Op 7 januari was de Groenlandse dichter Katti Frederiksen (1982) net bezig met haar yoga-oefeningen toen ze werd opgeschrikt door een zwaar geluid. Het was een jumbojet waar met grote letters Trump op stond en waarin Trump jr. naar Nuuk, de hoofdstad van Groenland, werd vervoerd. Deze spagaat tussen twee werelden – de zenwereld van de yoga tegenover het bedreigende imperialisme uit Amerika – zette Frederiksen prompt tot dichten aan. „Toen dit gebeurde, wist ik meteen: dit contrast wil ik omzetten in poëzie. Nee, het gedicht is nog niet af, maar wel bijna”, vertelt ze wanneer we elkaar ontmoeten in het cultuurcentrum Katuaq, in het centrum van Nuuk.
Katuaq is een opvallend, nieuw gebouw omdat het aan de voorkant golvende platen heeft die de wind een beetje moeten tegenhouden wanneer de zoveelste storm over Nuuk raast. Binnen is er ruimte voor festivals, kleine exposities, bioscoop- en theatervoorstellingen en een café. En ondanks de vorm ook voor de wind, die in de vorm van fluitende tonen binnenkomt wanneer we elkaar spreken.
Die wind en sneeuwval vormen een mooie aanleiding om het te hebben over het typerende van natuurbeschrijvingen in Groenlandse verhalen. Zelfs in kinderverhalen is de natuur namelijk meedogenloos. „Wanneer we het over Moeder Natuur hebben, is er een groot verschil tussen de Eurocentrische blik op haar en het Arctische idee van wie Moeder Natuur is. Voor de mensen in het noordpoolgebied is Moeder Natuur niet een sierlijke bosfee met prachtig, bloemrijk haar. Hier is ze almachtig, in al haar schoonheid. De dood keek – en kijkt – altijd om de hoek”, staat er in Mythical Monsters of Greenland. A Survival Guide. Het boek is een poging om de monsters en wezens in Groenlandse verhalen te duiden, en die zijn inderdaad weinig vriendelijk.
Dat komt omdat de verhalen meteen een waarschuwing zijn voor kinderen, vertelt Frederiksen. Je moet de natuur koesteren, anders maakt ze je kapot: „Voor ons is de natuur vooral iets dat eng is omdat leven in het Noordpoolgebied nu eenmaal zwaar is. Voor volwassenen is het belangrijk om je kinderen al vroeg te leren hoe je met angst moet omgaan, en die angst heeft vaak te maken met de natuur.”
Ook in detectives zie je dat terug. In de populaire Scandi-thriller is er, naast gruwelijke moorden en doortastende vrouwen die criminaliteit aanpakken, ook oog voor de schoonheid van het land. In de Groenlandse thrillers – de eerste verscheen pas in 2010: Kristian Olsen Aaju’s detective Kakiorneqqatigiit (Koffiefeestjes) – draait het juist om de verwoestende kracht die natuur kan hebben. Bij de Frankfurter Buchmesse in 2017 bracht de Groenlandse uitgeverij Milik de zogeheten ‘Arctic Noir’ onder de aandacht, die werd aanbevolen als nog duisterder en donkerder dan de Scandi-thriller. Inmiddels zijn verschillende thrillers in die categorie ook vertaald in het Engels en is het ‘ruwe realisme’ – zoals uitgeverij Milik de thrillers typeert – van Nina von Staffeldt het meest vertaald.
Beschermen van taal
In Nuuk was tot voor kort één boekhandel, maar die sloot onlangs omdat de eigenaren naar Denemarken vertrokken nadat de man ziek werd en behandelingen nodig had. Nu is er in het hele land nog maar één boekhandel, een kleintje, in Sisimiut, een plaats in het zuid-westen van Groenland waar nog geen 6.000 mensen wonen. Ik wil graag van van Frederiksen horen hoe het is om schrijver zijn is in een land met maar één kleine boekhandel en schrijvend in een taal waaruit maar zelden iets vertaald wordt.
