„Er woont hier een grote rat”, zegt plantenkweker Guido van Rijkom (52). Hij wijst naar een korrelig pad in het glad gemaaide gras. De rat zwerft al zo’n vijf jaar rond tussen de bijen- en vlinderplanten. Of Van Rijkom de rat al een naam heeft gegeven? „Nee, nog niet”, zegt hij lachend. Ook dwalen er ringslangen en muizen rond op zijn plantenkwekerij. De muizen kunnen soms vervelend zijn, omdat ze de planten omhoog duwen. Als dat gebeurt stuurt Van Rijkom hun vijand op ze af, zegt hij. De uil. Hij wijst naar de kapschuur naast de kwekerij. „Daar boven zit een kerkuilenkast en daar broeden kerkuilen.” Hij laat de natuurlijke cyclus van leven en dood gewoon zijn gang gaan. En wat daarvan het resultaat is? „Een prachtige tuin.” Hij heeft Bijenkans — zijn kwekerij voor biologische bijen- en vlinderplanten — in 2016 opgericht en is zes dagen per week, soms twaalf uur per dag, in de tuin aan het werk.
Bijenkans in het Utrechtse dorp Groenekan is een van de 280 plekken in Nederland en België waar dit weekend de ecotuindagen worden gehouden. Deze worden georganiseerd door de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren (Velt). Hiermee probeert Velt bewustwording te creëren voor ecologisch leven, koken en tuinieren. Ecologisch beheer houdt in dat in de tuinen bijvoorbeeld geen pesticiden en kunstmest gebruikt worden. Volgens Van Rijkom is een tuin een menselijke creatie, dus iedere tuin kan ecologisch zijn. „Zelfs de strak ingerichte tuin van het Paleis het Loo.” In zijn tuin gebruikt hij geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest. In plaats daarvan gebruikt hij bijvoorbeeld compost van eigen planten. „Je gaat niet tegen de natuur werken, maar je werkt met de natuur samen.”
Tussen allerlei verschillende soorten felgekleurde bloemen is een stenen sculptuur verstopt. Een kale vrouw met ronde borsten en brede heupen. Verderop onder een boom op een bankje staan drie stenen sculpturen van hoofden, twee met een vrouwelijk gezicht en een met een mannelijk gezicht. Deze heeft Van Rijkom van zijn buurvrouw overgenomen. „Met haar heb ik op mijn zesde mijn eerste plantje geplant”, zegt hij. Sindsdien hielp hij haar altijd mee in haar wilde tuin gevuld met havikskruid en damastbloemen. „Mijn vriendjes kochten lp’s en ik planten.” Op zijn veertiende maakte hij zijn eerste ecologische tuin.
Stoeptegels weggehaald
De planten die nu in zijn tuin staan trekken verschillende insecten aan, zoals hommels en vlinders. Deze komen af op verschillende kleuren en geuren van bloemen en dat zorgt voor verbetering van biodiversiteit. „Het gaat slecht met veel soorten insecten en zo’n aantrekkelijke tuin helpt ze een handje.” Volgens Van Rijkom is ecologisch tuinieren nog veel te weinig doorgesijpeld onder de mensen. Zo is bijvoorbeeld het winterklaar maken van tuinen niet nodig. Het is een begrip verzonnen door hoveniers om meer geld te verdienen, zegt hij. „Een tuin kaal maken is een drama. In de winter moet je de planten laten afsterven, want er zitten beestjes, poppen en eitjes in.”
Langs de tuin razen kinderen in skelters en wandelen mensen. Sommigen zijn aan het werk in de ecologische moestuin en anderen zijn druk bezig met het uitzoeken van nieuwe planten voor in hun tuin. „Mogen we afrekenen?”, vragen twee vrouwen aan Van Rijkom. Ze hebben in een plastic krat een zonnebloem, een hemelsleutel en een salvia. Die gaan zij planten in de achtertuin van hun huis midden in het centrum van Utrecht. „Ze zijn gezond voor onze tuin en het bodemleven”, zegt de 50-jarige Martha Harssema. Ze doen niet aan „throwaway-planten”. „Dat zijn planten uit tuincentra die snel zijn gekweekt en vol zitten met chemicaliën”, zegt Lindsey Reid (50).
