groene zomerweiden, en alleen het geklingel van koeienbellen in de verte. Veel mooier dan bij de Zwitserse veehouder Marcel Altho, op negenhonderd meter hoogte in Walde bij Zürich, wordt het boerenleven niet.
Na een flinke busrit rekken de Tweede Kamerleden van de commissie voor landbouw zich uit. „Práchtig, die koeienbellen!”, roept VVD’er Thom van Campen uit. „Er wordt ook tegen geprotesteerd”, merkt BBB’er Cor Pierik op. „Omdat koeien er doof van worden.” „Nee?!”, zegt Van Campen verbaasd. „Cor, er mag ook helemaal níks meer.”
Begin september, in de week voor Prinsjesdag, maken acht Kamerleden een zesdaagse werkreis van Bern naar Wenen. Hoe ziet de landbouw eruit in EU-land Oostenrijk en in Zwitserland, geen lid van de EU? Wat is het verdienmodel daar, van boeren tot supermarkten, en van gangbare tot biologische landbouw?
NRC volgt de Kamerleden om verslag te doen. Met eigen vervoer en verblijf. Sommige partijen, zoals de PVV, uiten aanvankelijk bezwaren tegen aanwezigheid van media.
Bij boer Altho mogen ze zijn vijfentwintig dromerige Schweizer Braunvieh-koeien aaien. Hij heeft nog een ouderwetse ‘grupstal’, waarin de koeien met hun kop tussen metalen stangen zijn aangebonden. „In Nederland is dat in de biologische veehouderij al jaren verboden”, weet Pieter Grinwis van de ChristenUnie.
Maar los daarvan lijken de megastallen in Nederland, mest en stikstof, en boerenprotest hier heel ver weg. Boer Altho is „ein glücklicher Bauer”, zegt hij tegen de Tweede Kamerleden.
Tijdens de lunch met zelfgemaakte kaas en vruchtentaart ontstaat een scherpe discussie. VVD’er Thom van Campen en NSC’er Harm Holman willen van BBB’er Cor Pierik weten: als je in Zwitserland ziet dat het ook anders kan, hoe houdbaar is onze intensieve veehouderij dan?
Lees ook
‘Brussel vindt het niet erg als Nederland toontje lager zingt’
Zwitsers model
„Zo’n Zwitsers model kun je niet zomaar op Nederland plakken”, werpt Pierik tegen. Zwitserland heeft een beschermde markt met importheffingen op landbouwproducten. Het inkomen van Zwitserse boeren bestaat voor bijna een kwart uit subsidies en toeslagen.
Bij Nederlandse boeren is dat doorgaans 5 à 10 procent van het inkomen, volgens Pierik. Wageningen University and Research houdt het op 3 procent van de opbrengsten. Voor Nederlandse boeren is zelfstandig ondernemen in ieder geval veel moeilijker, vindt Pierik.
Laura Bromet van oppositiepartij GroenLinks-PvdA zit erbij, en luistert geamuseerd toe hoe de drie regeringspartijen niet op één lijn zitten. „Coalitie-overleg”, lacht ze.
Het is de eerste werkreis van de Commissie Landbouw in jaren. Het plan kwam tijdens de vorige regeerperiode van Laura Bromet en VVD’er Thom van Campen. Die twee hebben een klik, en tijdens Rutte-IV was schone ‘kringlooplandbouw’ het doel voor de toekomst. Dat is te zien aan de excursies, met veel aandacht voor biologische landbouw.
Lange tijd was er geen meerderheid in de commissie om op reis te gaan. Nu valt deze ‘groene’ Alpenreis toevallig samen met het begin van het rechtsere kabinet-Schoof. Dus in plaats van ondersteuning, biedt het programma nu eerder tegenwicht aan het landbouwbeleid van BBB, dat vooral gericht is op behoud.
In de bergen vind je geen kassen en megastallen
Blijft de vraag wat een vlak polderland kan leren van twee Alpenlanden: in de bergen vind je kassen noch megastallen. Maar abstract gezien, heeft ook Nederland wat geografische „handicaps”, verdedigt Bromet de reis. „In natte veenweidegebieden of hoge, droge zandgronden is boeren ook moeilijker.”
Niet alle fracties zijn erbij. Forum voor Democratie en Denk laten zich zelden tot nooit zien bij de Commissie Landbouw, ook nu niet. De Partij voor de Dieren twijfelt aan het nut van de Alpenreis. De SP zegt af wegens een debat over het gasdrama in Groningen en Volt om de Algemene Politieke Beschouwingen. SGP’er André Flach viert zijn 27ste trouwdag.
Pieter Grinwis van de ChristenUnie is er wel bij, ondanks pech onderweg. Hij vertrekt later wegens de zondagsrust en zijn nachttrein valt uit. Met een nacht doorhalen weet hij via losse spoorverbindingen eind maandagochtend alsnog in Bern aan te sluiten – met applaus.
