Ik wil niet steeds andermans kinderen opvangen

Moeder: „Ik ben door omstandigheden momenteel fulltime thuismoeder. Onze drie kinderen in de leeftijd van 8 tot 14 gaan niet naar een bso. Dit geeft hun en mij de ruimte om na school te doen wat we willen: naar de stad, een sport, afspreken met vriendjes, et cetera. Nu merk ik dat ouders van vriendjes mij steeds vaker vragen of hun kind na school bij mijn kind mag spelen. Bijvoorbeeld omdat de bso dicht is door personeelstekort. Of omdat oma niet kan. Of als mijn kind met hun kind wil spelen, ‘dan wel graag bij jullie, want ik ben eigenlijk nog even aan het werk.’ Het begint mij te storen en ik vind nee zeggen moeilijk maar doe het soms wel. Als ik een geldige reden heb. Maar soms heb ik geen reden en wil ik mij en mijn kinderen toch niet nu al vastleggen. Hoe ga ik hiermee om?”

Naam is bij de redactie bekend. (Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen.) Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Helder uitleggen

Bas Levering: „Ik begrijp goed dat u door andere ouders niet als bso aangesproken wilt worden. Dat u beschikbaar bent, wil niet zeggen dat u verplicht bent andermans kinderen op te vangen. Maar u lijkt dat zelf toch ook zo te voelen, want u gaat op zoek naar wat als geldige reden geaccepteerd wordt.

„Veel oma’s (en opa’s) zullen uw probleem herkennen. Die weten niet hoe ze nee kunnen zeggen tegen hun kinderen. Ze doen het oppaswerk heus uit liefde, maar ook omdat ze zich ertoe verplicht voelen.

„Effectief grenzen stellen vraagt om helderheid. Er zit niets anders op. Zeg gewoon tegen de andere ouders dat u geen bso wilt zijn. En vertel ze eventueel iets over uw behoefte aan een open agenda voor de kinderen en uzelf.

„Dat wil natuurlijk niet zeggen dat andere kinderen nooit meer welkom zijn. Ouders hebben elkaar nodig. Opvoeden is door de toestroom van vrouwen op de arbeidsmarkt meer een gezamenlijke activiteit geworden. In het geval van calamiteiten wil je allemaal op elkaar kunnen terugvallen. Maar nu is de inspanning te eenzijdig.

„Van het grootste belang is natuurlijk hoe uw kinderen hier zelf tegenaan kijken. Er zijn kinderen die na school graag met anderen spelen, er zijn er ook die graag op zichzelf zijn. Kinderen die graag vriendjes over de vloer hebben, moeten weten dat dat niet altijd kan.”

Vrije ruimte

Liesbeth Groenhuijsen: „Wat mooi dat u uw kinderen de ruimte wilt bieden om hun eigen keuzes na schooltijd te maken. Het ene kind wil even helemaal niks, het andere wil misschien met een vriendje nog een spel of bouwwerk afmaken.

„We moeten de vriendschappen die kinderen sluiten echt aan henzelf overlaten. Op school en de sportclub leren ze met mensen omgaan die ze niet zelf kiezen. Daarbuiten moeten ze hun eigen relaties met leeftijdgenootjes kunnen ontwikkelen, en de vormen daarvan. Het is dan inderdaad jammer om die vrije ruimte van uw kinderen alsnog steeds te moeten vullen met afspraken die andere ouders uit praktische overwegingen goed uitkomen. Vanuit deze pedagogische gedachte is het misschien makkelijker voor u om u niet te laten sturen door de agenda’s van andere ouders.

„Uw kinderen leren veel van het voorbeeld dat u hierin geeft. Ze zien dat hun moeder helpt als een andere ouder in nood zit, maar dat ze ook overtuigd grenzen kan stellen om te bewaken wat voor haar gezin belangrijk is. In het verlengde daarvan is aan te raden dat u ook uw eigen vrije ruimte in het gezin bewaakt, juist als thuisblijfmoeder.”

Bas Levering is oud-lector Algemene Pedagogiek. Liesbeth Groenhuijsen is klinisch pedagoog.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.