Aan de voorkant van hun huis hebben ze ook een tuin. Harssema laat een foto zien op haar telefoon. „De stoeptegels hebben we weggehaald en er staat nu een ecologische tuin in volle bloei.” Reid lacht en zegt: „Regelmatig blijven voorbijgangers voor ons huis staan en staren ze naar de planten.” Voor Harssema is het belangrijk om de stad te vergroenen, omdat het onder meer biodiversiteit stimuleert en voor verkoeling zorgt. Ze komen een paar keer per jaar langs de tuin Van Rijkom om planten te kopen, maar veel plek in hun kleine stadstuin hebben ze niet meer over. Tenzij er een legertje slakken over hun planten is gekropen, want dan hebben ze weer een reden om Bijenkans te bezoeken.
Onder een systeemplafond in het Brabantse dorp Rijen schrijven gemeenteambtenaar Nesrine en tolk Hind de ene na de andere statushouder of asielzoeker in bij de Basisregistratie Personen (BRP), een databank voor persoonlijke gegevens van Nederlanders. Die inschrijving levert een burgerservicenummer (bsn) op. Het pand waar ze zitten, gelegen naast treinstation Gilze en Rijen, is door de gemeente begin november in allerijl ingericht als extra inschrijflocatie. Het meubilair bestaat uit een bureau, één bureaustoel en drie tuinstoelen. Verder hebben Nesrine en Hind, die om privacyredenen hun achternaam niet in de krant willen, de beschikking over een printer, printpapier en blikjes energiedrank.
Bij het tweetal is een jonge man met kort haar en een babyblauwe koptelefoon aangeschoven. Hij spreekt Engels en een beetje Nederlands, maar voor de zekerheid vertaalt Hind de vragen van Nesrine in het Arabisch. „Kun je aan meneer vragen in welk land hij langer dan vier maanden is gebleven voordat hij naar Nederland kwam?”, vraagt Nesrine aan Hind. „Egypt”, antwoordt hij in het Engels op de vertaling van Hind.
Waar hij precies geregistreerd stond in zijn vaderland, zoeken ze samen uit op het beeldscherm. De jonge man noemt de naam van een Egyptische provincie. „Hier hebben we Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland , voegt hij ter verduidelijking toe, in het Nederlands. Zijn exacte herkomst wil de man niet in de krant, evenals zijn naam. Hij is bang voor dreiging uit Egypte als hij geïdentificeerd kan worden.
„Kijk, dit is een bsn-nummer”, zegt Nesrine, wanneer ze hem na een kwartier een blaadje overhandigt. Een jaar nadat hij in Nederland is gekomen, kan de 28-jarige Egyptenaar nu aan het werk. Hij krijgt voorrang van de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) op andere bsn-aanvragers, omdat hij een contract heeft gekregen als receptionist bij een hotel. Hetzelfde geldt voor statushouders die een woning aangeboden krijgen of vluchtelingen die om medische redenen een bsn nodig hebben.
Inhaalslag
Sinds begin 2022 is de rij voor bsn’s opgelopen van 2.330 naar 18.000 wachtenden, meldde NOS vorige maand. Aanvragers wachten daarmee op toegang tot de samenleving: ze hebben een bsn niet alleen nodig om een bankrekening te openen, zich in te schrijven voor een studie of om te werken, maar ook voor een uitkering, woning, zorgverzekering, schuldhulpverlening, verlenging van het identiteitsbewijs, medische zorg en stemrecht.
Om de wachtlijsten tegen te gaan moeten onder het systeemplafond in Rijen vijfduizend statushouders en asielzoekers voor april een bsn krijgen. Ook in Amsterdam is een tijdelijk loket ingericht om 11.500 inschrijvingen te doen. Voor die spoedoperatie heeft het kabinet eind oktober 2,7 miljoen euro vrijgemaakt, waarvan bijna 1 miljoen naar de gemeente Gilze en Rijen gaat.
