In ‘de bus’ van de Tour is het afzien en zorgen dat je op tijd binnen komt. ‘Vanaf hier hebben we nog 47 minuten’

Lekker afkoelen? Mwah. Cees Bol laat het thermometertje zien in het water van zijn ijsbad: 9,5 graden Celsius. Het badje staat achter in een bestelbusje van zijn ploeg Astana. Bol zit er een beetje opgevouwen in, met zijn 1 meter en 94 centimeter.

Vijf minuten geleden is hij over de finish gekomen, als 140ste en een na laatste renner van de koninginnenrit in de Alpen. Ritwinnaar Tadej Pogacar deed er 43 minuten en 46 seconden sneller over. Samen met zijn kopman, de Britse sprinter Mark Cavendish, is Bol „rustig omhoog gereden” op de slotklim naar het ski-oord Isola2000, vertelt hij. Ze wisten dat ze de tijdslimiet gingen halen.

De tijdslimiet – dat is het andere verhaal van de grote bergetappes in de Tour de France. Iedereen kijkt naar de toppers voorin de koers, maar pas veel en veel later, wanneer de gele trui al is gehuldigd en de bolletjestrui en de groene trui ook, komen renners als Cees Bol pas over de finish.

Voor hem – en een aanzienlijk deel van het Tourpeloton – is een zware bergrit geen feestje zoals voor Pogacar, maar een kwestie van overleven.

Slechte dag

Hoe je dat doet? Door plaats te nemen in ‘de bus’, of op z’n Italiaans: de ‘grupetto’. In de bus zitten de sprinters, de klassiekerrenners, de tijdrijders; iedereen die geen ranke klimmer is van om en nabij de zestig kilogram. Plus de renners die een slechte dag hebben of zichzelf willen sparen voor de etappes die nog volgen. Mis je de bus, dan is je Tour zo goed als zeker afgelopen.

Cees Bol belandde vandaag op de tweede klim van de dag in de grupetto. Zijn taak in deze Tour is duidelijk omschreven: Mark Cavendish, bezig aan zijn vijftiende en laatste Tour de France, heelhuids naar Nice loodsen. Een week geleden, in de tweede Pyreneeënrit naar Plateau de Beille, was het nog kantje boord met de tijdslimiet voor Bol en ‘Cav’: ze kwamen binnen met nog minder dan twee minuten op de klok.

Dus toen Cavendish vandaag tien kilometer onder de top van de tweede klim, de monsterlijk lange Cime de la Bonette, een inzinking kreeg, moest Bol de bus laten gaan. „Daar was het wel eventjes spannend. We moesten echt even rustig aan doen. Extra gelletjes erin, met cafeïne en zo. Toen ging het wel weer.”

Geintjes

Bij Oliver Naesen gutst het zweet van zijn voorhoofd. De Belgische renner is drie minuten voor Bol en Cavendish binnengekomen op Isola2000. In de bus. Hij heeft „weinig plezier beleefd” aan de etappe van vandaag, zegt hij. Vanaf de eerste klim ging het los en spatte het peloton in groepen uiteen. „Het was ieder voor zich.” Lang reed hij „rond plek zestig”, vlak voor de top van de Bonette werd Naesens groepje van achteren opgeslokt door de bus. „Vanaf toen zijn we rustiger gaan rijden.”

In de bus, vertellen renners, is het vaak heel gezellig. Er worden geintjes gemaakt, bidons en gelletjes gedeeld. De sfeer is er eentje van galgenhumor: erger dan dit wordt het niet, wij zijn vandaag de losers maar wacht maar tot de bergen achter de rug zijn.

In de etappe van vandaag, zegt Oliver Naesen, was er pas op de slotklim ruimte voor geintjes en ontspanning. Hij zat daar met een Belgische brigade: Wout van Aert, Yves Lampaert, Victor Campenaerts – ritwinnaar van de dag ervoor. „De Wouten, de Lampies, de Campies. Als vrienden onder elkaar rijd je dan naar boven.”

Cees Bol, die achter de Lampies en de Campies zat, hoorde aan de voet van de slotklim via zijn oortje dat Pogacar was gefinisht. „Toen wist ik: vanaf hier hebben we nog 47 minuten.” Hij keek meteen op z’n stopwatch: als die op vijf uur en drie minuten stond, moesten hij en Cavendish binnen zijn. „Dus iets harder dan vijftien kilometer per uur rijden, dat zouden we het halen.”

Solidariteit

In de bus heerst vaak solidariteit, want er is een gedeeld belang: samen precies het goede tempo rijden om de tijdslimiet te halen. Die solidariteit neemt wel af in de laatste jaren, vertellen renners. Er wordt niet meer op iedereen gewacht. „Veel ploegleiders schieten daarin tekort”, zegt Cees Bol. „Ze zeggen tegen renners: zorg dat je in de grote groep blijft.” Daardoor ligt het tempo in de bus vaak hoger dan nodig. „Het is je taak als ploegleider om je renners rustig te houden.”

De Tourorganisatie voorvoelde al dat het vrijdag een zware dag zou worden, want de tijdslimiet werd al bij voorbaat een beetje opgerekt. De renners in de bus mochten er in plaats van 10 tot 18 procent nu 13 tot 21 procent langzamer over doen dan de winnaar. Een beetje clementie was wel op z’n plaats, na drie weken hard koersen.

Van Oliver Naesen hoeft het niet, de tijdslimiet verhogen. „De survivalfactor van de Tour vind ik ergens wel mooi. Dat er zo’n Pacman achter het peloton aanrijdt en mannetje voor mannetje opeet.” Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. „Het is sociaal en solidair om de limiet te verhogen, maar de Tour is geen sociaal en solidair evenement. Het is een wereld van haaien en zo moet het ook zijn.”