Zermatt – Schönbiel
Het begint met rennen. Rennen door de hoofdstraat van Zermatt, het bekende Zwitserse ski-oord aan de voet van de Matterhorn. Ski’s achterop je rugzak gebonden. Het is dringen, want je bent met zo’n tweehonderd mensen vertrokken uit het startvak. Aan weerszijden staat publiek te juichen, een militaire blaaskapel speelt marsmuziek. Het is tien uur ’s avonds, de race is begonnen.
Als de sneeuw begint, gaan de ski’s om. Vroeger was dat zodra je Zermatt uitkwam. De laatste jaren – klimaatverandering – moet je kilometers rennen voordat je kunt skiën.
Omhoog gaat het, samen met je twee teamgenoten, op je superlichte carbon toerski’s. Stap voor stap, prik voor prik. Om je heen het gehijg van de andere deelnemers. Achter je verdwijnen de lichtjes van Zermatt in de verte. Links ligt de Matterhorn, die machtige berg: je ziet hem niet, maar je voelt hem wel. Het enige licht dat je hebt, komt van de hoofdlamp op je helm.
Vier kilometer is het tot aan de eerste stempelpost, Schönbiel. Als je daar aankomt, heb je al duizend meter geklommen. Er staan lampen en tenten, er wappert een Zwitserse vlag. De post wordt bemenst door soldaten, ze controleren je startnummer en kijken of het team compleet is. Daarna snel ‘inbinden’: het team gaat aan het touw, want er komt een gletsjer aan.
❄❄❄
Dit verhaal gaat over de Patrouille des Glaciers, de zwaarste toerskiwedstrijd ter wereld. Om het jaar wordt hij gehouden, in de tweede helft van april. 57,5 kilometer en 4.400 hoogtemeters buiten de pistes, van Zermatt naar Verbier, in Franstalig Zwitserland. Klimmen en dalen, over bergkammen en gletsjers, langs rotsformaties en afgronden. Maximaal negentien uur mogen de deelnemers er over doen. Je begint midden in de nacht, zodat je op je bestemming bent voordat de middag aanbreekt – en de sneeuw zacht wordt en gevaarlijk.
Het parcours van de Patrouille des Glaciers
De gids in dit verhaal is Frits Vrijlandt (56), een ervaren alpinist en toerskiër. Hij was de eerste Nederlander die de Mount Everest beklom van de gevaarlijke noordkant, bedwong de hoogste bergen van elk van de zeven continenten (‘seven summits’) en was jarenlang voorzitter van de Nederlandse én internationale bergsportkoepel. Afgelopen week was Vrijlandt – in het dagelijks leven werkzaam als interim-manager – voor de zevende keer in Zermatt voor de Patrouille des Glaciers, waarmee hij Nederlands recordhouder is.
De eerste keer, in 2010, was het heel spannend of ze het zouden halen. Bij iedere stempelpost was het „kantje boord”, vertelt Vrijlandt. Uiteindelijk finishten zijn teamgenoten en hij „strak binnen de tijdslimiet”. Daarna voltooide hij de Patrouille nog vier keer. Eén keer, in 2012, werden ze iets voorbij de eerste stempelpost teruggestuurd: boven op de berg stormde het te hard. Twee edities later hadden ze juist mazzel: alle starts ná hen werden geannuleerd wegens slecht weer, maar zij mochten door.
Schönbiel – Col du Tête Blanche
Zit iedereen goed vast aan het touw? Mooi. De soldaten op stempelpost Schönbiel checken het nauwkeurig. Touw is verplicht op de gletsjer, vanwege de veiligheid: als een teamgenoot in een spleet valt, kunnen de anderen hem eruit trekken.
Op de ochtend van vertrek heeft de organisatie ieder team onderworpen aan een grondige materiaalcheck. Voor elk verplicht onderdeel is een stempel gezet op het formulier: ski’s, vellen, kompas, hoogtemeter, 30 meter touw, helm, klimgordel, pikhouweel, sneeuwschop voor eventuele lawines. En verder: drie lagen kleding, EHBO-tasje, speciale lawinepieper.
Een onmisbaar onderdeel van het toerskiën zijn de plakvellen onder je ski’s, met stugge haartjes die ervoor zorgen dat je niet terugglijdt tijdens het klimmen. Vroeger werden ze gemaakt van zeehondenvel, tegenwoordig zijn ze van kunststof.