Geen alcohol en tabak
Die eerste ochtend in Bern maken de Kamerleden kennis met Migros, de grootste supermarkt van Zwitserland (omzet 34 miljard euro) met een opmerkelijk verhaal. Migros (1925) is een coöperatieve federatie met 2,3 miljoen leden, op de in totaal 8,8 miljoen Zwitsers. De supermarkt is dus eigendom van de eigen klanten, die het beleid mede sturen.
Migros richt zich op betaalbare producten, verkoopt geen alcohol en tabak en doneert jaarlijks bijna 130 miljoen euro aan sociale en culturele projecten: speeltuinen, natuur in de stad, musea en dancefestivals. En als de Zwitserse leden bijvoorbeeld Nederlandse hagelslag willen, komt dat als Schokoladen Streusel in de schappen, laat de Migros in Bern zien.
Maar Migros verkoopt vooral veel Zwitserse producten, blijkt uit een presentatie. Varkensvlees komt voor 100 procent uit eigen land, zuivel voor 99 procent, brood voor 96 procent. Driekwart van de consumenten is ontvankelijk voor Zwitserse producten, volgens Jean-Marc Chappuis van het ministerie van Landbouw.
Dat betekent meer betalen, voor meer kwaliteit. Om zich te onderscheiden van import voldoen veel Zwitserse producten aan hogere kwaliteitseisen. Dat noemen ze „The Swiss finish”, zegt Chappuis. Het blauwe EU-vlaggetje is hier het basiskeurmerk. Beter zijn producten met een Zwitsers vlaggetje, lieveheersbeestje of het logo ‘Bio Suisse’.
Zo hebben ze bij de groenteafdeling van Migros een enorm assortiment biologische teelt. „Indrukwekkend”, zegt BBB’er Cor Pierik, al ziet hij hier daar wel „een vlekje”.
In Nederlandse supermarkten ziet Pierik dat niet zo snel verschuiven. „Nederlanders kijken vooral: wat is de goedkoopste kaas en melk? In Zwitserland is 25 procent van de voedingsmiddelen biologisch, in Nederland 4 procent. Niet voor niks. Nederlanders zijn ‘prijskopers’ ”.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Varkens bij de Schönanger Alm in Oostenrijk.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Varkens bij de Schönanger Alm in Oostenrijk.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/20175556/data121962376-b1aeb7.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/tU9uCYwEvrpM9FchoQYo40AKRO8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/20175556/data121962376-b1aeb7.jpg 1920w”>Varkens bij de Schönanger Alm in Oostenrijk.Foto’s: Louisa Marie Summer
Omgedraaide verhoudingen
Rond landbouw zijn de coalitieverhoudingen eigenlijk omgedraaid. De kleinste partij, BBB, bestuurt het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Waar de PVV, de grootste coalitiepartner van Nederland, op dit dossier voor staat, is vaak onduidelijk. Bepalend zijn VVD en NSC, die soms net zo kritisch lijken als de oppositie, maar nodig zijn voor meerderheden.
Lees ook
Ethisch ondernemen beroert Zwitsers
De nieuwe ‘V’ van ‘Voedselzekerheid’ in de naam van het ministerie, roept bij NSC’er Harm Holman bijvoorbeeld vragen op. „Ik heb nog nergens een goede definitie daarvan gezien”, zegt hij bij de koffie in landbouwinstituut FiBL. „Eten wat je maar wilt, wanneer je maar wilt”, oppert Anne-Marijke Podt van D66. Maar het is ook een politieke term, toch? „Zeker”, zegt VVD’er Van Campen. „Wat is beangstigender dan een leeg bord?”
In de commissie hoor je VVD’er van Campen (34) en NSC’er Holman (67) boven iedereen uit. Van Campen is een gangmaker, die Haagse collega’s vol overgave kan imiteren. Holman is een directe oud-veehouder uit Drenthe, hij vraagt overal naar de literprijs van melk.
Wat teruggetrokken is PVV’er Jeanet Nijhof (61) uit Hengelo, die samen met haar man labradors fokt. Bescheiden is ook Pierik (59), een hobbyboer uit Genemuiden, die landbouwwoordvoerder bij het CBS was en naar BBB overstapte.
De ‘V’ voor Voedselzekerheid, want wat is beangstigender dan een leeg bord?
Er wordt serieus gediscussieerd en veel gelachen, maar er worden ook prikken uitgedeeld. Vooral aan Cor Pierik die zich als BBB’er steeds lijkt te moeten verdedigen. Ook voor gevoelige uitspraken van partijleider Caroline van der Plas in Nederland.
In een café in Innsbrück bijvoorbeeld valt een tweet van het Leidsch Dagblad slecht. Tegen een zaal vol boeren in Hazerswoude heeft Van der Plas het geschrapte Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur „een uitkoopplan” genoemd, „gericht op stoppende boeren”. Dat gaat over de 25 miljard euro voor natuur, stikstof, water en klimaat, waarvan ooit 7,4 miljard euro was bestemd voor uitkoop.
„Vréselijk, 25 miljard euro om boeren uit te kopen. Vréselijk”, imiteert VVD’er Van Campen Van der Plas. „Je weet precies hoe ze zoiets kan zeggen, Cor.” Van Campen is zichtbaar geïrriteerd, dat Transitiefonds was ook het kindje van VVD-minister Christianne van der Wal. Hij zegt dat hij zich zal blijven uitspreken tegen „feitenvrij populisme”.