Behalve dichter is Frederiksen namelijk ook bestuurslid van de Greenlandic Language Council, een organisatie met 69 schrijvers die niet alleen kennis van de Groenlandse literatuur wil vergroten, maar ook is opgericht om de taal te beschermen. Dat laatste is namelijk een probleem waar schrijvers tegenaan lopen. „Mijn dochter is nu tien, maar toen zij voor het eerst leerde lezen en schrijven kwam ze thuis en zei ze: ‘Ik wou dat ik in Denemarken was geboren. Dan kon ik de lessen beter kunnen volgen en alles beter begrijpen.’ Ik vond het schokkend dat ze dat als kind al zo ervoer, maar het is waar: als je hier iets wil bereiken dan moet je Deens praten. Veel lessen op school zijn nog steeds in het Deens, omdat veel docenten uit Denemarken komen, en die willen onze taal niet leren. Het is een onderwerp waar we niet graag over praten, maar dat er wel is: de verdeensing van de samenleving, die mede wordt veroorzaakt door de overheersing van de Deense taal.”
Frederiksen kreeg voor haar gedichten een IJslandse staatsprijs, die door de IJslandse overheid elk jaar wordt uitgereikt aan mensen in de literaire wereld die een bijdrage leveren om wereldtalen en -culturen te behouden en beschermen. Frediksen was de eerste Groenlandse die de prijs kreeg in 2021. „Mijn gedichten gaan over dekolonisatie en het leven in twee culturen, waarbij je soms het gevoel hebt een vreemdeling te zijn in je eigen land. Je identiteit wordt door deze manier van leven gevormd.” Ze had zich nooit echt gerealiseerd hoe sterk dit bij haar speelde totdat ze een half jaar in Alaska ging wonen. „Ik was buiten Groenland en kon eindelijk het perspectief op mijn geboorteland zien. Toen ik opging in de Inuit-cultuur, besefte ik dat ik in een maatschappij was opgegroeid die heel erg Deens was en dat mijn eigen taal altijd op de tweede plaats was gekomen. Ik had daar nooit veel vragen bij gesteld, omdat het een gegeven was. Voor de meeste mensen is dat niet normaal, maar voor een inheemse bevolking is dat bijna standaard.”
De geschreven Groenlandse literatuur kwam dan ook pas vrij laat op gang en dat kwam vooral omdat de Deense missionaris Hans Egede de eerste was die in 1721 de taal van de Inuit wilde vastleggen op schrift. Dat lukte hem niet, want de taal is weerbarstig en leek totaal niet op andere Scandinavische talen. Zijn zoon Paul, die in Groenland was opgegroeid, lukte het wel. Hij is de auteur van het eerste Groenlandse grammatica- en woordenboek Groenlands (dat officieel Kalaallisut heet)-Deens.
Mythen over de hardheid van het bestaan en lessen die geleerd moesten worden over de omgang met de medemens werden mondeling overgeleverd. Dat is nog steeds het belangrijkste is, aldus Frederiksen. „De Groenlandse literatuur is anders dan de Europese omdat de orale traditie nu nog steeds belangrijk is. Als je wat van de Groenlandse literatuur wil begrijpen en leren, lees je niet, maar luister je. Het is aan de orale traditie te danken dat we onze taal hebben behouden. Nog steeds plaatsen we op Facebook uitnodigingen voor ‘storytelling’ en verwelkomen we mensen in huis om verhalen voor te dragen of anderen te laten voordragen. Het probleem van op schrift vastleggen is dat je daarna niet meer open staat voor veranderingen.”