Over de gletsjer gaat het, aan het touw. De ene ski voor de andere, je stokken in de sneeuw. Om je heen hoor je het gehijg van andere deelnemers. Na vijf kilometer bereik je de Col du Tête Blanche – 3.650 meter: het hoogste punt van de race. De wind waait onbarmhartig. Qua weersomstandigheden heb je hier maar twee smaken: koud, of héél koud.
❄❄❄
De Patrouille des Glaciers komt voort uit het Zwitserse leger. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bedachten twee kapiteins van het 10e bergregiment dat de ‘haute route’ van Zermatt naar Verbier een goede militaire oefening zou zijn, voor het geval het neutrale Zwitserland toch zou worden binnengevallen. Normaal deden ze er vier dagen over – nu moest het binnen een etmaal.
Bij de eerste editie, in 1943, gingen achttien militaire patrouilles van start. Een jaar later 44. Na een paar edities was het afgelopen. In 1949 vielen drie deelnemers in een gletsjerspleet en overleden: de Patrouille zou meer dan dertig jaar niet worden georganiseerd. Sinds 1984 is er weer een wedstrijd, om het jaar, ook voor niet-militairen (en vrouwen). Het aantal deelnemers is met iedere editie gegroeid.
Nog altijd is de organisatie van de Patrouille des Glaciers volledig in handen van het leger. Op de dag van vertrek worden de deelnemers toegesproken door de commandant van de Patrouille tijdens een openingsceremonie in de kerk van Zermatt. Soldaten bemensen de stempelposten en gevaarlijke punten langs het parcours, het medische korps van het leger staat paraat met helikopters. Van de deelnemers aan de wedstrijd – dit jaar: ruim 4.500 inschrijvingen – is een derde militair.
Col du Tête Blanche – Arolla
Vanaf de Col du Tête Blanche, die winderige top, volgt een lange, lange afdaling. Vellen af. Het eerste stuk gaat over de gletsjer en moet je nog aan het touw. Een lastige, technische bezigheid, waar je als team van te voren goed op moet trainen. Als een van de drie valt, trekt hij de andere twee mee. Het touw kan op alle mogelijke manieren in de knoop raken.
Einde gletsjer: het touw kan in de rugzak. Je duikt een zwart gat in, op hoge snelheid. Beneden in de diepte zie je de lichtjes van andere teams die met de afdaling bezig zijn. Waar zijn je teamgenoten? Af en toe roep je hun namen, zodat je elkaar niet kwijtraakt. Je vindt je weg door de ongeprepareerde Tiefschnee, langs afgronden en rotsblokken. Gelukkig is de route goed gemarkeerd, met rode vlaggen en stokken. De helmlamp is je beste vriend.
Na twaalf kilometer dalen ben je in Arolla, een klein skidorp aan het einde van een dal. Het enige snufje bewoonde wereld dat je tijdens de Patrouille tegenkomt: twee hotelletjes, een handjevol ouderwetse sleepliften. Terwijl de ochtend zich voorzichtig aandient achter de bergen, houd je halt bij de ravitaillering. Nu is het zaak zo veel mogelijk vocht in te nemen: limonade, thee, bouillon. En eten: graanrepen, bananen, Zwitserse chocolade.
De verleiding is groot om even te gaan zitten. Uitpuffen. Je bent al zeker een uur of zes onderweg en je begint de inspanning te voelen. Maar dit is niet het moment om te relaxen. Een bekende wijsheid onder de deelnemers luidt: bij de Patrouille kun je geen tijd winnen, alleen verliezen. De stempelposten sluiten op een vooraf bepaald tijdstip – die van Arolla om 06.30 uur. Kom je te laat, dan is de organisatie onverbiddelijk: je wordt uit de wedstrijd gehaald.
❄❄❄
Het team van Frits Vrijlandt heet Hollandia 1, al zeven edities lang. Deze Patrouille skiet hij samen met Jetze Steensma en Matthijs van Hasselt, allebei oud-marinier. Ze hebben keihard getraind. Bijna wekelijks hardgelopen in de natuur, tien tot dertig kilometer, door gebieden waar het lekker op en af gaat: Zuid-Limburg, Holterberg, Schoorlse duinen. Meegedaan aan verschillende toerskiwedstrijden in de Alpen, alleen en als team. En individueel tussen de vijfduizend en tienduizend meter omhoog gelopen in de sneeuw, naast de piste.
