De eerste knal klinkt bij het vallen van de schemering. In de verte, galmend tussen de hoogbouw. Daarna blijft het stil. Geen enkele ‘boem!’ of ‘knal’, in heel Ondiep niet. Terwijl het almaar donkerder wordt. En ook als je naar de grond tuurt, vind je – op enkele Thunder Clouds na – amper resten van knallers. Niet op de pleintjes, niet op de trapveldjes, niet op achterafplekjes waar je het spul verwacht.
„Afkloppen, maar het lijkt wat rustiger”, zegt Willem Stellinga (65), die zeventien jaar in de Utrechtse wijk woont. „Véél minder knallen dan vorig jaar.” Terwijl het in een levendige wijk als Ondiep volgens de oudere garde rond deze tijd eigenlijk altijd wel bal is. Al wéken, meestal. Zoals op het plein voor Stellinga’s huis, waar jongeren, hangend rondom de bankjes, vorig jaar nog avond na avond stonden te knallen. Tot grote schrik van zijn vijf papegaaien – „heel dure, daar ben ik zuinig op” – die bij elke klap door de kooi vlogen. „Misschien komt het nog.”
‘Signaal’
Het veranderen van een traditie gaat geleidelijk. Zo geleidelijk dat je ’t misschien niet eens doorhebt. En dat is eigenlijk ook de insteek van de gemeente Utrecht, die sinds dit jaar als een van negentien gemeenten in Nederland een particulier afsteekverbod voor categorie 2-vuurwerk heeft ingesteld. Dat geldt voor de hele stad Utrecht en dat ging bijna stilletjes, want als je bewoners in Ondiep ernaar vraagt, weten ze dat lang niet allemaal. En sommigen halen hun schouders erover op. „O, een verbod? Ach ja.”
Het vuurwerk zal er tóch wel zijn, is de gedachte. En de gemeente zal geen extra capaciteit vrijmaken om het verbod te handhaven, gaf ze na de bekendmaking in april direct toe. Op ‘risicoplekken’ zal de gemeente wel camera’s plaatsen en speciale vuurwerkteams zullen pleinen, parken en de omgeving van kinderboerderijen controleren – plekken die vorig jaar nog ‘vuurwerkvrije zones’ heetten.
Het verbod is vooral bedoeld om een „impuls te geven aan de maatschappelijke tendens”, als „signaal” aan de landelijke politiek om het draagvlak voor een totaalverbod te vergroten en om als stad te groeien naar een „alternatieve viering” van Oud en Nieuw. Dat is wat een zogeheten burgerberaad, een groep van 87 Utrechters, eerder dit jaar adviseerde aan het stadsbestuur. En dat nam het advies over.
We willen de traditie van Oud en Nieuw langzaam veranderen. Dat vereist draagvlak onder inwoners
Utrecht is daarmee de eerste gemeente die inwoners laat meebeslissen over hoe Oudjaarsavond gevierd moet worden. Het advies is ook het eerste uit de koker van dit burgerberaad, een democratisch instrument dat de gemeente in 2023 heeft opgezet om oplossingen te bedenken voor lastige kwesties als het vuurwerkdossier.
Met deze vorm van burgerparticipatie, is de gedachte, verklein je de kloof tussen burger en overheid. Nodig in een tijd waarin de democratie soms kraakt in haar voegen en de politiek moeilijk tot besluiten komt. In Ierland is zo’n burgerberaad eerder succesvol geweest bij de discussie over abortuswetgeving en de laatste jaren is ook in Frankrijk en België en door enkele Nederlandse gemeenten ermee geëxperimenteerd.
Juist het onderwerp ‘vuurwerk’ leende zich bij uitstek voor het eerste burgerberaad, zegt de Utrechtse wethouder Eva Oosters (Participatie en Evenementen) van de partij Student & Starters. „We willen de traditie van Oud en Nieuw langzaam veranderen en zoeken naar een alternatieve viering zonder vuurwerk. Dat kan niet in één keer. Je hebt draagvlak nodig onder bewoners.”
In de gemeenteraad vond ze dat niet, want er waren tot nu toe nét niet genoeg partijen die instemden met een vuurwerkverbod. Een „patstelling”, zegt Oosters. „Partijen wachtten liever op een landelijk verbod.” Intussen was uit een enquête onder Utrechters in 2021 wel gebleken dat er in de gemeente genoeg animo is voor een verbod.
Lees ook
Ruim half miljoen volwassenen had vorm van gehoorschade na afgelopen Oud en Nieuw
Tolken
Twee jaar later werden voor een burgerberaad uit meer dan achthonderd aanmeldingen ruim tachtig mensen geselecteerd die tijdens een aantal bijeenkomsten meedachten over Oud en Nieuw. Inwoners vanaf veertien jaar, zoveel mogelijk wonend in alle wijken, zowel theoretisch als praktisch opgeleiden. Ze kregen een vergoeding van ruim 400 euro en er waren tolken, kinderopvang en mantelzorgers beschikbaar zodat iedereen mee kon doen.
Het beraad leidde tot acht adviezen over de viering van Oud en Nieuw en vooral tot het voorgestelde vuurwerkverbod. Daar ging volgens Oosters flink wat discussie aan vooraf. Ze is trots op het proces – „er waren mensen die op andere gedachten zijn gebracht” – al ziet ze ook verbeterpunten. „Zo’n burgerberaad is best iets taligs. Je moet je goed kunnen uitdrukken, in woord en geschrift. De één is daar beter in dan de ander.” Uiteindelijk is het afsteekverbod door het burgerberaad aangenomen met 60 stemmen voor en 21 tegen.
