Op deze vrijdagmiddag eind april staat er een half uur voor officiële aanvang al een rij voor het GGD-inloopspreekuur in de Amsterdamse Bijlmer. Kinderen vanaf vier jaar kunnen er direct, met of zonder afspraak, een gemiste prik uit het Rijksvaccinatieprogramma halen. Een vrouw is met haar zevenjarige kleindochter langs gekomen – het tijdstip, overdag, is voor veel werkende ouders ingewikkeld, zegt ze. „Daarom ga ik mee.”
De redenen waarom mensen zich niet meteen laten vaccineren wanneer ze daartoe worden opgeroepen, lopen uiteen, zegt jeugdarts Kirsten Lindeman. „Het is zelden onwil”, benadrukt ze. Mensen kunnen bijvoorbeeld negatieve ervaringen met een eerdere prik hebben, vertellen de collega’s van Lindeman, jeugdverpleegkundigen van de GGD in de Amsterdamse Bijlmer. Of er zijn praktische obstakels, zoals het gebrek aan vervoersmiddelen of tijd: voor vaccinaties kunnen ouders met kinderen alleen tijdens kantooruren terecht. „Ook worden de uitnodigingsbrieven door wijkbewoners niet gelezen, niet begrepen of vergeten”, vertelt jeugdverpleegkundige Rosa Wessel.
Het is een zaak van de lange adem. Iedere buurt vraagt een eigen aanpak
Een Nederlandssprekende vader die met zijn veertienjarige dochter op het inloopspreekuur komt, herkent de onduidelijkheid over de RIVM-brief, die alleen per post en in het Nederlands wordt verstuurd. „En dat terwijl ik de taal nog goed spreek en lees.” Volgens de vader zou het bereik veel groter worden als de brief ook in het Engels wordt verstuurd. De mensen in Zuidoost hebben verschillende culturele achtergronden waardoor er regelmatig Engels op het inloopspreekuur wordt gesproken.
In dit stadsdeel is een persoonlijke band met de verschillende gemeenschappen heel belangrijk, legt Lindeman uit. „In deze wijk gaat het eerst over je familie, hoe het met iedereen gaat, en daarna vaak over eten”, zegt ze. De gemeente organiseert daarom gezamenlijke maaltijden, waar ouders elkaar ontmoeten en ervaringen delen. Vaccineren is dan geen losstaand doel, maar onderdeel van een breder gesprek over wat leeft bij buurtbewoners.
Lees ook
Vaccinatiegraad daalt niet verder, maar heel zeker weet het RIVM dat niet
Wantrouwen
Aan de andere kant van Amsterdam, in stadsdeel Nieuw-West, ervaren veel inwoners wantrouwen tegenover de overheid in het algemeen, en vaccinaties in het bijzonder, weet GGD-jeugdverpleegkundige Aicha Karimi. „Mensen dachten eerst dat ik een soort overheidsbonus kreeg om ze te overtuigen een vaccinatie te nemen”, vertelt ze. Ook hoort ze regelmatig de misvatting dat vaccinaties, zoals de prik tegen bof, mazelen en rodehond (BMR), autisme zou veroorzaken.
Dat is niet zonder gevolgen: mazelenbesmettingen zijn de afgelopen jaren toegenomen in Nederland. Afgelopen april waren er landelijk al 347 gevallen van mazelen gemeld, een flinke stijging ten opzichte van 204 gevallen in 2024 en slechts 7 besmettingen in 2023, blijkt uit cijfers van het RIVM. De meldingen komen vooral uit de stedelijke gebieden in de Randstad en in de GGD-regio’s van Groningen, Zuidoost-Brabant, Gelderland, Flevoland, Hollands-Midden en Kennemerland.
Deze meivakantie zag jeugdverpleegkundige Karimi veel bewoners afreizen naar Marokko of Roemenië – landen waar recent grote mazelenuitbraken zijn geweest. Dit jaar zijn in Nederland 25 mensen besmet geraakt na een verblijf in Marokko. Drie mensen raakten besmet na een reis naar Roemenië. Eind maart was er een piek in Nieuw-West, toen er tien gevallen in één week bijkwamen.