Waarom al die moeite? Je zou zeggen dat Vrijlandt zich onderhand wel bewezen heeft in de bergen. Dat hij, op zijn 56ste, niet meer mee hoeft te doen aan zo’n zware, tijdrovende en potentieel gevaarlijke onderneming. Maar hij houdt nu eenmaal zielsveel van de bergen. En het gaat om vriendschap – niets zo mooi als het teamgevoel. Hij geniet van de nauwgezette voorbereiding, het samen plannen smeden, het aftellen naar de grote dag. „Dat je dit heel graag wil met elkaar, al weet je dat het afzien wordt.”
De zegen van het thuisfront heeft hij. Zijn vrouw Rozemarijn Janssen is ook alpinist – ze leerden elkaar kennen in het hooggebergte. Samen beklommen ze Mount McKinley, Mount Vinson op Antarctica, de K4 in Pakistan. Op Mount Everest na haalde Rozemarijn, net als haar echtgenoot, de ‘seven summits’. Het extreme alpinisme, het beklimmen van achtduizenders – die fase hebben ze achter zich gelaten. Ze hebben opgroeiende kinderen, dan kun je niet meer maanden van huis zijn. Maar dat Vrijlandt een half jaar lang obsessief bezig is met de Patrouille des Glaciers, daar heeft zijn vrouw alle begrip voor.
Arolla – Lac des Dix
Na Arolla is het tijd voor een nieuw hulpstuk. Je moet weer omhoog, een steile piste over die – in dit jaargetijde en op dit tijdstip – behoorlijk ijzig kan zijn. En dus bind je crampons om: kleine stijgijzers, speciaal gemaakt voor ski’s. Harscheisen, noemen de Duitsers ze. In het Frans: couteaux – messen.
Terwijl het licht wordt, ga je zigzaggend de piste omhoog. Bovenaan de piste: ski’s op je rugzak en verder klimmen op je schoenen. Hier wordt het steil. Je klimt door een geul waarin voetstappen zijn uitgehakt in de sneeuw: het couloir. Er hangt een touw om je aan vast te houden.
Het gaat langzaam, want behalve steil is het ook druk. De snellere teams, die later zijn gestart, komen eraan. Samen met de deelnemers aan de ‘halve’ Patrouille, die ’s ochtends van start is gegaan in Arolla. Het is fileklimmen. Boven op de top, de Col de Riedmatten, is de uiterste passeertijd 08.15 uur.
Je moet ook weer naar beneden, aan de andere kant. Klauteren met je gezicht naar de sneeuwwand, vooral niet in de diepte kijken. Om je heen chaos: overal bange gezichten van deelnemers die zich krampachtig vasthouden aan het touw.
Hè, hè, het couloir zit erop. Nu kunnen de ski’s weer aan. Het stuk dat volgt loopt langs een meer, het Lac de Dix. Vals plat omhoog – lang en zwaar. Sommige skiërs doen hun vellen om. Anderen geven de voorkeur aan een schaatsbeweging zonder vellen, als langlaufers.
Langs het meer begint de vermoeidheid echt toe te slaan. Je bent nu bijna tien uur onafgebroken bezig en hebt niet geslapen, een inzinking ligt op de loer. Gelukkig is het niet meer zo koud. En er is altijd nog het elastiek waaraan een teamgenoot je een eindje kan voortslepen.
❄❄❄
De laatste dagen voor de race brengen Vrijlandt en zijn teamgenoten traditiegetrouw door op hoogte, in een berghut bij Schönbiel. Om te acclimatiseren. Beetje sneeuw scheppen en bouillon drinken – zo weinig mogelijk inspanning.
Ze behoren niet tot de kanshebbers voor een snelle tijd. Vrijlandts team doet meestal een uur of vijftien à zestien over de Patrouille. Daarom starten ze om tien uur, in het eerste startvak, op de dinsdagavond: hoe eerder je vertrekt, hoe meer kans je hebt om Verbier binnen de tijd te bereiken. De wedstrijdskiërs, die in de nacht van vrijdag op zaterdag vertrekken, zijn meer dan twee keer zo snel. Twee jaar geleden won bij de mannen een Zwitsers team in een tijd van 6 uur 35. Bij de vrouwen: een Italiaans team in 8 uur 38.