Protestliteratuur
Dat op schrift zetten is toch wat er vanaf 1857 werd geprobeerd, toen de Deense geoloog Hinrich Johannes Rink niet alleen onderzoek deed naar alle soorten ijs die er in Groenland bestonden, maar ook orale verhalen opschreef. Hij was ook de oprichter van de eerste Groenlandse krant Atuagagdliutit, die vanaf 1861 verscheen, en nog steeds bestaat. Er stonden verhalen in over nieuwe vis- en jachttechnieken en ook veel opvoedtips.
Doordat de Denen de eerste verhalen vastlegden op schrift, werden die aanvankelijk vooral vanuit antropologische hoek bekeken. Pas vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw kwam er meer poëzie en lyriek naar buiten. Toen Groenland in 1953 een overzeese provincie werd in plaats van een kolonie, leidde dat tot een impuls voor de oorspronkelijke Groenlandse literatuur. Vaak ging die nog wel over het verleden en over de tijd dat Groenland een kolonie was, maar langzaam aan was de protestliteratuur steeds meer in opkomst. Ole Brandt, van wie in 1971 de roman Qooqa verscheen, is nog steeds een icoon, omdat in zijn werk de identiteit van de Groenlanders voorop staat. Hij was ook een van de oprichters van de Greenland Writer’s Organisation, om schrijvers een georganiseerde stem te geven.
Het dekoloniseren van de geest is nog steeds een belangrijk onderwerp in Groenlandse kunst, stelt Frederiksen. „In de muziek was het de Groenlandse rockband Sumé die dat goed overbracht. Iedereen kent die muziek nog steeds. In de literatuur gebeurde dat ook; vooral in de poëzie. Kwesties rond identiteit, wat het betekent om Groenlander te zijn, het gevoel dat je iets mist maar niet precies weet wat, dat zijn thema’s die in in poëzie en verhalen nog steeds een grote rol spelen. Ook suïcide en het taboe om na te denken over genderidentiteit zijn twee belangrijke onderwerpen in onze literatuur. In haar roman Naasuliardarpi Blomsterdalen kaartte Niviaq Korneliussen die problematiek aan. Ze kreeg er de Nordic Counsel Literature Prize in 2021 voor. Ze is de enige Groenlandse auteur die volledig van haar schrijverschap kan leven.”
Franse belangstelling
Frederiksen hoopt dat er, met de internationale interesse voor Groenland, meer gaat veranderen. „Bij ons is het de gewoonte dat boeken vertaald worden in het Deens, maar Denen lezen ons niet graag. We gingen de laatste jaren naar internationale uitgeversbeurzen. In Parijs is de interesse veel groter, ook omdat Franse uitgevers vaak samenwerken met Canadese en er lezers in Franstalig Canada geïnteresseerd zijn in onze verhalen.”
Hoewel de Inuit-cultuur van Groenland geheel anders is dan die van Canada of Alaska, was het een aangename verrassing voor de Greenland Writer’s Council dat er in Parijs wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de Inuit-cultuur: „We zijn niet gewend dat onze cultuur wordt ingezet voor iets positiefs, omdat we zijn opgevoed met het idee dat Groenlandse cultuur, en dus ook literatuur, iets is dat je terzijde kan schuiven. Met de boeken, die nu dan vertaald worden in andere talen dan Deens, pakken we onze identiteit terug.” Om dat te stimuleren heeft Groenland, net als andere Scandinavische landen, subsidie voor uitgevers die Groenlandse auteurs laten vertalen.
De internationale aandacht voor Groenland zal ook z’n weerslag hebben op de literatuur. Bij het gedicht over yoga en Trump jr. zal het niet blijven. Frederiksen: „Mensen praten erover dat Groenland nu ineens in de belangstelling staat, sommigen zijn bang voor wat er komen gaat. Het kan niet anders dan alles wat er nu gebeurt, een weerslag krijgt in onze verhalen. Met onze verhalen hebben we altijd grenzen willen verleggen. Dat gaan we nu ook doen.”
Lees ook
De mythe van de Deen als ‘goede kolonisator’ van Groenland vertoont steeds meer barsten
