In de jungle van Myanmar werken verzetsgroepen samen tegen de junta

Reportage

Myanmar Twee jaar na de coup in Myanmar is in de jungle een fragiel verbond ontstaan tussen onderdrukte minderheden. Een ziekenhuisje in de Karen-staat leidt zelfs personeel op.

In een ziekenhuis in de jungle van de Karen-staat, in het oosten van Myanmar, werken medici die zich na de staatsgreep van twee jaar geleden bij het verzet aansloten.
In een ziekenhuis in de jungle van de Karen-staat, in het oosten van Myanmar, werken medici die zich na de staatsgreep van twee jaar geleden bij het verzet aansloten.

Foto Jeanne Hallacy

Uit het gebladerte klinken cicaden, een vogel slaakt een ijselijke kreet. „Ik heb leren overleven in de jungle”, zegt dokter Saw Thet in zijn zelfgebouwde hut van hout en bamboe. Aan de wand hangt een jachtgeweer. Onlangs vilde hij nog een slang.

Bij een bord rijst met komkommer, omelet en ngapi (een gefermenteerde vissaus die het eten kruidt) laat de 25-jarige arts zijn gedachten gaan over zijn leven na de staatsgreep van 1 februari 2021. Toen hij met eigen ogen zag hoe leger en politie vreedzame demonstranten neerschoten en massaal arrestaties verrichtten, sloot hij zich aan bij het verzet in de Karen-staat in het oosten van Myanmar. Met een twintigtal artsen die net als hij weigerden onder de junta te werken, ging hij aan de slag in het kleine hospitaal dat even verderop ligt. Voor de staatsgreep had het ziekenhuisje alleen lokale verplegers en functioneerde nauwelijks. Nu drentelen patiënten af en aan over het steile, stoffige pad met kippen en geiten dat naar de ingang voert. De meeste van de patiënten binnen hebben malaria.

Saw Thet oogt zelfverzekerder en fitter dan tijdens een bezoek van een jaar geleden. „Mijn werk geeft voldoening en ons ziekenhuis raakt steeds bekender. We motiveren elkaar. Dat geeft me kracht om door te gaan”, verklaart hij het verschil. Hij is een goedlachse verschijning in een nonchalante legerbroek en groen T-shirt. Maar als hij vertelt over de strijd tegen de junta wordt hij serieus en klinkt hij ouder dan zijn 25 jaar. „Dit jaar zal duidelijk worden of we kunnen winnen of dat we verliezen”, meent hij.

Foto’s Jeanne Hallacy

Cruciaal jaar

Ook de schaduwregering die afgezette parlementariërs en andere politici na de staatsgreep opzetten, kondigde aan dat het verzet een cruciaal jaar te wachten staat. „De meeste van mijn vrienden hebben hun leven thuis weer opgepakt. Maar in hun hart steunen ze ons en doneren ze geld wanneer ze kunnen.”


Lees ook: Diep in de jungle trainen Myanmarezen voor de strijd tegen de junta

Buiten de grotere steden is de junta de controle voor een deel kwijt. Voor het eerst sinds de militairen in 1962 de macht grepen, moeten ze vechten tegen etnische minderheden die zich aansloten bij de opstand en tegen de honderden burgermilities in Centraal-Myanmar. Vanwege een tekort aan grondtroepen voert het leger steeds meer luchtaanvallen met bommenwerpers en artillerie uit. Elders in Karen-staat werden enkele ziekenhuizen getroffen.

Drones van het leger van de junta inspecteren af en toe de omgeving van het hospitaal. „Ik heb twee schuilplaatsen”, vertelt Thura Gyi Gyi, midden zestig, die de scepter zwaait over het team in het ziekenhuis. „De ene ligt vlakbij.” Hij doelt op een sleuf uitgegraven in het zand, afgedekt met boomstammen. „De andere ligt een stuk verderop.” Hij wijst naar de beboste bergen die het kleine ziekenhuis aan de achterkant omsluiten en vervolgt: „Maar tot nog toe heb ik elke nacht in mijn eigen bed geslapen.” De lichte spot in zijn stem geeft aan dat hij enigszins gewend is geraakt aan de verhoogde dreiging vanuit de lucht.

Gelijke rechten

Hij is een oudgediende in de strijd van de Karen. Net voor de onafhankelijkheid van de Britten in 1948 raakte de etnische minderheid al slaags met het centrale gezag omdat ze meer autonomie en gelijke rechten eiste. Decennia terroriseerden de militairen de Karen en andere opstandige minderheden met executies, verkrachtingen, het platbranden van dorpen, dwangarbeid en deportatie naar gebieden waar nauwelijks te overleven viel.

Na enkele jaren met een voorzichtig bestand, raakten ook de Karen in 2021 weer betrokken bij de oorlog tegen het bewind. Ze bieden onderdak aan vervolgde activisten uit Centraal-Myanmar en trainen degenen die besloten de wapens op te nemen. Het is een fragiel verbond tussen bevolkingsgroepen die door de junta decennia lang tegen elkaar werden uitgespeeld.

Burgers betalen een gruwelijke prijs voor de opstand tegen het regime

Tegen de achtergrond van de lange strijd die hij uit eigen ervaring kent, houdt Thura Gyi Gyi zich op de vlakte of het leger deze keer het onderspit gaat delven. „We hoopten al zo vaak.” Maar ondanks de ongewisse omstandigheden straalt hij zelfvertrouwen uit. Hij is zichtbaar trots dat het ziekenhuis steeds beter functioneert. Het aantal patiënten dat op consult komt steeg van enkele tientallen tot 350 per maand. Er worden medisch assistenten opgeleid die in het ziekenhuis of in de omgeving aan de slag gaan. Verderop in het gebied wordt over enkele weken een nieuwe kliniek geopend.