Als de vlekjes op de huid verschijnen, gaat vaak pas een belletje rinkelen, maar dan is de besmettelijke periode al begonnen
Nieuw-West is dan ook een van de ‘focusgebieden’ in Amsterdam – wijken met een lage vaccinatiegraad: 63 procent tegenover landelijk 81 procent. Maar Nieuw-West is óók het stadsdeel waar Amsterdam in coronatijd (2021) begon met een succesvolle ‘wijkgerichte vaccinatieaanpak’, die nu landelijk navolging krijgt. De kern daarvan: persoonlijke gezondheidszorg dicht bij huis, bijvoorbeeld met een laagdrempelig inloopspreekuur, voorlichting door ‘sleutelfiguren’ in de wijk, en prikken geven in scholen en in buurthuizen. Ook al blijft Nieuw-West nog achter, mede dankzij die aanpak steeg de opkomst voor een prik tegen de mazelen daar vorig jaar met 7 procentpunten. In heel Amsterdam steeg de opkomst voor deze BMR-vaccinatie naar 79,5 procent.
Het Rijk trekt nu 7 miljoen euro uit voor het intensiveren van zo’n wijkgerichte vaccinatieaanpak, om nieuwe besmettingen tegen te gaan en de vaccinatiegraad te verhogen. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht ontvangen naar verwachting samen 5 miljoen euro, al zeggen de steden structureel meer geld nodig te hebben. Dit bedrag is onderdeel van de Volksgezondheidsbegroting en kwam begin april door de Eerste Kamer. De overige 2 miljoen gaat naar het RIVM. Dat kan het geld landelijk inzetten om, bijvoorbeeld, de duidelijkheid van vaccinatie-uitnodigingen te verbeteren.
Een locatie waar kinderen gevaccineerd kunnen worden in Bijlmer -Oost.
Foto Joris van Gennip / ANP
Zichtbaarheid
In Nieuw-West verzorgen jeugd- en wijkverpleegkundigen voorlichtingen met maaltijden, vertelt jeugdverpleegkundige Karimi. Toen ze merkte hoeveel wantrouwen er richting de overheid en vaccineren is, nam ze bijvoorbeeld het initiatief om via stichting Moederskracht (een vrouwenorganisatie tegen armoede) ontbijtjes te organiseren. „In het begin ging het helemaal niet over vaccineren”, zegt ze. „Dat vertrouwen moest ik eerst opbouwen.”
Voor het winnen van vertrouwen zijn sleutelfiguren uit de wijk heel belangrijk, zegt Karimi. Zoals Nadia Sbai, die al twintig jaar vrijwilligerswerk doet in Nieuw-West. Ze verzorgt al jaren ‘high teas’ in verzorgingstehuizen om bewoners te verbinden, maakt pakketjes met ingezamelde spullen uit de buurt voor Kerstmis en Suikerfeest, of bereidt smakelijke hapjes voor mensen die alleen zijn. Een bekende vrijwilliger als Nadia Sbai kan jeugdverpleegkundige Aicha Karimi dan weer introduceren bij andere buurtbewoners: „Als ik dan zeg dat Aicha hen alleen iets komt vertellen, zonder verplichtingen, dan is dat ook zo”, vertelt Nadia Sbai.
Ook moet je de juiste plekken in de wijk kennen om als GGD zichtbaar te worden, vertellen de jeugdverpleegkundigen. In Nieuw-West is een groot deel van de Marokkaanse gemeenschap via buurthuizen in de wijk of op ouderbijeenkomsten op school te bereiken, zegt Karimi. In Zuidoost bieden de kerken van de Caribische, Eritrese en Ghanese gemeenschappen een ingang.
Met een dekkingsgraad van 83,2 zit Amsterdam nog lang niet op de door de Wereldgezondheidsorganisatie geadviseerde 95 procent voor BMR. Maar de stijgende lijn van de opkomst is „hoopvol”, zegt jeugdverpleegkundige Wessel. „Het is een zaak van de lange adem. Iedere buurt vraagt een eigen aanpak. Als het makkelijk was, was de vaccinatiegraad al lang hoger geweest.”
Lees ook
In Den Haag wordt de lage vaccinatiegraad bestreden met een AI-hologram dat vragen over inentingen beantwoordt
Het moet. Het kan niet anders. „Niemand vindt het leuk om in de file te staan, maar we zitten nu eenmaal met een verouderd wegennet en dat zullen we moeten opknappen”, zegt een woordvoerder van Rijkswaterstaat. Dit weekeinde worden enkele snelwegen compleet afgesloten voor groot onderhoud. De A12 vanuit de richting Arnhem naar Utrecht gaat negen dagen dicht vanaf Veenendaal; en nog langer, zestien dagen, wordt ook de A1 tussen Amsterdam en Diemen afgesloten. „Houd rekening met meer dan zestig minuten extra reistijd”, waarschuwt Rijkswaterstaat.