Die achterstand komt deels door mismanagement in de asielketen. En wie wordt gebeld? De gemeente
Niet iedereen wordt even vlot ingeschreven als de Egyptenaar. Dat ging eenvoudig, vertellen Nesrine en Hind, omdat het IND-dossier een kopie van het paspoort bevatte. Zonder identiteitsbewijs moet de IND aan de slag met bijvoorbeeld een taalanalyse, radiologisch leeftijdsonderzoek, vingerafdrukken, foto’s, dna-onderzoek of interviews om de identiteit vast te kunnen stellen. Dan wordt het dossier dat de IND aanlevert voor de bsn-aanvraag veel complexer, vertelt Monique van den Bleek, de gemeentelijk coördinator van de inschrijflocatie in Rijen. „We moeten ons op alles voorbereiden. Is een huwelijksrecht geldig in Nederland? Is iemand getrouwd met een veertienjarige? Alle knelpunten die je kunt bedenken, moeten we eruit halen.”
Op de tijdelijke inschrijflocatie heeft intussen ook burgemeester Derk Alssema plaatsgenomen op een tuinstoel, om te vertellen waarom de gemeente het kabinet helpt met de inhaalslag met bsn’s. „Wij willen onze verantwoordelijkheid pakken en doen al een stevige duit in het zakje als het gaat om asielopvang. Vijf kilometer verderop, in Gilze, staat een azc met twaalfhonderd bewoners. Dat is qua capaciteit het derde grootste van Nederland.” Ervaring met registreren heeft de gemeente ook: ze beheert bij een aanmeldcentrum voor asielzoekers in Den Bosch al tien jaar een reguliere ‘BRP-straat’, zo genoemd omdat er lokale van verschillende instanties zoals de IND, gemeente en COA zitten.
Burgemeester Alssema vindt het „een eer” dat Gilze en Rijen is gevraagd om de wachtrij aan te pakken, maar hij is ook gefrustreerd. „Die achterstand komt deels door mismanagement in de asielketen. En wie wordt dan gebeld? De gemeente. Wij moeten de problemen oplossen die het Rijk en de diensten veroorzaken.”
Lees ook
‘Kom je BSN halen en verkrijg je zelfstandigheid!’ Hoe via een sluiproute duizenden arbeidsmigranten naar Nederland komen
Personeelstekort
Die problemen kregen de reguliere BRP-straten in Den Bosch, Zevenaar, Amsterdam, Budel en Ter Apel niet opgelost. De achterstand begon toen deze inschrijflocaties in coronatijd tijdelijk werden gesloten en groeide door meerdere oorzaken, zo somde toenmalig staatssecretaris Eric van der Burg vorig jaar op in een Kamerbrief. Een van die oorzaken zou zijn dat er de afgelopen jaren meer asielzoekers en nareizigers naar Nederland zijn gekomen dan verwacht. Bovendien was uitbreiding van de capaciteit in de BRP-straten moeilijk vanwege het landelijke personeelstekort. Ook waren asielzoekers soms lastig te traceren, omdat ze vaak verhuizen, en daardoor niet in te schrijven. Toch duurde het tot eind oktober voordat het kabinet extra geld vrijmaakte om de achterstand aan te pakken.
De gemeente Gilze en Rijen moest niet alleen snel een pand en meubilair regelen, maar ook personeel, wat andere inschrijfplekken al de nodige moeite kostte. In Rijen is gekozen om waar mogelijk elke dag vier van de acht medewerkers van de locatie in Den Bosch te ‘lenen’ en beide plekken aan te vullen met nieuwe werknemers. Die nieuwelingen kunnen niet zo snel een opleidingstraject volgen en moeten daarom bij voorkeur ervaring hebben opgedaan bij een afdeling burgerzaken. Ze worden ondersteund door twee tolken die Arabisch, Syrisch en Libanees spreken, zoals Hind. 80 procent van de aanvragers spreekt een van die drie talen, zegt coördinator Van den Bleek.
Doorstroom
Op het moment dat de Egyptenaar een printje met zijn bsn overhandigd krijgt, wachten tien volgende aanvragers op hun gesprek. Al met al een rustige dag. Om de beoogde vijfduizend aanvragen te halen, hoopt de gemeente Gilze en Rijen op den duur per dag zo’n vijftig tot zeventig aanvragers uit het hele land te verwerken. Die komen met het openbaar vervoer of met de taxi, in samenspraak met het COA. Na een paar uur vertrekken ze weer met een bsn.
