IMF: zonder prijs op CO2 wordt klimaattransitie een schuldendrama

Jaarvergadering IMF Het IMF vreest fors oplopende staatsschulden door de klimaattransitie. De oproep van het Fonds: belast CO2-uitstoot flink, zodat de transitie minder kostbaar wordt.

Stormschade in Malawi na de cycloon Freddy. Volgens minister Sosten Gwengwe van Financiën heeft zijn land niet de buffers om zo’n ramp op te vangen.
Stormschade in Malawi na de cycloon Freddy. Volgens minister Sosten Gwengwe van Financiën heeft zijn land niet de buffers om zo’n ramp op te vangen. Foto Joseph Mizere/Xinhua)

De wereldwijd toenemende staatsschulden kunnen de komende decennia voor veel landen onhoudbaar worden door hoge uitgaven aan de klimaattransitie. Om meer belastinggeld binnen te halen – en om het klimaatprobleem aan te pakken – moeten regeringen haast maken met het belasten van CO2-uitstoot. Deze oproep heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gedaan tijdens zijn jaarvergadering in de Marokkaanse stad Marrakesh.

Het pleidooi voor beprijzing van CO2-uitstoot staat in het eerste hoofdstuk van de Fiscal Monitor, het halfjaarlijkse IMF-rapport over overheidsbegrotingen. Deze prominente plek tekent hoezeer het IMF – van oudsher een monetaire en macro-economisch georiënteerde organisatie – zich gedwongen voelt het klimaatprobleem centraal te stellen. Zowel de klimaatopwarming zelf (schade door extreem weer) als de aanpak ervan (de transitie) dreigt regeringen zwaar op kosten te jagen. Daardoor dreigt het IMF zelf, als redder bij schuldencrises, ook zelf meer in actie te moeten komen.

Overheidsschulden zijn na de Covidpandemie sowieso op een hoger niveau gekomen. En ze stijgen sneller dan het IMF voor ‘corona’ nog verwachtte. Wereldwijd schoten staatsschulden tijdens de pandemie (2020-2021) omhoog, van ruim 84 naar bijna 100 procent van het wereldwijde bbp. Daarna vielen ze terug, naar krap 92 procent van het bbp in 2022. Dit kwam door het economisch herstel, maar ook door de inflatie, die de waarde van schulden uitholt.

Dit jaar zijn de wereldwijde publieke schulden weer opgeveerd, naar boven de 93 procent van het bbp. Over vijf jaar liggen ze, zo verwacht het IMF, weer dicht bij de 100 procent. Vooral de kwistige regeringen van de VS en China, de grootste twee economieën van de wereld, zijn hier verantwoordelijk voor, maar ook in veel Europese landen en opkomende landen als India zullen de schulden toenemen. Deze worden minder goed betaalbaar door de zwakke economische vooruitzichten voor de wereld, waarover het IMF dinsdag apart berichtte.

Intussen stijgen de rentelasten op de schulden: centrale banken hebben rentes opgeschroefd om de inflatie te lijf te gaan. Meer dan de helft van de armste landen op de wereld loopt het risico zijn schuld niet meer te kunnen betalen, aldus het IMF.

Lees ook: Gelukkig, de wereldeconomie crashte niet. Maar ze loopt wel ‘mank’, zegt het IMF

Cycloon Freddy

Het klimaatprobleem brengt veel landen verder in de knel. De opwarming zelf wordt in de eerste plaats gevoeld door arme landen. Minister van Financiën Sosten Gwengwe van Malawi, dat financieel wordt gesteund door het IMF, zei in Marrakesh dat ‘normale’ regen in zijn land eigenlijk amper nog voorkomt. „Elke dag regen heeft tegenwoordig een naam – de naam van een cycloon”, zei hij. Cycloon ‘Freddy’, eerder dit jaar, kostte in zijn land niet alleen duizend mensenlevens, maar ook 600 miljoen dollar aan schade aan infrastructuur. „Dat is een enorm bedrag voor een kleine economie als de onze. Wij hebben niet de buffers op de begroting om dit op te vangen.”

Ook de bestrijding van de klimaatopwarming zal in de papieren lopen, waarschuwt het IMF in de Fiscal Monitor. Dit geldt zowel arme als rijke landen. Het IMF stelt voorop dat regeringen „urgent” iets moeten doen aan de klimaatopwarming, om „potentieel catastrofale gevolgen” daarvan te voorkomen.