De werkzaamheden zijn het begin van een lange reeks, Nederland staat voor „de grootste onderhoudsopgave ooit”, stelt Rijkswaterstaat. „Doordat we in de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw veel bruggen, tunnels, viaducten, wegen en sluizen hebben gebouwd komen die allemaal in de komende jaren aan het einde van hun levensduur. Daarom staat de komende jaren veel groot onderhoud en renovatiewerk op de agenda.” De wegen zijn bovendien sneller versleten dan verwacht „door intensief en zwaar gebruik”, bijvoorbeeld door vrachtverkeer.
Thuiswerken? ‘Go for it’
Niet alle bedrijven en instellingen uit Amsterdam en Utrecht reageren op vragen van NRC of en hoe zij hun medewerkers een mogelijk verkeersinfarct willen besparen. Sommige wel. De gemeente Amsterdam, de grootste werkgever in de stad, laat weten „geen apart beleid” te voeren, maar in een interne mailing medewerkers wel op de hoogte te stellen, en hun voor te houden „goed na te denken” over een reis met de auto, buiten de spits te reizen en te „bekijken” of ze thuis kunnen werken.
De Universiteit van Amsterdam, nog zo’n grote werkgever, antwoordt kortweg „nee” op de vraag of studenten en medewerkers worden gewaarschuwd. Zo’n waarschuwing gaat alleen uit bij „onverwachte uitval van treinen, slechte weersomstandigheden zoals code rood en stakingen in het openbaar vervoer”. Het hoofdkantoor van de Rabobank in Utrecht houdt eveneens het hoofd koel. „We werken sowieso al hybride”, aldus een woordvoerder. „We moedigen mensen altijd aan om naar kantoor te komen, maar laten hen zelf bekijken wat voor hen het beste is. En als mensen liever buiten de spits reizen, moeten ze dat vooral doen. We hoeven niet allemaal van negen tot vijf te werken. Als je om zes uur ’s ochtends wil beginnen en om twee uur ’s middags naar huis? Go for it.”
De Jaarbeurs in Utrecht heeft „zo zorgvuldig mogelijk” organisatoren en bezoekers van evenementen van de werkzaamheden op de hoogte gesteld, onder meer via berichten op de website. „En verder: we liggen natuurlijk naast Utrecht Centraal”, aldus een woordvoerder.
Lees ook
Werkzaamheden op A10 leiden tot files en bestuurlijke ergernis
Kort maar hevig
De afsluiting van met name de A12 „gaat ongetwijfeld een grote impact hebben”, stelt Arnoud Broekhuis, manager verkeersinformatie bij de ANWB, aangezien er dagelijks zestigduizend voertuigen vanuit Arnhem richting Utrecht rijden. Wel zijn er alternatieven; andere snelwegen waarlangs automobilisten uiteindelijk toch hun bestemming kunnen bereiken. Broekhuis: „Rijkswaterstaat kiest bij de grote werkzaamheden voor de strategie ‘kort maar hevig’. Dat lukt als je alternatieven hebt. Maar dat lukt weer niet bij een snelweg als de A28 tussen Zwolle en Groningen. Daar moeten automobilisten in dat geval uitwijken naar het zogenoemde onderliggende wegennet, de provinciale wegen.”
Hoe hinderlijk de werkzaamheden ook kunnen uitpakken, toch zijn Nederlanders volgens Broekhuis „gezegend” met het manier waarop de wegwerkzaamheden worden aangepakt. „Hier is het gebruikelijk de wegwerkzaamheden zo veel mogelijk ’s avonds en in de weekeinden uit te voeren. In landen als België en Duitsland trekken ze een streep en kan een weg zomaar deels maandenlang dicht zijn.” Tot verdriet van toeristen. „Die gaan ons dan bellen en vragen of die landen dat doen om hen te pesten.”
Nachtwerkers gevraagd
Spijtig is dat de huidige Nederlandse werken niet in verkeersluwe vakantieweken kunnen worden verricht. De verwachting is dat „door de grote hoeveelheid werkzaamheden die er nog aankomen we ook vaker door de week zullen moeten gaan werken”, meldt Rijkswaterstaat. „Dat komt daarnaast ook doordat het voor onze aannemers steeds lastiger wordt om werknemers te vinden die ’s nachts willen werken.” Wel worden de werkzaamheden landelijk gecoördineerd via „raakvlakanalyses”: als bijvoorbeeld twee verschillende werken „elkaar als omleidingsroute voorzien”, wordt er een nieuwe planning gemaakt.