Er is niemand die minder koopt
Een afsteekverbod? Hamed Amarino (58) van Donadoni Vuurwerk in De Meern merkt er nog weinig van. De online verkoop loopt al sinds september en ook dit jaar zullen er de laatste drie dagen van het jaar flinke rijen staan voor zijn winkel om alle bestelde pakketten op te halen. Amarino verkoopt ze al twaalf jaar, kent veel Utrechters „en er is niemand die minder koopt”. Wel krijgen klanten van hem dit jaar een brief bij hun vuurwerkpakket. „Prettig uiteinde en let op: u mag het vuurwerk niet afsteken.” Een knipoog, noemt Amarino het.
Hij denkt dat zijn verkoop misschien ook wel zo goed loopt omdat afgelopen jaren zoveel ándere vuurwerkverkopers in de omgeving zijn gestopt. „Ik ken er al twee in De Meern, één op de Vleutenseweg, één op de Amsterdamse Straatweg.” Ze stoppen vanwege de onzekerheid, want elk jaar is het maar de vraag of er niet tóch een landelijk verkoopverbod komt. En ook vanwege de steeds strenge regels: Amarino heeft voor zijn vuurwerkopslag eerder al een sprinklerinstallatie à 30.000 euro moeten aanschaffen en dit jaar voor duizenden euro’s nieuwe explosievrije lampen geïnstalleerd. De oude lampen voldeden niet meer aan de eisen.


Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Sier
Vroeger kon je vuurwerk bij elke sigarenzaak kopen, inmiddels zijn er nog vijf verkooppunten. Het is een manier, denkt Amarino, om de verkoop in Nederland langzaam stil te leggen. Zoals in 2014 het verschuiven van de aanvangstijd op 31 december daar al aan bijdroeg, van 10.00 uur ’s ochtends naar tot 18.00 uur ’s avonds, evenals in 2020 de invoering van het landelijk verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. „Voorheen was 30 tot 40 procent van m’n verkoop kindervuurwerk. Astronauten, atoombommetjes, fonteintjes en heel veel rotjes. Nu is alles sier. Dat kopen de jonge mensen niet.”
Amarino, zelf opgegroeid in de wijk Lombok, moet denken aan zijn eigen jeugd. Hoe hij alléén in de dagen voor Oud en Nieuw zijn voetbal aan de kant legde om met een rugzak vol rotjes de buurt te doorkruisen. „We waren te jong om te kopen en vroegen aan mensen in de rij voor de vuurwerkwinkel: ‘Mag ik met u meelopen?’ Zo ging dat toen.”
‘Bómmen’ noemen de oudere bewoners de knallen. Ze zitten ervan ‘te trillen’ op hun stoel
Maar de jeugd, ziet hij, groeit door het overheidsbeleid niet meer op met vuurwerk. „Die zitten nu liever achter hun mobiel.” En áls ze dan gaan knallen, is het met illegaal spul. Cobra’s – één voor de prijs van tweehonderd rotjes – die ze online hebben gekocht of die van over de grens uit België of Duitsland komen. „En dan krijg je ongelukken, omdat het spul niet is goedgekeurd. Maar ja, ze willen toch knallen.”
„Bómmen”, noemen de oudere bewoners in Ondiep de knallen op straat. Ze zitten ervan „te trillen” op hun stoel. Soms klinkt daarna een autoalarm. Maar zulke knallen hoor je het hele jaar door, dat is niet per se iets van Oud en Nieuw. En al ervaren sommige Utrechters een afname van de knallen, aan het aantal meldingen van vuurwerkoverlast – dit jaar ruim drieduizend – is dat nog niet terug te zien. Volgens de gemeente kan dat ook zijn veroorzaakt door een nieuwe app, die het melden gemakkelijk maakte, of omdat door het verbod ook de tolerantie voor vuurwerk afneemt.
Lees ook
Heftig? De jaarwisseling wordt juist steeds veiliger, zegt deze lector
Aldi
„Ach, wat heeft een verbod voor zin? Het zijn kinderen. Dat knallen hoort erbij”, zegt Zlatka Janklic (63). Voor haar deur liggen geen cobra’s maar het goedkopere spul van de Aldi, van over de grens. Soms roept ze vanaf haar balkon aan de Boerhaavelaan naar beneden dat die kinderen moeten stoppen. Haar vijfjarige kleindochter wordt er angstig van. „Dan luisteren die jongens wel.”
Een alternatief Oud en Nieuw, ook daar heeft het burgerberaad over meegedacht. Zo komt er op 31 december een aftelmoment met dj en lichtshow op het Jaarbeursplein – ook de Dom wordt speciaal belicht – en heeft het stadsbestuur per wijk 27.500 euro beschikbaar gesteld voor initiatieven die het „saamhorigheidsgevoel” versterken. Van de ingediende plannen zijn er volgens wethouder Oosters zo’n veertig goedgekeurd. Vooral buurt- en straatfeesten „met oliebollen en een drankje”. Maar ook een zaalvoetbaltoernooi, een game-evenement, een lichtjesroute.
Het gaat niet zozeer om de plannen, maar om „een stap in de juiste richting”, zegt Oosters. Ze wil een nieuwe traditie creëren waarin je wel de straat op gaat en je buren een gelukkig Nieuwjaar wenst, maar dan – „en dat zal nog jaren duren” – zonder vuurwerk.
„Ook geen sierpijlen?” Dat zou Zlatka Janklic toch wel jammer vinden. De gezelligheid op 31 december van al die gezinnen buiten en al dat vuurwerk voor de deur, ze zou het maar missen. Glimlachend: „Dat is cháos.”