Regeringen die deze CO2₂-emissies vooral met publieke uitgaven willen terugdringen – dus: met groene subsidies of investeringen – zullen hun schulden snel zien oplopen, stelt het Fonds. Daarom is het zo belangrijk ook een ander middel in te zetten in de klimaatstrijd: CO2-belastingen.

CO2-taks ‘efficiënt’

Door belasten van uitstoot sla je als overheid twee vliegen in één klap: je brengt niet alleen emissies terug, want bedrijven krijgen een prikkel om minder te vervuilen, maar je brengt ook extra geld in je eigen publieke laatje, stelt het IMF. Zo kun je als regering de staatsschuld binnen de perken houden. De Nederlandse IMF-econoom Ruud de Mooij, die meeschreef aan de Fiscal Monitor, noemde CO2-beprijzing in de aanloop van de vergadering „economisch de beste optie”.

Tegelijk, stelt het IMF, moeten veel landen óók fossiele subsidies afbouwen, wat hun begrotingspositie eveneens ten goede zou komen. Ideaal is volgens het Fonds een „beleidsmix”: CO2-belastingen die hoog genoeg zijn, groene subsidies en regulering.

De Mooij en collega’s maakten twee scenario’s, gebaseerd op het doel van net zero (per saldo geen emissie van broeikasgassen) in 2050. Als een denkbeeldige ‘ontwikkelde economie’, zoals een westers land of Japan, dit doel probeert te halen zónder forse CO2₂-belasting, kan de staatsschuld van dit land met 45 à 50 procentpunt stijgen. Veel staatsschulden zullen in de praktijk „waarschijnlijk onhoudbaar” worden, aldus het Fonds.

Als ditzelfde denkbeeldige land ervoor kiest CO2₂-uitstoot juist sterk te belasten, zal de staatsschuld in 2050 ‘slechts’ 10 tot 15 procent hoger uitvallen. De CO2₂-prijs moet dan wel flink omhoog. In de EU-emissiehandel, een vorm van CO2₂-taks, ligt de prijs van een ton CO2 op zo’n 80 euro. Die prijs moet naar boven de 200 euro in 2050, zegt het IMF.

Voor een ‘grote opkomende economie’ – denk aan China of India – zijn de effecten vergelijkbaar. Alleen dreigt de schuld zowel met als zonder CO2₂-taks nog hoger uit te vallen dan bij ontwikkelde landen.

Politieke haalbaarheid

Het probleem met CO2-belastingen is dat ze vaak impopulair zijn. „Politieke haalbaarheid” is een obstakel, zo geeft het IMF toe. In de VS bijvoorbeeld willen politici er niet aan, ondanks de oproep in 2019 van Amerikaanse Nobelprijseconomen om op nationaal niveau CO2-belasting in te voeren. In plaats daarvan zet de regering-Biden in op miljardensubsidies voor vergroening van de industrie. CO2-beprijzing gebeurt alleen in enkele staten, waaronder Californië, dat een emissiehandelsysteem kent.

Wereldwijd neemt overigens het aantal landen en regio’s met een vorm van CO2-beprijzing duidelijk toe. China is begonnen met regionale emissiehandelsystemen, al ligt de CO2-prijs daar nog laag: rond de 10 dollar per ton. Ook Brazilië en Indonesië hebben eerste stappen gezet.

De druk op landen om uitstoot te belasten neemt toe doordat de Europese Unie een CO2-grensheffing invoert. Om de eigen bedrijven, die voor uitstoot moeten betalen, te beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit landen zonder CO2-taks, moeten buitenlandse producenten van onder meer staal vanaf 2026 een heffing betalen. Het heeft ertoe geleid dat India nu met de EU wil onderhandelen over beprijzing van CO2.

Het zou helpen, aldus De Mooij, als de grootste economieën van de wereld de koppen bij elkaar steken. De G20-landen, zei hij, veroorzaken 85 procent van de wereldwijde uitstoot; de VS, China, de EU en India zijn samen goed voor 65 procent. „Als zij aan tafel gaan zitten en een minimumprijs voor CO2 afspreken, zou dat een enorme doorbraak betekenen.”