Het is een verschil in politieke stijl, probeert Pierik te vergoelijken. „Caroline is extravert en emotioneler. Zelf ben ik meer beschouwend, vooral gericht op de inhoud.”
Gemüseland Tirol
In Oostenrijk is het eerste werkbezoek ‘Gemüseland Tirol’ in Hall, een samenwerkingsverband van vijf groentetelers op een voormalig militair terrein. De Kamerleden worden vriendelijk ontvangen door de 22-jarige manager, Stefan Müßigang. Ondernemen wordt er in Oostenrijk niet makkelijker op, vertelt hij.
Onder het kabinet van christendemocraten (ÖVP) en de Groenen zijn er strenge milieu-eisen, bijvoorbeeld rond pesticiden. De markt voor biologisch is beperkt en klimaatverandering maakt deze vorm van telen steeds lastiger. Je hebt meer regen, meer overstromingen en het wegpompen van water uit stedelijk gebied vervuilt het akkerland. Dat maakt biologische teelt op die plekken soms onmogelijk.
Ook de hoge loonkosten zijn een probleem, zegt Müßigang. In Polen is het bruto uurloon van arbeidskrachten 5 euro, in Duitsland 13 euro en in Oostenrijk bijna 20 euro. Niemand wil het horen, maar toen laatst een radicaalrechtse FPÖ-politicus naar Gemüseland Tirol kwam, waren de media er ineens wel, zegt hij.
„We zijn weer in de EU en gelijk is er gezeik”, grapt VVD’er Van Campen.
In de gekoelde hallen blijken veel arbeidskrachten van Aziatische afkomst aan het werk. Laura Bromet van PvdA-GroenLinks heeft er een ongemakkelijk gevoel bij. „Deze man spúúgt op links, jongens”, zegt ze. En dan zit er op de auto van Müßigang ook nog een verkiezingsposter – vást van radicaal rechts.
Nee, dat blijkt niet te kloppen, als NRC het navraagt. Müßigang is eerder van de christendemocraten, van regeringspartij ÖVP.
De commissie stapt weer in de bus, door naar een toeristische kaasmakerij in Wildschönau. Hier lunchen ze met Tiroler Knödel en Wienerschnitzel. Dan is er nog even tijd voor het knuffelen van koeien voor de fotograaf .
Terwijl de veehouderij in Nederland op zijn kop staat, zit de Commissie Landbouw aan de wortelen bij BioHof Adamah in Glinzendorf.
BBB’er Cor Pierik krijgt heel wat verontruste berichten uit de achterban. NSC’er Harm Holman wordt in het busje terug gebeld door Henk Bleker, ooit CDA-staatssecretaris van Landbouw en tot begin dit jaar voorzitter van de Nederlandse Melkveehoudersvakbond.
Bleker gaat op de speaker. Hij pleit bij de Kamerleden opnieuw voor het gedogen van het uitrijden van meer dierlijke mest. Terwijl Brussel juist eist dat Nederland de mestafzet afbouwt naar lagere, wettelijke normen.
Gaat niet gebeuren, zegt Holman. Ten eerste is het niet rechtsstatelijk, een kernwaarde van NSC. Ten tweede hoopt het kabinet Schoof van Brussel alsnog meer mestruimte te krijgen. Nu meer mest gaan gedogen, zou Brussel behoorlijk bruskeren.
Dat is een duidelijke nee voor Bleker. Ik ken Henk al heel lang, zegt Holman tegen de rest in het busje, en zo moet je met hem omgaan.
Lees ook
‘We moeten af van het beeld dat Nederland kampioen landbouw is: het is verstikkend en houdt verandering tegen’
Het Telegraaf-bericht leidt tot discussie in de coalitie. BBB’er Cor Pierik is de kritiek een beetje zat aan het eind van de reis, geeft hij na terugkomst aan de telefoon toe. „Het zijn complexe verhoudingen binnen de coalitie. De komende maanden moeten we zien hoe die zich ontvouwen. Ik zie graag verbetering, van mij mag het wat constructiever.”
In de trein terug op vrijdag zijn de Kamerleden druk met het lezen van het uitgewerkte regeerakkoord, en met eerste reacties. VVD’er Van Campen twittert dat het nog een uitdaging wordt om „met minder geld, meer stikstofuitstoot te verminderen. Die veer heeft de VVD bij de onderhandelingen helaas moeten laten”.
Dat van die „veer” levert hem in de trein meteen een telefoontje op van BBB-leider Caroline van der Plas. Andere Kamerleden die erbij zitten, horen hoe Van Campen verbaasd reageert. Eerder dit jaar moest BBB terugkomen op de sluiting van het gasveld bij Warffum. Onderhandelen is soms: met pijn in je buik dingen verdedigen, zei BBB’er Henk Vermeer toen in de krant. Dat is toch hetzelfde, zegt Van Campen tegen Van der Plas.
Cor Pierik zit niet bij het groepje Kamerleden. Hij zit op de terugreis apart.