1,2 miljoen ontheemden

Burgers betalen een gruwelijke prijs voor de opstand tegen het regime die tegen de meeste verwachtingen en vrijwel zonder hulp van buitenaf al twee jaar gaande is. Volgens cijfers van de VN zijn 1,2 miljoen van de ongeveer 55 miljoen burgers ontheemd geraakt. De helft van de bevolking leeft na hoopvoller jaren onder de armoedegrens. Gezondheidszorg en onderwijs hebben zware klappen gekregen.

AAPPB, een Myanmarese organisatie die al jarenlang het lot van politieke gevangenen vastlegt en hen ondersteunt, bevestigt dat sinds de coup 2.900 burgers door het regime werden vermoord, van wie honderden na hun arrestatie. Maar dat cijfer is incompleet. Informatie is moeilijk te verkrijgen en het werkelijke aantal doden ligt veel hoger. Tallozen worden vermist, anderen kwamen om in afgelegen gebieden zonder dat hun namen in de statistieken werden opgenomen.

De junta heeft verreweg het merendeel van de doden en gewonden op zijn geweten. Maar ook de verzetsgroepen begaan mensenrechtenschendingen. Met burgers die als collaborateur of informant gezien worden, wordt regelmatig afgerekend. En naarmate de tijd verstrijkt, neemt de zucht naar wraak toe.


Lees ook: Steeds meer burgers in Myanmar nemen de wapens op tegen de terreur van de junta

De EU en de VS hanteren al jaren een wapenembargo en na de coup werden sancties tegen militairen en hun families aangescherpt. Maar via sluiproutes worden nog altijd westerse onderdelen voor wapens geleverd. China en vooral ook Rusland voorzien de junta van bommenwerpers en andere militair materieel. De Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) zit vanwege de westerse kritiek in zijn maag met het zwarte schaap in zijn midden, maar is vooralsnog te verdeeld voor concrete actie. De junta heeft voor later dit jaar verkiezingen aangekondigd. Zo hoopt het regime legitimiteit en buitenlandse erkenning te krijgen.

Jacht op artsen

Twee vrouwelijke artsen die sinds enkele maanden in het ziekenhuisje werken, vertellen hoe ze Centraal-Myanmar ontvluchtten. De junta maakt jacht op medisch personeel dat weigert onder het regime te werken. „Zelfs mijn beste vrienden weten niet dat ik hier ben”, vertelt Nancy. Met haar frisse gezicht en sluik zwart haar lijkt ze eerder een jonge studente dan een dertiger.

In een eettentje onder een afdak van bladeren vertellen ze bij een vruchtensap over hun ontsnapping. Toen militairen de privékliniek waar ze na de staatsgreep werkten binnenvielen, legden ze in allerijl een verband en infuus aan bij elkaar en kropen in de bedden. Terwijl militairen urenlang het gebouw doorzochten, gaven de patiënten geen kik. „Ze stonden allemaal aan onze kant.”

Zelfs mijn beste vrienden weten niet dat ik hier ben

Nancy Arts in het jungleziekenhuis

De twee artsen gaan zo op in hun verhaal dat ze geen acht slaan op de Karen-soldaat die met een bons zijn geweer vlak naast hen neerlegt en aanschuift voor een softdrink. Nancy vertelt hoe ze dagenlang achterop een brommer over modderige wegen en langs diepe afgronden glibberden om de Karen-staat te bereiken. „Ik was bang en nerveus toen ik hier aankwam, maar nu heb ik mijn draai gevonden. We werken samen voor de gemeenschap.”

In de Karen-staat in het oosten van Myanmar hebben veel activisten tegen de junta onderdak gevonden.
Foto’s Jeanne Hallacy

Een jeugd in oorlog

Voorbij een paar checkpoints met soldaten van het Karen-leger verblijven de 25 studenten die hun opleiding krijgen in het ziekenhuis. Aan stokken van bamboe drogen T-shirts. De zon werpt zijn laatste stralen over de witstenen gebouwen. Nu de hitte uit de lucht trekt, spelen de mannelijke studenten takraw, een soort volleybal met voeten, knieën, borst en het hoofd. In een schemerige ruimte die als keuken fungeert, vertellen vijf vrouwelijke studenten van begin en midden twintig over hun leven. Eerst komen de verhalen over een jeugd in oorlog. „Vaak moesten we vluchten uit de klas. En ’s nachts sliepen we in de jungle”, zegt Eh Eh Wah.

Een student die zijn opleiding volgt in het jungleziekenhuis speelt takraw, een sport die lijkt op volleybal. Foto Jeanne Hallacy

Uiteindelijk vertrok ze met haar ouders naar veiliger gebied bij de grens met Thailand. Familie die in haar geboortedorp achterbleef, leeft onder de bommen en vlucht regelmatig de jungle in, net als zijzelf vroeger.

Hun ouders prentten de studentes in dat de Birmanen, de etnische meerderheid waartoe ook de meeste militairen behoren, de vijand waren.

Maar bij die giftige herinneringen voegen zich nieuwe, nu ze in het ziekenhuis met artsen uit de steden te maken krijgen. „Zij leren over ons en wij leren over hen. Ik kan mijn gevoelens met hen delen. We vertrouwen elkaar en werken samen. Dat hadden we ons vroeger nooit kunnen voorstellen”, zegt K’ Nyaw Daw.

De andere vier beamen dat hun generatie af wil van het aloude wantrouwen tussen de bevolkingsgroepen dat de militairen in de kaart speelt. „Alleen dan kunnen we een democratisch land opbouwen.”