Zoals Kiran (33) en Priyanka (28), een hoogopgeleid stel uit India. Ze willen niet met hun achternaam in de krant, omdat ze bang zijn voor dreiging vanuit hun vaderland. Om diezelfde reden zijn ze gevlucht. Naar Portugal, waar ze problemen ervaarden, en van waaruit ze in januari doorreisden naar Nederland. In eerste instantie wisten Kiran en Priyanka niet dat ze zich moesten aanmelden, wat ze twee maanden later alsnog deden in Ter Apel. In afwachting van een verblijfsvergunning woont het koppel nu in een azc in Zutphen.
Vanaf september, een halfjaar na hun aanmelding in Ter Apel, kwamen ze in aanmerking voor een bsn. Het geeft ze letterlijk een identiteit, benadrukt Priyanka. Daarom was het hun „eerste prioriteit”, zegt Kiran. En daarom ging het stel op zoek naar werk, zodat ze vooraan in de rij zouden belanden. Beiden kregen een contract in de sales- en marketingsector. „Wat wij nu afgerond hebben, lukt sommige mensen niet eens in twee jaar”, zegt Kiran. „Zelfs statushouders niet”, vult Priyanka aan.
Is een huwelijk geldig in Nederland? Is iemand getrouwd met een veertienjarige? Alle knelpunten moeten we eruit halen
De wachtrij, zegt burgemeester Alssema, belemmert „een hoge doorloopsnelheid” in het azc in Gilze, die nodig is omdat veel azc’s noodopvanglocaties zijn en daarmee geen duurzame woonplek . „Dat levert een onrustige verhuissfeer op. Ook hebben we hier nareizigers die in een andere opvang zitten dan hun familie. Het is sowieso de vraag of het gezond is om langere tijd op zo’n plek te verkeren. Het is geen warm ingericht appartement waar je jaren met plezier woont. Het is een opvanglocatie.”
Dat de wachtrij voor bsn’s zo lang is geworden, is volgens Alssema symptomatisch voor het tekortschieten van het kabinet, op alle vlakken. „Dat gaat over geld, personeel, afspraken maken, communiceren. Al die dingen ontbreken. Er worden bovendien alleen langetermijnoplossingen aangedragen. Terwijl de problemen van vandaag steeds groter worden, bijvoorbeeld door het voorstel om de spreidingswet terug te trekken. En ook de retoriek in Den Haag draagt bij aan chaos. Dat vind ik onverantwoord.”
Lees ook
Vijf van de twaalf provincies halen eis spreidingswet en kunnen genoeg asielzoekers opvangen
„Onverantwoord”, „vreselijk”, „een hele slechte zaak”. Je hoeft niet tussen de regels door te lezen bij deze uitlatingen van de burgemeester van universiteitsstad Wageningen, Floor Vermeulen (VVD), om te constateren dat hij geen fan is van de voorgenomen bezuinigingen op onderwijs.
De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB heeft in het regeerprogramma afgesproken om vanaf volgend jaar structureel 1 miljard euro te bezuinigen op hoger onderwijs en wetenschap. Dit nadat het vorige kabinet juist extra geld uittrok voor „noodzakelijke en achterstallige investeringen” in het onderwijs. Vanuit de oppositie en het maatschappelijk middenveld klinkt harde kritiek op de plannen. Maandag is er een demonstratie op het Malieveld, later in de week behandelt de Tweede Kamer de onderwijsbegroting.
Vermeulen is ook voorzitter van het Netwerk Kennissteden Nederland, een samenwerkingsverband van dertien universiteitssteden en koepels van hoge onderwijsinstellingen. Hij wil kwijt dat hij eigenlijk niet zo van het „actievoerderige” is, maar dat de zaken nu anders liggen omdat gesprekken met het kabinet tot op heden op niets uitliepen.
Waar maakt u zich zorgen over?
„We koersen echt af op een vreselijke bezuinigingsoperatie die iedereen raakt, tot en met de studenten aan toe. Laat ik beginnen met de langstudeerboete. We vinden het belangrijk dat studenten participeren in de samenleving. Ik sprak laatst studenten die vrezen dat er over een aantal jaar geen bestuurders meer zijn. Straks zien studenten van een bestuursjaar af omdat ze anders extra collegegeld moeten betalen.
„Daarnaast heb je in allerlei studentensteden een prachtig initiatief, Oma’s Soep, waarbij studenten soep langsbrengen bij ouderen in verzorgingsinstellingen, en daar dan een praatje maken. Daar zouden ze dan minder tijd voor hebben. Daar maken ze zich zelf ook zorgen over.”
