‘Ik sta erom bekend dat ik een echte boevenvanger ben’

Dit ben ikIedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Hicham Argani (39) is wijkagent in Boxtel. „Mijn valkuil is dat ik iederéén wil helpen.”


Foto Merlin Daleman

‘Ik woon en werk in Noord-Brabant maar ben een rasechte Limburger. Mijn opa werkte in Heerlen in de mijnen. Hij behoorde tot de eerste generatie gastarbeiders die uit Marokko naar Nederland kwamen. Hij heeft echt bijgedragen aan de opbouw van Nederland, daar heb ik veel respect voor. Mijn vader werkte tot zijn pensioen bij NedCar. Mijn oudere broer zit net als ik bij de politie, onze jongere zus is jurist.

„Wij hebben het vooral van mijn moeder dat we van betekenis willen zijn voor de samenleving, een steentje willen bijdragen. Zij heeft zich altijd ingezet voor mensen die niet de weg wisten in Nederland, tegen een taalbarrière aanliepen. Ze kan niet tegen onrecht. De een kreeg bijvoorbeeld een uitkering, de ander niet – dat ráákte haar. Dan ging ze tot het uiterste om dat recht te zetten, en ze boekte resultaat. Ze was naast kleuterleidster ook vrijwilliger, onder meer als tolk bij de vreemdelingenpolitie. In 1993 is ze uitgeroepen tot vrijwilliger van het jaar. Daar ben ik enorm trots op.

„Ik vind het ook mooi om op te komen voor mensen die het nodig hebben. Als ambassadeur-recruiter van de politie Oost-Brabant heb ik de afgelopen tijd drie mensen binnen de politie gekregen van wie ik dacht: dat is echt een goede kandidaat. Het geeft mij voldoening, en je draagt bij aan een samenleving met meer gelijkheid. Dat dat nodig is heb ik ook gezien bij mijn zusje. Ze heeft universiteit gedaan, masters gehaald, maar kwam moeilijk aan de bak. Tot je denkt: dat ligt niet aan haar kwalificaties.

„Ik sta erom bekend dat ik een echte boevenvanger ben. Dat komt onder andere door filmpjes van mij op YouTube van arrestaties en achtervolgingen, gemaakt met een bodycam. Daders vangen, spullen terugbrengen naar mensen, dat geeft mij veel voldoening. Maar ik ben veranderd sinds ik kinderen heb – een tweeling van vijf – en omdat ik als wijkagent veel leed zie. Dat heeft mij het inzicht gegeven dat ik ook op andere manieren iets kan betekenen. Ik heb weleens een zak kleren geschonken aan een gezin dat daar geen geld voor had. Hun huis was heel kaal, dus ik heb er ook gordijnen en een stuk tapijt bij gedaan. Mijn valkuil is dat ik iederéén wil helpen. Ik kan het niet goed hebben dat dat niet kan. Vooral als ik kinderen zie die het niet zo breed hebben.

‘Vroeger in Heerlen zag ik alleen witte politiemannen. Je merkte dat ze geen kaas hadden gegeten van de achtergrond van mensen. Ze dachten dat alle Marokkaanse jongeren crimineel waren, bezig met drugs en diefstal. Er waren politiemensen die echt uitgesproken hebben dat we allemaal niet deugen. Toch wist ik al op de middelbare school dat ik bij de politie wilde. Je kunt vanaf de zijlijn van alles roepen, maar je kunt pas echt het verschil maken als je er zelf werkt. Dan kan ik mensen behandelen zoals ik behandeld zou willen worden. Ik ben gaan werken in de beveiliging en heb daar een opleiding gedaan. Vanuit de beveiliging ben ik gaan solliciteren bij de politie. Daar werk ik nu twintig jaar.

„Wijkagenten hebben helaas weinig tijd om in de wijk te zijn. De tijd die ik ervoor heb, benut ik volledig. Ik rijd rond op mijn motor en loop overal binnen: de basisschool, de middelbare school, de supermarkt. Ik doe een potje biljart met de senioren, een potje voetbal met de jongeren. Ik probeer echt een luisterend oor te zijn. Je kunt zeggen: hondenpoep is niet onze prioriteit, maar het is wel frustrerend. Hoe klein de melding ook is, het kan voor iemand toch heel groot zijn.

„Mijn voorkomen en achtergrond zijn soms een voordeel. In een van mijn twee wijken wonen zestig nationaliteiten. We hebben een Turkse en een Marokkaanse moskee, ik ga er regelmatig koffiedrinken. Je merkt dat het contact daardoor anders wordt, het vergroot het vertrouwen in de politie. Mensen willen zich kunnen identificeren met de overheid. In een samenleving waarin de overheid niet op jou lijkt, is het vertrouwen minder.

„Ik word ook vaak bij mensen thuis uitgenodigd voor een kopje koffie. Soms hebben die mensen een beeld van de islam als van een gevaarlijke religie. Dat motiveert mij om over mijn geloof te praten. Het willen helpen van mensen, ongeacht hun achtergrond of wat ze hebben gedaan, komt ook voort uit mijn geloof. Wij zijn opgevoed vanuit die waarden. Bij sommigen gaan de vooroordelen er niet uit, daar blijf ik ook mee in gesprek. Als je met elkaar kunt praten, hoe verschillend je visie ook is, heb je al iets bereikt.

„Ik sta zelf open voor alle culturen en geloofsovertuigingen. Een paar weken terug was er een melding in een kerk. Ze hadden geprobeerd in te breken en het slot werkte niet meer – een uur voor de dienst kon de pastoor de kerk niet in. Uiteindelijk had ik met die pastoor een mooi gesprek over het geloof. Je kunt het over de verschillen hebben, maar er zijn ook veel overeenkomsten.

„Een tijdje heb ik weg gewild bij de politie. Dat kwam door wat ervaringen met onrecht en ongelijkheid. Ik ben gebleven omdat mijn hart er ligt. En omdat ik denk dat ik echt verschil kan maken. Al is het maar één collega die ik van inzicht kan doen veranderen, van een vooroordeel af kan helpen, dan is dat een overwinning. Intern had ik de juiste mensen om me heen, ook in de leiding. Dat gaf me het vertrouwen terug dat even weggeweest was.”

Aanmeldingen: [email protected]