Hoe snel het gaat, hangt af van de omstandigheden. De laatste edities lag er telkens weinig sneeuw. Dat betekent: minder skiën en meer rennen met ski’s op de rug – wat tijd kost, en energie. Bij de editie van 2022 kwam, mede daardoor, 35 procent van de deelnemers buiten tijd aan. Dit jaar ligt er meer sneeuw.
De bergen kunnen verraderlijk zijn en levensgevaarlijk – dat weet iedere alpinist en toerskiër. Van het ene op het andere moment gaat het sneeuwen, of keihard waaien. In maart dit jaar kwamen nabij Zermatt zes toerskiërs om het leven. Overvallen door een sneeuwstorm op de flanken van de Col du Tête Blanche – en doodgevroren. Ze waren aan het trainen voor de Patrouille des Glaciers.
Toch stelt de organisatie geen criteria voor deelname, zoals klasseringen bij andere toerskiraces. Het enige wat de deelnemers moeten doen, is een verklaring ondertekenen dat ze beschikken over „zeer goede kennis van het hooggebergte” en dat ze kunnen omgaan met „onverwachte en potentieel extreme situaties in de Alpen.” Of dat ook echt zo is, wordt niet gecontroleerd.
Lac des Dix – Rosablanche
Pfff, wat is het warm. De zon is achter de bergen vandaan gekomen en weerkaatst op de sneeuw. Dat hoort óók bij de Patrouille: extreme verschillen in temperatuur. ’s Nachts op de Tête Blanche voelt het als min 20. Hier, in de witte vlakte voorbij het Lac des Dix, als plus 30. Je ontdoet je snel van een of twee laagjes kleding.
Er zijn nog meer ongemakken. Je maag begint nu echt genoeg te krijgen van al die zoete energierepen en gelletjes – en toch moet je blijven eten. Het wordt tijd voor een grote boodschap. Wie slim is, heeft hierop geanticipeerd, door geen skipak uit één stuk aan te trekken. Maar ook dan nog kost het tijd. Goed plekje zoeken. Gordel af, ski’s los. Broek omlaag sjorren. Broek weer aan. Ski’s vast, gordel om.
Je bent nu ruim over de helft, maar dit is het zwaarste gedeelte. Er lijkt maar geen einde aan te komen. Het vals plat houdt op, het wordt steiler. Stempelen bij de post op de Pas du Chat. Eten en drinken bij La Barme, een klein berghutje. Een halve kilometer verderop ligt opnieuw een stempelpost. Daar moet je uiterlijk om 10.45 uur voorbij zijn. Maar pas op: als het te warm is en de sneeuw te zacht, kunnen ze het parcours hier toch eerder afsluiten. Vanwege lawinegevaar.
Het volgende couloir dient zich aan: Col de la Rosablanche (3.191 meter). Drie of vier trappen naast elkaar, de snellere deelnemers passeren uiterst rechts. Hijgend en steunend trek je jezelf omhoog aan het touw. Alles doet pijn. Maar je weet ook: als we hier nog tussen andere deelnemers zijn, gaan we het binnen de tijdslimiet halen.
Op de col staan toeschouwers, naar boven gekomen vanuit Verbier. Al van ver hoor je de koebellen waarop ze slaan. Uitbundig moedigen ze je aan. Allez, allez! Het kan zomaar gebeuren dat je een stuk worst in handen gedrukt krijgt.
❄❄❄
Hollandia 1 van Frits Vrijlandt was, voor zover hij weet, in 2010 het eerste Nederlandse burgerteam ooit bij de Patrouille. Dit jaar hebben zich zeventien Nederlandse ploegen aangemeld. Winnen doen ze niet – dat is voorbehouden aan Zwitsers, Fransen of Italianen. Wedstrijdskiërs of ultrasporters, die hun leven volledig wijden aan de sport. Wel is er deze editie een Nederlands team – Mammut – dat wil proberen voor het eerst onder de tien uur te finishen.
Wie ook wilde meedoen, was oud-schaatser en tv-analist Erben Wennemars. Dat was niet voor de eerste keer. In 2016 zat hij in een startvak dat niet meer mocht vertrekken vanwege te slecht weer. In 2018 arriveerde hij op de laatste controlepost buiten tijd en werd met een helikopter van het parcours geplukt. En in 2020 ging de Patrouille niet door vanwege de coronapandemie.
