In het Limburgse Horn gaat het over een toren die niemand lijkt te willen: ‘Dit gebied is goed zoals het is’

Waar het Zuid-Limburgse Valkenburg nog altijd treurt om de dertig meter hoge Wilhelminatoren die op een vroege zondagmorgen plots in elkaar stortte, huiveren veel inwoners van het Midden-Limburgse Horn bij de gedachte aan een uitkijktoren van zo’n tachtig meter hoog. Die Siebrandtoren verrijst mogelijk aan de noordkant van hun dorp.

Het plan doemde ineens op, door een vergunningsaanvraag bij Rijkwaterstaat. Een ietwat gedateerd ogende artist’s impression toont een rood, metalen gevaarte, waar de wind van alle kanten doorheen kan waaien. Horn dubt over het waarom van het bouwsel. Ondernemers zouden een horeca-uitspanning in de constructie willen beginnen, zo blijkt uit de aanvraag.

„Maar dat kan het niet zijn”, zegt Henk Luiten, penningmeester van de stichting Dorpsoverleg Horn. „Met koffie en vlaai op zo’n plek valt geen pepernoot te verdienen. Geloof me, ik heb zelf jaren in de horeca gezeten.”

Van een nijpende behoefte aan een plek waar genoten kan worden van de blik op Horn en omgeving, is evenmin sprake. Het dorp heeft een negentig jaar oude kerk en Kasteel Horn, een minstens duizend jaar oude ringmuurburcht.

Dorpelingen vrezen dat de uitkijktoren eigenlijk een voorbode is van grindwinning. „Dat hangt al decennialang boven de markt”, zegt Tonny Hendriks, secretaris van het Dorpsoverleg.


Lees ook

Zomaar opeens heeft Valkenburg er met het instorten van de Wilhelminatoren nog een ruïne bij

Brandweer bij de Wilhelminatoren in Valkenburg, die is ingestort.

Verzet

Onder het grondoppervlak is gesteente te vinden dat door de Maas is meegevoerd vanuit Noord-Frankrijk en België. Dat leent zich voor bouwtoepassingen, bijvoorbeeld als grind. Ten oosten en zuiden van Horn werd vorige en deze eeuw al zo’n dertig vierkante kilometer vergraven om grind te winnen. Zo ontstonden de Maasplassen, kunstmeren die zijn ontstaan omdat grindgaten werden gevuld met water.

Thijs Metsemakers, woordvoerder van Maasgrind BV, een consortium van zogeheten ‘ontgrinders’, geeft toe dat het bedrijf „een visie ontwikkelt” op het gebied bij Horn. Dat is nu al retentiegebied (opslag) bij hoogwater. „Ontgrinden is geen doel op zich, dat moet maatschappelijke meerwaarde hebben, zoals natuurontwikkeling, recreatie en bescherming tegen hoogwater.” En dat probeert Maasgrind volgens Metsemakers in de visie te verwerken.

Met koffie en vlaai op zo’n plek valt geen pepernoot te verdienen

Henk Luiten
penningmeester Dorpsoverleg Horn

Hij snapt dat het misschien wat merkwaardig lijkt dat het idee voor de toren al naar buiten komt vóór het totaalplan. „Dat heeft te maken met de nieuwe Beleidsregels grote rivieren per 1 februari van dit jaar”, legt hij uit. „Aanvragen van daarvoor worden door Rijkswaterstaat getoetst aan de oude criteria. Een belangrijke verandering per 1 februari is dat er voortaan één set regels geldt voor het hele rivierbed. Dat leidt tot een terughoudender beleid ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.” De regels van ná 1 februari zijn, kortom, een stuk strenger waardoor de toren niet meer zou worden toegestaan. Rijkswaterstaat heeft voor de bouw van de toren de vergunning verleend.

Dat de toren op veel verzet stuit, verbaast Metsemakers niet. „Plannen als deze, voor ontgrinding, roepen altijd weerstand op. En dit is het begin van het proces. Waar het om gaat, is dat we het straks eens worden over de plannen en het gebied mooier en beter achterlaten dan we het aantroffen.”

