In Helvoirt en Sluis praten vooral de ‘groene voorlopers’ mee: ‘We waarderen je effort enorm’

Reportage

Burgerberaden Woensdag praat de Tweede Kamer over het kabinetsplan om een landelijk ‘burgerforum’ te houden over klimaatbeleid. In Brabant en Zeeland praten burgers al mee. Hebben ze invloed op het beleid?

Alle 3.500 huishoudens van Helvoirt kregen een uitnodiging voor het burgerberaad. 110 mensen meldden zich aan. Anderhalve maand na het begin resteerden nog vijftig deelnemers.
Alle 3.500 huishoudens van Helvoirt kregen een uitnodiging voor het burgerberaad. 110 mensen meldden zich aan. Anderhalve maand na het begin resteerden nog vijftig deelnemers. Foto Merlin Daleman

Democratie kan gecompliceerd worden met procedures, praktische bezwaren en partijen die tussen kiezers en gekozene in staan. Maar het kan ook worden teruggebracht tot eenvoudige en fundamentele vragen: wat wilt ú, beste burgers? Voor of tegen? Petje op, petje af?

Wekenlang spraken inwoners van Helvoirt, in de Brabantse gemeente Vught, met elkaar over de vraag hóé hun dorpje duurzaam kan worden. In werkgroepjes kwamen ze tot ‘beslispunten’: voorstellen waarover alle deelnemers aan het burgerberaad deze zaterdagmiddag moeten stemmen – petje op als je het ermee eens bent, petje af als je ertegen bent. Wat het haalt, komt in het ‘burgerakkoord’.

Er is een plan om een van de hoofdstraten te vergroenen, teneinde de biodiversiteit te bevorderen. Een plan om het maaibeleid van de gemeente te veranderen, zodat het gras langer groeit en er meer dieren en planten kunnen leven. Een plan om de woningcorporatie te verplichten 60 procent van haar woningen vóór 2030 van het gas af te halen. Om inwoners te stimuleren ook zélf van het gas af te gaan. Om meer waterpoelen te maken, in het kader van de vernatting. Om een windmolen neer te zetten met een ‘dorpsbatterij’, waar iedereen van kan profiteren. Om zonnepanelen aan te leggen. Om de burgerparticipatie te verbeteren. Om honderd klimaatneutrale flexwoningen te bouwen.

Lees ook dit artikel: ‘De democratie is haar burgers kwijt, terwijl we enorm aan de bak moeten

De vraag die in Helvoirt werd beantwoord, kan straks ook voor héél Nederland worden gesteld. Woensdag debatteert de Tweede Kamer over het voornemen van het kabinet om een landelijk ‘burgerforum’ te organiseren over klimaatbeleid. Willekeurig ingelote burgers, een belangrijk verschil met andere vormen van burgerinspraak, gaan dan met elkaar in gesprek over de verduurzaming van Nederland.

Lokaal gebeurt dat al op steeds meer plekken: tien van de 35 burgerberaden die het afgelopen decennium werden georganiseerd, gingen over de vraag hoe een gemeente of provincie duurzamer kan worden. Het idee: door mensen met allerlei achtergronden en ideeën en belangen bij elkaar te zetten, overstijg je de polarisatie, en geef je burgers meer invloed op het klimaatbeleid. Lukt dat?

Warmtevisie

Tevreden loopt Marcel Kloprogge deze zaterdagmiddag door de gymzaal waar het Helvoirtse burgerberaad wordt gehouden. Hij is van de lokale energiecoöperatie die door de gemeente om advies was gevraagd over de warmtevisie: de plannen om de gemeente van het gas af te krijgen maar toch warm te houden. „Maar wij vonden dat we daar eigenlijk geen mandaat voor hadden”, vertelde hij al eerder. „Dus zeiden we: waarom organiseren we geen burgerberaad, zodat iedereen kan meepraten?” Alle 3.500 huishoudens van het dorp kregen een uitnodiging; 110 mensen meldden zich aan – Kloprogge doet zelf ook mee.