Overigens heeft de strategie om kort maar hevig een stuk snelweg af te sluiten ook voordelen, stelt Arnoud Broekhuis van de ANWB. „Je kunt sneller werken doordat je niet steeds ’s avonds pionnen moet neerzetten en ze ’s ochtends weer weghalen.” Ook kunnen wegwerkers veiliger werken. En ten slotte is een complete afsluiting duidelijk voor weggebruikers. „Ze weten waar ze aan toe zijn. Als je één rijstrook van een snelweg open laat, staat die meestal totaal vol.”
Tot slot een ANWB-advies: ga bij wegwerkzaamheden niet op provinciale en gemeentelijke wegen rijden, ook al roept navigatieapparatuur de automobilist daartoe op, zoals vorig jaar gebeurde tijdens een groot verkeersinfarct bij Nieuwegein na een gedeeltelijke afsluiting van de A2. „Het credo is: blijf op de snelweg”, aldus Broekhuis.
Lees ook
De nieuwe baas van Rijkswaterstaat: ‘We zijn er niet om de automobilist te pesten’
De bellende moeder met twee huilende kinderen in een duo-wandelwagen. De vrouw op de scootmobiel die haar beagle uitlaat in het parkje. De kleurige speeltuintjes overal, de kunstwerken op de straathoeken, zoals de roestvrijstalen windvanger op het Talmaplein. In vrijwel niets lijkt deze wijk zich van willekeurig welke andere wijk in een 21ste-eeuwse Nederlandse stad te onderscheiden.
Behalve dan dat-ie bijna 25 jaar geleden in één klap van de kaart werd geveegd. Op 13 mei 2000 werd in dit deel van Enschede 42 hectare vernietigd door ontploffend vuurwerk. Er vielen 23 doden, van wie er drie nooit zijn teruggevonden. Tweehonderd huizen waren compleet verwoest, honderden andere zwaar beschadigd.
Op dat ineens lege terrein werd een nieuwe wijk getekend. Met de uitdrukkelijke belofte dat iedereen die er voor de vuurwerkramp had gewoond, mocht terugkeren en inspraak kreeg in de wederopbouw. Vandaar dat het Roomveldje, waar de straten vogelnamen dragen, nog altijd het aanzien van de jaren 1920 heeft – daar verlangden de bewoners naar terug. Vandaar dat de smurfenhuizen die in de jaren 1980 aan het Talmaplein werden gebouwd, juist niet herrezen – daar stelden de bewoners geen prijs op.
Wat was het voor wijk die door 177 ton vuurwerk werd weggevaagd? Wat voor mensen woonden er? En lijkt het anno 2025 nog op hoe het er voor mei 2000 bijlag?
Zicht op de Vesuvius
Om het maar meteen ingewikkeld te maken: het wás eigenlijk geen wijk. Wat sinds de vuurwerkramp ‘Roombeek’ is gaan heten, had geen naam voordat-ie werd verwoest. Of liever, alle buurtjes droegen verschillende namen – Talmaplein, Kroedhöfteplein, Schurinksweide, Roomveldje – en ze hadden verschillende karakters. Vandaar dat verschillende gezichtspunten nodig zijn om de wijk te laten herleven.
Donato en Donny Devivo kwamen in 1979 met een baby in de Merelstraat wonen. Donato was een Italiaanse arbeidsmigrant. Hij groeide op in de buurt van Napels. „Vanuit mijn slaapkamer keek ik zó op de Vesuvius – twee aardbevingen meegemaakt.” Toen hij achttien was, wist hij zeker dat hij niet met zijn vader op het land wilde werken. Een oom werkte al in Enschede, in de textielfabriek van Menko, en daar kon ook Donato Devivo een baan krijgen.