Maasgrind BV weet dat het opbokst tegen een beeld. „De grindsector had van oudsher een ‘negatief’ imago”, schrijft het op maasgrind.nl. Het vindt zelf dat dat beeld niet klopt: „Wij zijn meesters in het behoud van evenwicht tussen de economische winning van grind, de natuur, recreatie en hoogwaterveiligheid.” Slogans op de site rijmen op grind: „Waar het begint”, „Hoe het verbindt”, „Waar je het wint” en „Iedereen goedgezind”.

Tussen de bomen rechts is een gedeelte te zien van Kasteel Horn, de minstens duizend jaar oude ringmuurburcht van het kerkdorp.

Foto Merlin Daleman

Bieten

Bart Nijskens woont en werkt op een boerderij aan de rand van Horn. Hij heeft grond in het gebied waar de toren moet komen. Er worden gewassen verbouwd: aardappels, bieten, maïs. Echte ruilverkaveling bleef uit. De agrariër laat een kaart zien, een legpuzzel van tientallen percelen. „Maasgrind koopt er steeds meer van op”, zegt Nijskens.

Een toren bouwen vindt hij een slecht idee. „Dan moet je de grond ophogen. Dit gebeurt dan in een retentiegebied, waardoor elders grond moet worden verlaagd. Als water naar dat laagste punt loopt, verdrogen andere plekken.”

Ontgrinden is volgens Nijskens een nog beroerder plan: „Alles en iedereen krijgt extra grond: de woningbouw, de natuur, de grindboeren. Maar agrariërs moeten hectares inleveren. Terwijl deze kleigrond heel geschikt is voor akkerbouw.”

Boeren

Het Dorpsoverleg Horn heeft samen met de Erfgoedvereniging Bond Heemschut, de Stichting Behoud Leefmilieu Limburg en de Studiegroep Limburg al kritiek geuit richting de gemeenteraad van Leudal, waar Horn onder valt. Ook enkele inwoners deden dat op persoonlijke titel. Ze vrezen geluids-, stof- en verkeersoverlast, aantasting van het landschap en scheurvorming in woningen.

Kasteelheer Robert Magnée deelt die angst. De toren is gepland op een paar honderd meter van zijn burcht, Kasteel Horn, al sinds de achttiende eeuw familiebezit.

Iedereen krijgt extra grond: de woningbouw, de natuur, de grindboeren. Maar agrariërs moeten hectares inleveren

Bart Nijskens
agrariër

Magnée verwacht dat de grindwinning niet zonder gevolgen blijft. „De gracht valt nu al weleens droog, maar dit gebied is goed zoals het nu is. De boeren werken er, de dorpelingen maken wandelingen. Alleen hondenbezitters die de uitwerpselen van hun dieren niet opruimen, zorgen soms voor overlast.”

In een commissievergadering van de raad van Leudal zei wethouder Pieke Houben van Handhaving en Hoogwater dinsdagavond dat zijn gemeente „niet zal meewerken aan verdere ontgrondingen”. Een vergunningsaanvraag voor de bouw van de toren is bij de gemeente nog niet binnengekomen. Tot het zover is, wil de wethouder zich onthouden van een oordeel over het bouwwerk. Als de aanvraag er wel komt „dan wordt deze getoetst aan het gemeentelijk beleid, de omgevingsdialoog en de relevante ruimtelijke regelgeving”.

Fractievoorzitter Hilde Glessner van Progressief Akkoord Leudal noemde de toren tijdens de commissievergadering „een belachelijk idee”.


Lees ook

De laatste mijn in Limburg is al een halve eeuw dicht, maar het mijnverleden is nog steeds niet afgesloten

Als een van de laatste plaatsen in de Mijnstreek vindt hier, op een kolenveredelingsbedrijf in Eygelshoven, nog economische activiteit rondom steenkool plaats. Marcel is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op het terrein. Zijn vader was mijnwerker.