Deze zaterdag, anderhalve maand na het begin, zijn er nog zo’n vijftig over: mensen haakten af, sommige hadden andere plannen dan hun volledige zaterdag aan de democratie te besteden. Het is warm, en er is ook kermis in het dorp. Binnen is het koel, maar ongeveer de helft van de stoelen is gevuld. Op de tafels staan bordjes met de ‘spelregels’. „Vermijd discussie”, bijvoorbeeld, en: „Je hoeft het niet met elkaar eens te worden.”

Over die gesprekken is Kloprogge misschien wel het meest tevreden. „Ik zat in een discussie met een boer en, laat ik zeggen, een klimaatdrammer. Die werden het niet eens, maar ze kregen wel begrip voor elkaars standpunten: de boer blijkt toch de natuur niet te willen vernielen, de burger blijkt toch geen hekel te hebben aan boeren.” Daarvoor, zegt hij, is een burgerberaad een „tegenwerking”: polarisatie.

Het liep flink uit de hand toen we ’t over stikstof kregen

Peter den Hartog gepensioneerde ambtenaar over discussie met twee boeren

Burgerberaden, zegt ook Harm van Dijk, „trekken het grijze midden aan”: mensen die minder zwart of wit denken. Hij organiseert met Stichting G1000 door het hele land deze beraden, waaronder momenteel in Helvoirt en in de Zeeuws-Vlaamse gemeente Sluis. Veel mensen komen volgens hem naar zo’n burgerberaad met een idee van hoe het moet. Dan luisteren ze naar de perspectieven van anderen en aan het einde denken ze: dat is ook waar, zo had ik het nog niet bekeken. „Dat noemen we het wakker worden van burgerbewustzijn.”

Toch is de vraag: welke polarisatie gaan klimaatberaden precies tegen?

In Sluis zegt de gepensioneerde ambtenaar Peter den Hartog dat hij het de deelnemers niet heeft gevraagd, maar hij schat dat het aantal BBB-stemmers bij het burgerberaad op één hand is te tellen. Terwijl bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart nog een derde van de inwoners van Sluis op die partij stemde. Er hadden twee boeren in zijn werkgroep gezeten, die stopten al na de eerste bijeenkomst. „Het was volledig uit de hand gelopen toen we het over stikstof kregen”, zegt hij. De mensen die overbleven „worden warm van het woord ‘duurzaamheid’.”

‘Beslispunten’

Op een dinsdagavond begin juni gaat de discussie in Den Hartogs werkgroep ‘Aantrekkelijke leefomgeving’ dan ook amper over de inhoud. Daarover zijn ze het eigenlijk wel eens. Het gaat wel over de vorm waarin hun ‘beslispunten’ geformuleerd moeten worden. Eén deelnemer, een gepensioneerde vrouw die niet met haar naam in de krant wil, heeft negentien voorstellen geschreven, en tal van concepten, nota’s en onderzoeken.

„Daarvan zei ik toen al: dat zijn er wel wat veel”, zegt Den Hartog op een gegeven moment tegen de vrouw. Zij zit dan al even gespannen voor zich uit te kijken en zegt: „Ik vind je niet zo heel aardig.” Den Hartog: „We hebben het er bij mij thuis over gehad.” De vrouw: „Ik heb het sindsdien flink ingekort. Peter, dit is niet zo aardig van jou.” Ze wordt emotioneel. „Ik zit er de héle dag aan te werken.” Stefan Hogendoorn, een IT-directeur die recent naar de gemeente verhuisde en een bunker ombouwt tot klimaatneutraal huis, probeert niet voor het laatst die avond consensus te zoeken: „We waarderen je effort enorm. Zonder jou zaten we hier niet. We willen je werk juist to the point krijgen in een beslispunt.”

De gemeente heeft beloofd het ‘burgerakkoord’ dat begin juli wordt gesloten ‘serieus te bekijken’ en de voorstellen ‘in principe’ over te nemen.
Foto Merlin Daleman

De groep valt stil. In tranen verlaat de vrouw de zaal. Na ruim een kwartier en een interventie van Den Hartog keert ze terug. Vrij snel formuleert de groep daarna zes beslispunten, die grotendeels voortkomen uit het plan van de vrouw.