Albert en Wilma Haarman woonden in Neede voordat ze in 1980 kozen voor een huis in de Schurinksweide. „We wilden echt niet in nieuwbouw”, zegt Albert Haarman in het zachte licht van zijn aangebouwde serre aan de Roomweg. „We zochten een volksbuurt, voor de saamhorigheid.” Toen ze er kwamen wonen draaide de textielfabriek van Nino Menko nog, op z’n laatste benen. Haarman kan zich herinneren dat het geraas van de weefgetouwen in hun huis hoorbaar was. De wijk was precies wat ze hoopten, met buren die belangstelling voor elkaar hadden en een verenigingsleven waar Albert Haarman diep indook. Hij werd in 1994 voorzitter van de buurtvereniging. Zij vierden verjaardagen en huwelijksjubilea met de buren bij café Gerritsen even verderop aan de Voortsweg.
Albert en Wilma Haarman kwamen in 1980 naar Roombeek voor de saamhorigheid van een volksbuurt. Dat is het nu niet meer.
Foto Eric Brinkhorst
Boetie Bijlsma en haar dochter Marjoleine Jonker hebben op veel plekken in Enschede gewoond. In 2000 zat Boetie ook al aan het Talmaplein, zij het op een andere straathoek. Het was een „oude, maar goede wijk”, zegt Bijlsma. De Tollensstraat, waar het plein op uitkomt, was één lange wand van hekken en blinde muren, waarachter allerlei ongedefinieerde bedrijvigheid plaatsvond. Je had de machinefabriek Thole. Er was de papieropslag van De Paauw. Ertussen stond, naast de bedrijfspoort, een huisje: de woning van Rudi Bakker, directeur van vuurwerkbedrijf SE Fireworks. „Ik wist niet eens dat die daar zat”, zegt Bijlsma.
Hadassa Meijer kwam uit Sibculo, een dorpje van eens in de twee uur de bus naar Enschede en van geprakte aardappelen met boontjes of macaroni met smac en uien als avondeten. In haar studentenwoning aan de Renbaanstraat leerde ze van huisgenoten couscous maken. Ze zat bij een christelijke studentenvereniging en richtte haar sociale leven meer op haar medestudenten dan op de buren. „Ik zwaaide wel naar ze.” Een Surinaamse buurvrouw kwam aan de deur. „Of we haar kip hadden gezien.” Samen met haar zoon vingen ze de kip in het schuurtje achter Meijers huis. „Een dag later stond ze met een grote bos bloemen op de stoep. ‘Jij hebt mijn kip gered’, zei ze.”
Aan auto’s sleutelen
Zonder uitzondering zeggen ze dat de buurten waar ze destijds woonden heel saamhorig waren, ook al woonden er mensen met heel diverse achtergronden. Het Roomveldje was de volksbuurt bij uitstek, in 2000 woonden er veel gepensioneerde arbeiders. Hier werden de stoeltjes op de stoep gezet en dan bleven de buren soms tot diep in de nacht kletsen. Werden Italianen daar getreiterd? Donato Devivo haalt zijn schouders op. „‘Itak’, zeiden ze wel eens, ik wist niet eens dat dat een scheldwoord was.”
Op en rond het Talmaplein hadden de huizen veel ruimte achter, zegt Boetie Bijlsma. „Daar zetten veel mensen oude auto’s neer om aan te sleutelen.” Hadassa Meijer maakte grappen met een huisgenoot uit de Renbaan, die na de ramp net als zij één straat verderop ging wonen. „Wij zeiden dat ze in onze nieuwe buurt ook aan auto’s prutsten, maar dat ze hier tenminste daadwerkelijk konden rijden als ze uitgesleuteld waren.”
Hadassa Meijer raakte haar huis kwijt bij de vuurwerkramp. Zelf was ze een weekendje weg.
Foto’s Eric Brinkhorst
Cijfers van de gemeente uit 1998 laten zien dat het Roomveldje tot de sociaal zwakkere buurten van Enschede was gaan behoren. Eén op de drie bewoners liep bij de Sociale Dienst, 13,9 procent zat in de WAO, 12,3 procent had begeleiding van maatschappelijk werk, 12,2 procent van de kinderen zat in het speciaal onderwijs, een derde van de inwoners was van buitenlandse komaf. Een derde van de bewoners trok dat jaar uit de buurt weg.
De middenstand aan de Deurningerstraat en de Roomweg was in 2000 al behoorlijk geslonken. Supermarkt Nieuwe Weme was er nog, net als kapperszaak Hairstyling International en de Turkse supermarkt, maar de snoepwinkel, de boekhandel en de garage waren allang weg. De kolossale industriële complexen die in dit gebied lagen, de spinnerij van Bamshoeve en katoenafvalverwerker Het Rozendaal, waren verpauperd.
