
Zweeft er binnenkort een hondje door het ISS? Of een kat, een hamster of een parkiet? Een huisdier naar het ISS brengen is een van de suggesties om het internationale ruimtestation een gezondere leefomgeving te maken. Het ISS is namelijk zó schoon dat het ongezond is, schrijft een groep Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Cell.
Astronauten kampen vaker dan gemiddeld met lichamelijke narigheden zoals huiduitslag, koortslip of een schimmelinfectie. Het zijn aandoeningen die gerelateerd zijn aan een verzwakt immuunsysteem. Al langer is bekend dat het immuunsysteem van astronauten een knauw krijgt als ze langdurig in de ruimte zijn, en dat het effect eenmaal terug op aarde nog een tijdje naijlt.
Ook op aarde nemen immuungerelateerde aandoeningen toe, dankzij het vele binnenzitten en verwoed schoonmaken dat de laatste decennia zo normaal is geworden. Andersom is te zien dat pasgeborenen die weleens in een boerderij-omgeving komen minder vaak astma ontwikkelen.
803 monsters
Genoeg reden voor de onderzoekers om de microben in het ISS eens uitgebreid onder de loep te nemen. Aan de Amerikaanse zijde van het ISS zijn 803 monsters verzameld, die terug op aarde zijn geanalyseerd. De meeste microben bleken afkomstig van de menselijke huid. Al zijn er verschillen al naar gelang het gebruik van de ruimte: op plekken waar voedsel bereid en gegeten wordt zitten meer voedselgerelateerde microben, en op de plekken waar de astronauten hun behoefte doen waren er vrij veel, juist ja, poepbacteriën. Ondanks dat de astronauten was gevraagd om voor het nemen van de monsters vier dagen niet schoon te maken, werden er volop schoonmaakchemicaliën op de oppervlakken gevonden. Belangrijke afwezigen: ‘vrije’ microben die op aarde in de grond en het water voorkomen. Juist daar zitten de gezonde microben die de mens een sterk immuunsysteem geven.
De gegevens zijn vervolgens naast andere analyses van binnenomgevingen gelegd. Een Covid-19-isolatieruimte kwam het meest overeen met het ISS. De onderzoekers noemen het een „extreem menselijk gedomineerd binnenmilieu”. Qua microbendiversiteit ligt helemaal aan het andere eind van het spectrum het tropisch regenwoud – oftewel, het ruimtestation is een plek waar mensen in hun eigen vuil rondwentelen.
Jammer voor het ISS, maar dit is niet echt een grote kwestie, toch? De onderzoekers zetten het in een bredere context van exploratie van de ruimte. Wil de mens langer in de ruimte verblijven, of misschien wel buitenaards gaan wonen, dan moet ook serieus nagedacht worden over microleven, schrijven ze. In miljarden jaren aardse ontwikkeling zijn organismen zo met elkaar verweven geraakt dat ze elkaar nodig hebben. Het immuunsysteem van astronauten sterkt na hun verblijf in de ruimte wel weer aan, maar als het verblijf in de ruimte permanent is verzwakt het alleen maar verder.
Zomaar wat microben meegeven is overigens ook niet per se een goed idee. De kans bestaat dat een bacterie of schimmel ongebreideld gaat groeien. Dat zou het verkeerde type kolonisatie zijn.