Er is ook veel kritiek op de kortetermijnvisie die achter de plannen schuil zou gaan.
„Klaas Knot [president van De Nederlandsche Bank] heeft in een reflectie op de kabinetsplannen gezegd dat het eigenlijk heel raar is dat het kabinet, dat innovatie heel vaak noemt [85 keer, telde De Correspondent] als belangrijke oplossing voor allerlei maatschappelijke problemen, tóch bezuinigt op innovatie. Ik kan dat niet met elkaar rijmen. We hebben wetenschap en innovatie nodig om de grootste problemen van onze tijd op te lossen en zouden dus juist moeten investeren in wetenschappelijk onderzoek. Het kabinet vindt dat de arbeidsproductiviteit achterblijft en dat innovatie daar een belangrijke rol in kan spelen, maar wil het geld er niet aan uitgeven.”
Hoe raken de bezuinigingen uw stad?
„In Wageningen werken we als gemeente bijvoorbeeld samen met de universiteit Wageningen aan een project over biodiversiteit: hoe kunnen we die in ons land verbeteren? Daar plukt de gehele gemeenschap de vruchten van, maar door de bezuinigingen zouden we ermee moeten stoppen. Maar het gaat ook gewoon om fundamenteel onderzoek waar straks een streep doorheen moet. Allerlei projecten die in de toekomst nodig zijn, of ze nou gaan over klimaatverandering of kunstmatige intelligentie, gaan niet meer door.”
De plannen komen natuurlijk ook van uw eigen partij.
„Het komt van meer partijen, en ik vind dat onverstandig. Ik zou juist willen pleiten voor meer geld voor innovatie en onderzoek.”
Heeft Dilan Yesilgöz u erover geraadpleegd?
„Er is niemand bij mij langs geweest. Anders had ik gezegd dat ik het geen goed idee vind — dat zeg ik natuurlijk ook als ik partijgenoten tegenkom. Maar je kunt het ook met elkaar oneens zijn in het leven.”
D66, CDA en JA21 hebben een verbond gesloten om de bezuinigingen deels te voorkomen. Denkt u dat dit lukt, nu het lastig wordt de steun te verkrijgen van een meerderheid in de Eerste Kamer?
„De Eerste Kamer heeft de voorgenomen btw-verhoging op media, cultuur en sport tegen kunnen houden en zo laten zien dat er wel degelijk nog mogelijkheden zijn om bij te sturen. Wij hopen natuurlijk dat allereerst de Tweede Kamer, maar natuurlijk ook de Eerste Kamer, heel kritisch zal staan tegenover de bezuinigingsplannen op onderwijs, en zal willen bijsturen. Ik ga me niet uitspreken over de voorgestelde wijzigingen van D66, CDA en JA21, maar ieder plan dat zorgt dat die bezuinigingen verminderd worden, of het liefst allemaal van tafel gaan, moet serieus genomen worden.”
Toen ze vrijdag de kabinetsnota over de bestrijding van antisemitisme las, dacht Naomi Mestrum, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) „oude wijn in nieuwe zakken”.
In de dertig pagina’s van de nota staan tal van overheidsmaatregelen rond de Joodse gemeenschap en antisemitisme. Veel daarvan waren bekend en soms zelfs al ingevoerd. Zo verwijst het persbericht dat het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft opgesteld naar de „ondersteuning voor de herinneringscentra”. Dat doet het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en daarvan laat een woordvoerder weten dat er „geen sprake is van nieuw beleid”. Het kabinet volgt een motie van de oppositie waarin wordt beloofd te bekijken hoe centra als Kamp Westerbork en Kamp Amersfoort „toekomstbestendig kunnen worden gefinancierd”.
Na een jaar vol spanningen in Nederland door de aanval van Hamas op Israël en Israëls grootschalige oorlog tegen Gaza in reactie daarop, publiceerde het kabinet-Schoof zijn in het regeerakkoord beloofde ‘strategie’. De bekendmaking ervan valt in de maand dat in Amsterdam gewelddadigheden hebben plaatsgevonden tegen supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv. In het stuk wordt daar expliciet aan gerefereerd, met de conclusie: „Een groot deel van de Joodse gemeenschap [voelt] zich op dit moment niet vrij en veilig in dit land. Dat is beschamend.”