De grote knal
In de jaren negentig was het gebied aangewezen als binnenstedelijke Vinex-locatie, waar nieuwbouw zou komen. Albert Haarman heeft nog een foto uit 1995 waar hij als voorzitter van de buurtvereniging loopt tussen toenmalig premier Kok en toenmalig burgemeester Mans. De vuurwerkramp heeft die plannen bruusk getorpedeerd.
Op die warme zaterdag 13 mei 2000 wilde Boetie Bijlsma haar hond uitlaten. Ze had MS, dus ging ze op de scootmobiel. Bij de Tollensstraat stond het zwart van de mensen die keken naar de rookwolken die vanachter de muur opstegen. „Ik dacht dat de papieropslag brandde.” Het was zo druk en hectisch dat ze terugkeerde naar huis. Een paar minuten later klonk er een knal en daarna nog een, zo hard dat ze naast haar stoel op de grond belandde. „Het was afgrijselijk. Alles was van zijn plek gevallen, overal dwarrelde stof. Alsof ik niet in mijn eigen huis was.” Ze keek naar haar scootmobiel en dacht: ik sta zo op en rij weg. Maar een brandweerman moest haar uit haar huis redden. „Je kent wel die verhalen van mensen die, als de nood heel hoog is, ineens over onvermoede krachten beschikken. Nou, dat gold dus niet voor mij.”
Boetie Bijlsma woont op het Talmaplein. Een brandweerman haalde haar op 13 mei 2000 uit haar huis. Foto Eric Brinkhorst
Donato Devivo keek naar de brand vanaf de Roomweg. Toen de vuurpijlen over de muur spoten, koos hij met een buurman toch maar voor de terugtocht. Ze liepen tussen de huizen toen de eerste knal kwam, sloegen rechtsaf en stuitten op een muur. Ze maakten zich klein tegen de grond. Toen de grote knal kwam, „wipte mijn hele lichaam een paar centimeter van de grond op”.
Albert en Wilma Haarman stonden, fiets aan de hand, op de hoek van de Nachtegaalstraat en de Roomweg te kijken. „De grond begon zachtjes te grommen”, zegt Albert. Dat was voor hen het signaal om weg te gaan. Ze waren nog niet verder dan de Vinkenstraat toen de tweede knal kwam. De blauwe lucht was ineens pikzwart. Mensen liepen apathisch over straat, sommigen bebloed. Toen ze thuis kwamen, lagen alle ruiten eruit en zat er een gat in het dak.
Hadassa Meijer was een weekendje weg met de studentenvereniging en stond te koken voor zestig vrienden. Vier dagen later werd ze met een speciaal busje naar de Renbaanstraat gereden – de wijk was afgegrendeld om plundering en besmetting te voorkomen. „Alles was met de grond gelijk gemaakt. Ik heb niets van mijn huis teruggevonden. Later kreeg ik van iemand het oor van een kopje, dat is alles wat ik over heb.”
Café Gerritsen is dicht
„Het klinkt misschien gek”, zegt Albert Haarman, „maar de ramp heeft ook iets positiefs opgeleverd: ineens was er alle geld van de wereld voor de wederopbouw. De wijk is mooier geworden dan we ooit hadden kunnen denken.”
Mooier wel. Anders ook. Het nieuwe ontwerp is meer naar binnen gericht, zegt Marjoleine Jonker: „De tuintjes zijn nu van elkaar afgescheiden. Het is individualistischer, stadser.”
Fazantstraat in rampgebied. Een enkel huis is gerestaureerd, verder is de wijk opnieuw opgebouwd.Foto Eric Brinkhorst
Donny en Donato Devivo zijn terug in het Roomveldje, in een appartement – tegen een huur die substantieel lager is dan voor nieuwe bewoners. „En dat blijft zo zolang we leven.” Veel oude bewoners zijn niet teruggekomen. Het duurde vier jaar eer de wijk weer bewoonbaar was, in die tijd waren veel mensen al elders gesetteld. De Devivo’s groeten hun buren nog altijd, maar, zegt Donny: „Ons kent ons niet meer”.
Het oor van een kopje, dat is alles wat ik over heb van mijn huis
In zo’n mooie buurt wonen rijkere mensen, zegt Albert Haarman. Het is geen volksbuurt meer. Het bestuur van de buurtvereniging is na dertig jaar in 2019 gestopt. En probeer maar eens nieuwe bestuurders te vinden. Een paar jonge bewoners meldden zich, maar gaven er na twee jaar alweer de brui aan. Café Gerritsen is dicht. Waar ontmoeten de Haarmans hun buurtgenoten nu? „Die ontmoeten wij niet zó meer.”