„Ze is er dag en nacht mee bezig”, blikt Den Hartog later terug. „Ze maakt zich ontzettend druk, dat is ook niet zo vreemd, het gáát ergens over. Ze zoekt veel voor ons uit, dat maakt het sterker. Bovendien: inhoudelijk ben ik haar grootste medestander.”

Aan de telefoon bevestigt Christine Bleijenberg, die aan de Haagse Hogeschool onderzoek doet naar burgerparticipatie, het vermoeden. Nee, zegt ze: van een ‘participatie-elite’ is, zoals soms wel wordt gedacht, geen sprake: veel deelnemers aan burgerberaden deden niet eerder mee aan burgerparticipatie.

Criticaster ‘op alle vlakken, eigenlijk’

Maar in burgerberaden over duurzaamheid praten wél vooral mensen mee die aan één kant van het debat staan. Een deel daarvan kan je ‘groene voorlopers’ noemen: ze hebben vaker dan gemiddeld zonnepanelen, een warmtepomp, een elektrische auto, of dat allemaal – en ze vinden dat ook volstrekt vanzelfsprekend. Een ander deel kijkt het nog aan, maar is niet onwelwillend. Aan twee Haagse burgerberaden over verduurzaming van twee wijken deed zelfs geen enkele burger mee die bedenkingen had bij de noodzaak daarvan, constateerde ze in een onderzoek, terwijl landelijk ongeveer één op de twintig burgers ‘klimaatsceptisch’ is. Bijna alle deelnemers waren bovendien hoogopgeleid, mbo’ers spraken helemaal niet mee.

Dat gebrek aan representativiteit hoeft niet erg te zijn, zegt Bleijenberg. „Maar je kunt het dan niet presenteren als advies van dé samenleving, met een breed draagvlak..”

Het is misschien ook een reden waarom deelnemers zélf vaak enthousiast zijn over het burgerberaad. In evaluaties constateren onderzoekers tevredenheid over „het proces”. En in Helvoirt en Sluis prijzen mensen de nuance en inhoud van de gesprekken – en de gezelligheid: je leert nog eens wat mensen kennen.

Ze hebben één maar: of een burgerberaad ook echt geslaagd is, hangt voor deelnemers af van de daadwerkelijke invloed die ze hebben op het beleid.

In de krappe hal van het gemeentehuis van Oostburg, het bestuurlijk hart van Sluis, vertelt Willem Oranje („Ja, echt”) dat hij „criticaster” is van de gemeente, „op alle vlakken eigenlijk”. Hij stuurt brieven naar de gemeente, soms krijgt hij antwoord. Hij hoeft zijn zin niet te krijgen, zegt hij, maar hij vindt wel dat zijn stem gehoord moet worden als hij gelijk heeft. Daarom is hij hier. Oranje zit in de bijstand en zet zich in tegen overconsumptie en vóór het hergebruik van producten. Hij hoopt dat de gemeente te overtuigen is. „Ervan uitgaande dat ze de uitkomsten positief oppakken, vergroot dat mijn vertrouwen in de overheid.”

De gemeente heeft beloofd het ‘burgerakkoord’ dat begin juli wordt gesloten ‘serieus te bekijken’ en de voorstellen ‘in principe’ over te nemen. Maar het kán dat politieke, juridische, financiële en ambtelijke bezwaren toch zwaarder wegen, dan zal de gemeente dat goed uitleggen. Dit „commitment vooraf” van de lokale politiek is een belangrijke voorwaarde voor een burgerberaad, zegt Van Dijk van Stichting G1000. Het is zelfs onderdeel van het contract dat gemeenten sluiten met de stichting.