De meest concrete kabinetsmaatregel gaat dan ook over veiligheid. Het rijk zal jaarlijks 1,3 miljoen euro betalen voor de beveiliging van Joodse scholen. De financiering van de beveiliging van die scholen brengt de Joodse gemeenschap nu zelf op. Die maatregel vloeit voort uit een motie van Rob Jetten, fractieleider van oppositiepartij D66.
Demonstratierecht
Vandaar dat CIDI-directeur Mestrum eerst wat teleurgesteld was. Maar de strategie gaat vergezeld van een ‘beslisnota’ en daarin staan enkele maatregelen „die wel degelijk hout snijden”. Mestrum noemt de voorgestelde verhoging van de strafmaat voor het verheerlijken van terreur. En maatregelen om manifestaties te beteugelen – waarbij het kabinet het voorbeeld noemt van „de veiligheidsconsequenties van sit-ins op de NS-stations”. Daar demonstreren regelmatig pro-Palestina activisten vóór de entreepoortjes, waardoor beheerder ProRail zegt niet te kunnen optreden, terwijl alle passagiers dan vlak langs de demonstranten moeten lopen. „Het kabinet wil kijken hoe er een scherper onderscheid gemaakt kan worden tussen vreedzaam demonstreren en ordeverstorende acties”, aldus de begeleidende Kamerbrief. Mestrum tekent erbij aan dat dat wat haar betreft zou moeten gebeuren „zonder het demonstratierecht te beperken”.
Ze is ook te spreken over de voorgestelde strafverzwaring voor antisemitische misdrijven. De kabinetsnota verwijst bij deze bepaling naar een initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks-PvdA en de ChristenUnie – opnieuw twee oppositiepartijen. Als dat wetsvoorstel wordt aangenomen, wordt ook bij antisemitisme de maximaal op te leggen vrijheidsstraf die op het desbetreffende delict is gesteld met een derde verhoogd.
Twee maten
Jaïr Stranders, artistiek leider van de landelijke 4 mei-manifestatie Theater Na de Dam en lid van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam, zegt dat het kabinet met twee maten meet waar het op antisemitismebestrijding aankomt. „Een deel van de maatregelen van dit kabinet is racistisch, en dan gaat het antisemitisme als het ware ‘uit het racisme’ halen om die ene vorm specifiek te bestrijden.” Stranders kan zich niet voorstellen „dat een racist” – en daar doelt hij op PVV-leider Wilders – „je beschermer tegen antisemitisme is”. Als de bestrijding van antisemitisme een bijzondere positie krijgt, voorspelt Stranders: „Veel van de maatregelen die nu worden voorgesteld, zullen als een boemerang de Joden terug in het gezicht slaan.”
De kritiek van Stranders begrijpt Mestrum wel, maar ze denkt dat een scherpere bestrijding van antisemitisme ook effect zal hebben op racistische uitlatingen ten aanzien van andere groepen. „Natuurlijk is het één niet belangrijker dan het ander. Ik hoop dat deze strategie later ook wordt ingezet voor andere minderheden.” De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, die is aangesteld om álle racisme aan de kaak te stellen, was vrijdag niet bereikbaar voor een reactie.
Symbolische pleisters
Wat CIDI-directeur Mestrum compleet mist in de nota is een acute en daadkrachtige aanpak van antisemitisme online. De enige belofte is dat de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding – die heeft meegeschreven aan de nota en ook extra overheidsgeld krijgt voor de uitvoering ervan – jaarlijks een onderzoek zal laten uitvoeren naar „online antisemitisme in de Nederlandse taal”.
Zonder stevige aandacht voor online racisme, zegt Mestrum, blijft de jeugd worden blootgesteld aan ellendige uitingen van antisemitisme op sociale media. „Klassenreisjes, Holocaust-educatie, zonder bestrijding van online haat zijn dat symbolische pleisters op de wonde.”
Het CIDI krijgt veel meldingen binnen over online uitingen van antisemitisme, maar neemt die niet op in zijn jaarlijkse monitor. Binnenkort geeft Mestrum een onderzoeksbureau opdracht specifiek naar online antisemitisme te kijken over de jaren 2023 en 2024. „Daarna moeten we het jaarlijks doen.”