Hadassa Meijer is twee jaar geleden uit de wijk verhuisd. Ze geeft in Roombeek nog wel leiding aan het Huis van Verhalen, een plek waar Enschedeërs over de vuurwerkramp kunnen vertellen en lezen. „Alles is anders dan vroeger hè. Niet alleen hier. Na de vuurwerkramp zat ik voor het eerst op een terras. Nu zitten zestienjarigen de hele dag op het terras.”
Meijer zit voor de ChristenUnie in de gemeenteraad. „En dat komt beslist door wat we hier hebben meegemaakt met de ramp.” Welke gevolgen heeft die verder gehad? „Ik moet altijd geluid aan hebben als ik ga slapen.”
Aan de Roomweg staat een gedicht van Willem Wilmink, geschreven voor Enschede na de vuurwerkramp op 13 mei 2000.Foto Eric Brinkhorst
Wim Haarman heeft nog altijd fluittonen in zijn oren, 9.000, 10.000 hertz. De dochter van Donny en Donato Devivo heeft lang last gehouden van angst omdat ze haar ouders niet kon bereiken. Zij was die dag in de stad en kon het gebied niet meer in. Telefoons waren permanent overbelast. Pas om acht uur ’s avonds zagen ze elkaar weer. Vierenhalf uur later.
Direct na de ramp is de plantsoenendienst langs de tuinen gereden en heeft opvallende planten, struiken en bomen uitgegraven en opgeslagen. Later mochten de bewoners daar hun eigen groen terug zoeken. „Een van de weinige dingen die ze echt goed hebben gedaan rond de ramp”, zegt Boetie Bijlsma. Zij kon haar drie oude seringen in haar nieuwe tuin planten. Twee gingen dood, maar eentje staat nu te bloeien naast de deur. „Dat maakt je toch blij?”
„Natuurlijk zijn we blij dat een medebroeder tot paus is gekozen”, zegt pater Pierre Stikkelbroeck van kloosterorde de Augustijnen in Eindhoven. „Temeer omdat wij hem goed kennen en weten dat het een man is die uitstekend op zijn plaats zal zijn. Ik denk dat hij, in de voetsporen van zijn voorganger, een goed leider en inspirator zal zijn voor de kerk.”
De nieuwe paus Leo XIV, geboren als Robert Prevost, is een Augustijn en was ook een tijd bestuurder van die orde. In die rol heeft Stikkelbroeck hem weleens ontmoet. Bij een wereldwijde vergadering in 2019, maar Prevost is vanuit zijn rol ook op bezoek geweest in Eindhoven, vertelt de pater.
Franciscus was voor het beschermen van de natuur, maar ook voor het opkomen voor de kwetsbaren in deze wereld
De orde der Augustijnen dateert uit de middeleeuwen. De geestelijken gingen dicht bij of in steden wonen om pastoraal werk te verrichten. Ze hadden geen eigen inkomen en waren afhankelijk van anderen. In Nederland is er nog een kloosterorde in Eindhoven en in Utrecht.
Volgens Stikkelbroeck heeft de nieuwe paus bewezen dat hij sociaal betrokken is. „Hij heeft ervaring in Zuid-Amerika als missionaris en bisschop in een zeer arm land. En hij is heel sociaal bewogen.” Stikkelbroeck ziet daarnaast iemand die belangrijk kan zijn voor de hele wereld. „Zijn eerste woorden waren: ‘Ik wens u vrede toe, alle broeders en zusters in de wereld’. Het is geen onderonsje voor de katholieke kerk.”
Kieskardinalen
Bisschop Gerard de Korte van het bisdom Den Bosch was verbaasd over de snelheid waarmee de nieuwe paus werd gekozen. „Er werd gesuggereerd dat het langer ging duren omdat het college van kieskardinalen groter was en omdat de kardinalen elkaar niet goed kenden. Maar net als bij de vorige twee verkiezingen was het op de tweede dag al klaar.”