Te concreet of te vaag

En toch: alle handtekeningen en goede intenties ten spijt is achteraf vaak onduidelijk wat de politiek precies met de besluiten van een burgerberaad heeft gedaan, geeft Van Dijk toe. Uit gesprekken met oud-deelnemers en -bestuurders over eerdere klimaatberaden elders in het land blijkt waarom. Soms zijn aanbevelingen te concreet (‘doe daar en daar zus en zo, en niet anders’), soms te vaag (‘werk toekomstgericht’).

Zo zegt een voormalig deelnemer aan het klimaatberaad van Súdwest-Fryslân dat hij de „waarden” die het burgerberaad als „richtinggevend” meegaf aan het gemeentebestuur soms terugziet in besluiten. Maar wat precíés met de aanbevelingen is gebeurd, werd nooit op papier gezet, ook niet toen hij erom vroeg. „Dat is niet oké in dit soort processen.” De toenmalig wethouder, Erik Faber van GroenLinks, zegt juist: „Onze héle klimaatagenda is gebaseerd op het burgerberaad. Hoewel veel ook een herbevestiging was van wat we al deden.”

Wat ook meespeelt, aldus onderzoeker Bleijenberg: voor ambtenaren is het sowieso lastig als er besluiten van „buiten naar binnen komen”.

Erik Faber (GL): „Onze héle klimaatagenda is gebaseerd op het burgerberaad. Hoewel veel ook herbevestigde wat we al deden.”

In Sluis geeft Van Dijk de werkgroepen daarom een „praktisch advies”: schrijf de aanbevelingen in beleidstaal, „zodat je de aandacht van beleidsmakers trekt”. Vier gemeenteambtenaren zullen daarbij helpen, zegt hij. Een man steekt zijn vinger op. Hij heeft er moeite mee, zegt hij, „de óverheid moet juist begrijpelijker formuleren”. Veel mensen klappen. Maar Van Dijk houdt vol: „Er zit een verschil tussen jullie taal en de beleidstaal. Dat maakt het lastiger te implementeren.”

Ondanks de ambtelijke formuleringen en politieke toezeggingen weten bestuurders en raadsleden achteraf vaak niet wat ze ermee aanmoeten, zag Bleijenberg in onder meer de Haagse gemeenteraad. Die raad wacht nu eerst af wat het college van de adviezen vindt. Het ambtelijke tempo is bovendien lager dan het burgerlijke, zegt ze. Zo worden de uitkomsten van het Amsterdamse klimaatberaad in 2021 uitgevoerd, maar zal het jaren duren voordat de stad dat merkt; voordat er een energiefonds of ‘klimaatbos’ is.

Te hoge verwachtingen

Daarom waarschuwt ze voor te hoge verwachtingen. „Als er geen tweederdemeerderheid van de Kamer vóór zo’n forum is, kun je er vergif op innemen dat er achteraf weinig met de adviezen gaat gebeuren, omdat het politieke draagvlak ontbreekt. Overal worden nu burgerberaden georganiseerd. Het zou heel jammer zijn als we over een aantal jaar constateren dat er veel energie in de gesprekken zat, maar de invloed van burgers op het beleid verwaarloosbaar bleek.”

Daar komt het in Helvoirt nu op aan. Na afloop van de stemmingen, als iedereen met een glas bubbels op de foto is geweest met het ‘burgerakkoord’, prijst de verantwoordelijk wethouder Toine van de Ven „de vooruitstrevendheid van de voorstellen”. Dat de burgers een windturbine willen, verbaasde hem, net als het plan om in 2030 voor 60 procent van het gas af te zijn. „Want als wij dat zouden bedenken, zegt iedereen: de gemeente legt het op.” Maar hij predikt ook „realisme en verwachtingsmanagement”. Ze moeten alles eerst nog eens tegen het licht van de politieke en financiële haalbaarheid houden. Het helpt dat „veel plannen aansluiten bij bestaand beleid”. Andere plannen hebben meer „haken en ogen”. Wat gebeurt daarmee? „Daarvoor zullen we een inhoudelijk argument moeten hebben waarom we het níét uitvoeren.”

Lees ook dit opinieartikel: Burgerraad? Somber niet over het parlement