Dit jaar zou revanche volgen: Wennemars stond op de startlijst voor woensdagochtend 00.15 uur. Met twee opvallende ploegmaten: oud-schaatser Sven Kramer en voormalig legerofficier Gijs Tuinman, tegenwoordig Tweede Kamerlid voor de BBB.
Maar opnieuw had hij pech. Teamgenoot Tuinman kon op het allerlaatste moment toch niet mee, „in verband met zijn werk in de Tweede Kamer”, aldus Wennemars. Ze probeerden nog een vervanger te regelen, maar de deadline voor aanmelding van de teams was inmiddels ruim verstreken. De commandant van de Patrouille was onvermurwbaar. „Dan kun je vier gouden Olympische medailles gewonnen hebben, daar zijn ze in Zwitserland niet van onder de indruk.”
Rosablanche – Verbier
Na de Rosablanche heb je het zwaarste achter de rug. Nog twee controleposten. Op een klein klimmetje na is het nu alleen nog maar afdalen. Je zoeft naar beneden en probeert te genieten van het uitzicht, voor zover je daar nog energie voor hebt. Na verloop van tijd beland je in het skigebied van Verbier, op de geprepareerde pistes. Nu kun je uitbollen.
Kijk, daar in de verte ligt Verbier. De kerktoren, de daken van de grote hotels. Je skiet tot aan de onderste skilift – of zover als er nog sneeuw ligt. Ski’s voor de laatste keer op de rugzak. En rennen naar de finish. Als je vroeg bent, staan er veel toeschouwers. Ben je laat, dan is het rustiger. Je rent door naar het finishdoek op het grote plein. Soms staat er een vriendelijke Zwitserse officier die je de hand schudt en „félicitations” zegt. Soms niet – ook oké.
Na de finish zet je je ski’s tegen een hek. Rugzak ernaast. Je gaat zitten, wordt overmand door een combinatie van euforie en extreme vermoeidheid. Patrouille voltooid.
Epiloog
Dit was het verhaal van de afgelopen zes Patrouilles van Frits Vrijlandt. Deze editie zou het ongeveer weer zo gaan, daar twijfelde hij niet aan: uitstekende voorbereiding, bakken ervaring. Het liep anders. Op maandagavond, terwijl hij met zijn teamgenoten een wandelingetje maakte in Zermatt, verscheen er op Vrijlandts telefoon een tekstberichtje van de organisatie: Patrouille des Glaciers annulée.
Wegens slechte weersvoorspellingen, zo schreef de commandant, was besloten de start op dinsdag te schrappen. Er werd harde storm voorzien en een gevoelstemperatuur van -25 op de Col du Tête Blanche: onverantwoord om de race te laten doorgaan. De start van vrijdagnacht, met de topatleten, zou wel plaatsvinden. Een dag later, op zaterdag, mits de weersomstandigheden het toelieten.
Over de telefoon vanuit Zermatt, de volgende middag, is de kater hoorbaar in Vrijlandts stem. „Iedereen baalt”. Dit had hij niet zien aankomen. Oké, de bergen zijn onvoorspelbaar en veiligheid gaat boven alles. En misschien had de start van dinsdag een dag verschoven kunnen worden. Maar een volledige afgelasting? Iedereen denkt, zegt hij, dat de zes doden in maart een rol gespeeld hebben bij deze beslissing. „De organisatie wil geen extra gedoe.”
Heel Zermatt is vol met beteuterde mensen, vertelt Vrijlandt. Topfitte toerskiërs die met hun ziel onder de arm lopen. „Als je elkaar op straat tegenkomt, krijg je begrijpende blikken.” Na het slechte nieuws zijn ze met een paar Nederlandse teams de kroeg ingedoken, om hun teleurstelling te delen. „Eén biertje, dacht ik, maar het werden er wat meer.”
Dinsdagochtend zijn ze nog een stukje omhoog gegaan op hun ski’s, „om toch nog íéts te lopen”. Daarna zijn ze hun aandenken gaan halen: een rugzak van de Patrouille met daarin een militaire stafkaart en drie medailles. „Onverdiend natuurlijk.” ’s Avonds, op het tijdstip dat ze in het startvak klaar hadden zullen staan, zitten ze alweer in de auto op weg naar huis.
Wat Vrijlandt en zijn teamgenoten wél al tegen elkaar hebben gezegd: „In 2026 doen we sowieso weer mee.” Stilte. „Zet dat maar in de krant, dan moet ik me eraan houden.”