De Korte is aangenaam verrast door de keus voor Prevost. De bisschop vindt hem een man met een „enorm boeiende levensgeschiedenis”. De nadruk op zijn Amerikaanse nationaliteit vindt hij niet terecht, zeker niet in het licht van de huidige Amerikaanse president Donald Trump. Prevost heeft naast de Amerikaanse, ook de Peruaanse nationaliteit. „Hij benadrukt het belang van de mensheid, van mensen als schepselen van god. In die zin heb je tegenover een nationalistische president een universeel denkende paus.”
De Korte: „Ik hoop dat de nieuwe paus net als Franciscus een stem geeft aan de stemlozen.” De bisschop heeft, net als paus Franciscus, vanuit zijn rol veel aandacht voor een rechtvaardige samenleving. „Franciscus was daar heel sterk in. Hij was voor het beschermen van de natuur, maar ook voor het opkomen voor de kwetsbaren in deze wereld. Het heeft er alle schijn van dat deze nieuwe paus dat ook wil doen. Daar ben ik heel blij mee.”
De Korte viel daarnaast de nadruk op vrede in de eerste toespraak van Leo XIV op. „We leven in een wereld die geteisterd wordt door een groot aantal oorlogen, veel geweld en mensen die daaronder lijden. En hij riep niet alleen katholieken, maar eigenlijk alle mensen op om werk te maken van de inzet van vrede.”
Deel van het dak van de katholieke basiliek in Oudenbosch. Wanneer een nieuwe paus is gekozen, komt ook hier witte rook uit de schoorsteen.
Foto Jeffrey / Groeneweg / ANP
Communisme
De kerk is een ‘soft power’, Vaticaanstad heeft geen troepen, zegt De Korte. „Maar de paus als morele instantie moeten we niet onderschatten.” En het gaat niet alleen over de paus als moreel leider, zegt De Korte, die verschillende momenten memoreert waarin een paus daadwerkelijk voor verandering zorgde. Paus Johannes Paulus II heeft volgens hem een belangrijke rol gespeeld bij de ondergang van het communisme in Polen. En paus Franciscus speelde volgens De Korte een belangrijke rol bij het Klimaatakkoord van Parijs.
De Korte verwacht dat Leo XIV de lijn van Franciscus voort zal zetten. „Franciscus zei altijd dat de kerk het huis is van alle mensen. Daarbij gebruikte hij het woord ‘tutti’ veel. Dat gebruikte Leo XIV gisteren op het balkon van de Sint-Pieter ook.”
Wat de invloed van de paus in Nederland zal zijn, is ingewikkelder, denkt De Korte, omdat Nederland een van de ontkerkelijktste landen ter wereld is. Hij ziet wel dat er de laatste tijd veel aandacht is geweest voor de Katholieke Kerk, met het overlijden van paus Franciscus en de verkiezing van de nieuwe paus.
Lees ook
Sobere plechtigheid voor paus Franciscus, bijgewoond door wereldleiders
Democratisering
Maria van Schaijik ziet „witte rook voor vrouwen” bij deze nieuwe paus. De voorzitter van Netwerk Katholieke Vrouwen Nederland vindt de keus voor Prevost „heel mooi en verrassend”. Bezien vanuit het perspectief van katholieke vrouwen, is ze tevreden. „Ik keek vooral uit naar een paus die het beleid van paus Franciscus voort zou zetten, want dat was gunstig. De positie voor vrouwen is daarin verbeterd, maar we zijn er nog niet.”
Van Schaijik ziet in de nieuwe paus een goede bestuurder. „Hij kan goed luisteren en heeft het woord ‘synodaliteit’ ook meteen genoemd. Dat is het democratiseringsproces in de Katholieke Kerk, dat houdt ook stemrecht voor vrouwen in.”
Ruim voordat het in de mode raakte, dacht deze paus al na over hoe iedereen mee kan doen binnen de kerk
De orde van Augustijnen heeft volgens priester en theoloog Anton ten Klooster van de Tilburg University een lange traditie van synodaliteit. „Ruim voordat het onder Franciscus in de mode raakte, dacht deze paus dus al na over de vraag hoe iedereen mee kan doen binnen de kerk.” Ten Klooster verwacht derhalve dat de nieuwe paus duidelijke ideeën zal hebben over „hoe we nu als kerk samen verder gaan”.
Een grote koerswijziging – bijvoorbeeld naar een meer conservatief beleid – is daarbij volgens de theoloog onwaarschijnlijk. „Prevost is minder impulsief dan zijn voorganger, maar de waardering waarmee hij over Franciscus sprak, laat zien dat hij in zijn geest door wil.”