In haar nieuwe verhalenbundel laat Claire Keegan subtiel zien hoe mannen de ruimte innemen

Na het succes van Dit soort kleinigheden en Pleegkind is er weer een dun boek met proza van Claire Keegan uitgekomen: onder de titel Op het allerlaatste moment werden drie verhalen van haar gebundeld. De ondertitel, ‘Verhalen over vrouwen en mannen’, verklaart de keuze voor juist deze verhalen: ze gaan, inderdaad, over de verhouding tussen vrouwen en mannen.

Zo is daar bijvoorbeeld Cathal, die aan het begin van het eerste verhaal, ‘Op het allerlaatste moment’, op kantoor in Dublin uit het raam staart. ‘Hoog in de lucht zwermde een kameraadschappelijk schermutselende vlucht zwaluwen.’ Een mooi beeld, dat je meteen al op het verkeerde been zet: op de schermutselingen die we in deze drie verhalen gaan tegenkomen, is het woord ‘kameraadschappelijk’ niet echt van toepassing.

Kantoorklerk Cathal blikt gedurende de dag terug op zijn verhouding met Sabine. Pas gaandeweg krijg je door hoe binnen die verhouding de verhoudingen lagen. Cathal blijkt er nogal rigide en naïeve opvattingen op na te houden. ‘Dat was juist een van de pijnpunten, het feit dat ze niet luisteren wilde en dingen meestal op háár manier wilde doen.’ Als Sabine bij hem intrekt, blijkt dat Cathal er geen rekening mee heeft gehouden dat ze spullen heeft, dat ze zonder make-up in een trainingspak door het huis loopt; hij heeft zich alleen een voorstelling gemaakt van haar-aan-zijn-zijde, nooit van haarzelf. En terwijl Cathal terugblikt, krijgt de lezer langzaam door op welke dag dit verhaal zich afspeelt.

In ‘De langzame, pijnlijke dood’ mag een schrijfster veertien dagen lang resideren in het (daadwerkelijk bestaande) Heinrich Böll-huis aan de Ierse kust. Meteen al de eerste dag wordt ze gestoord door een Duitse literatuurprofessor die zegt toestemming te hebben om in het huis rond te kijken. Tegen haar zin nodigt ze hem binnen, en ze slaagt er pas na veel moeite in om hem weer naar buiten te krijgen. ‘Antarctica’ is het oudste verhaal van de drie. Een getrouwde vrouw gaat naar de grote stad met de bedoeling met een onbekende naar bed te gaan. Ze speelt het klaar, maar de man blijkt, op z’n zachtst gezegd, niet zo aardig als hij zich voordeed. Het ‘verrassende’ einde is nogal voorspelbaar, en daardoor is dit het minst interessante verhaal van de drie. Goed geschreven, dat wel, maar de eerste twee verhalen zijn gelaagder, ook omdat ze over ‘normalere’ mannen gaan. Keegan laat subtiel maar onomwonden zien hoe die mannen ruimte innemen, hoe vanzelfsprekend ze dat doen, hoe ze geen vraagtekens zetten bij de ingesleten aanspraken op het bezit van die ruimte; de vraagtekens zetten ze juist bij het gedrag van de vrouwen die ze in die ruimte tegenkomen.


Lees ook
Claire Keegan schreef een mooie novelle over een klein meisje dat in een wereld belandde waar alles mooier en zachter was

Het naamloze meisje belandt bij het kinderloze echtpaar Kinsella in een weldadige omgeving.

‘Ierse mannen’

Het is jammer dat Keegan juist in deze twee verhalen een paar elementen inbrengt die de boodschap nog moeten versterken. In het eerste verhaal vertelt Sabine aan Cathal over een gesprek dat ze met een vriendin had over ‘Ierse mannen’ en wat die van vrouwen willen. In het tweede verhaal valt het oog van de schrijfster-in-residentie toevallig op een krantenbericht waarin de achterstandspositie van Ierse vrouwen bij echtscheidingen wordt aangekaart.

Beide ingrepen komen nogal uit de lucht vallen. Je ziet wat Keegan hier wil: de scheve verhoudingen tussen mannen en vrouwen in een breder kader plaatsen, laten zien dat die verhoudingen ook spelen in de wereld buiten de verhalen. Maar het werkt averechts. Wanneer de boodschap te expliciet in de tekst wordt gestopt, dreigt die tekst een eenduidige illustratie bij een thema te worden en verliest het zijn kracht.