‘Je telefoon, alsjeblieft?” De man bij de entree van het café houdt glimlachend zijn hand op. Mijn iPhone verdwijnt tussen tientallen exemplaren in het telefoonhotel: een kluis met perfect op formaat gemaakte gleuven. De komende drie uur organiseert The Offline Club in Amsterdam een telefoonvrije middag. De laatste keer dat ik geen toegang had tot mijn telefoon kan ik me niet herinneren. Moet ik echt 12,50 euro betalen om dat te bereiken?
Toch doe ik het, mijn nieuwsgierigheid wint van mijn gierigheid.
Een drankje is niet inbegrepen, dus voordat ik de confrontatie aanga met telefoonloze vreemden en mijn eigen aandachtsspanne, eerst een cappuccino. 3,80 euro. Automatisch grijp ik in mijn tas – geen telefoon. Ik tover een pas uit een verwaarloosde portemonnee. Betaling mislukt, verschijnt in koeienletters op de pinautomaat, blijkbaar is de pas in kwestie al twee maanden verlopen. Ik vind nog een verfrommeld tientje. Nee, we accepteren geen cash, zegt de barman. Hallo, afhankelijkheid.
De Bulgaarse Martina Zhekova (26), ook zonder telefoon maar met betaalpas, schiet te hulp. Ze is hier gekomen omdat ze graag haar gedachten ordent door te journallen, creatief te kriebelen in een dagboek, maar er thuis nooit aan toekomt. Samen zoeken we een plekje aan een lange houten tafel. Overal om ons heen verschijnen boeken, breinaalden en kleurstiften. Op een barkruk rijgt iemand kralenkettingen. De vrouw tegenover me mompelt tegen haar sudoku. Een man in een fauteuil verderop staart naar het plafond. Als ik even later weer zijn kant op kijk, is hij in slaap gevallen.
Rust vult de ruimte zonder dat het stil is. Ik leg mijn notitieblok weg en pak mijn boek.
Smartphone pinky
De afgelopen maanden hing er een opdracht boven mijn hoofd: voor een NRC Masterclass – een zesweekse cursus waar ík als auteur het goeie voorbeeld moet geven – de strijd aangaan met mijn schermtijd.
De manier waarop ik me kon verliezen in mijn favoriete algoritmes, om later met een tollend hoofd weer boven te komen, zat me steeds meer dwars. Evenals mijn steeds kortere spanningsboog voor films, boeken of gesprekken. Daarnaast ontdekte ik in mijn rechterpink een deuk precies op de plek waar mijn vinger mijn telefoon ondersteunt, iets dat op het internet liefkozend een smartphone pinky wordt genoemd. Hoeveel controle had ik eigenlijk over mijn aandacht?
Begin dit jaar haalde ik een stapel boeken uit de bibliotheek met titels als Digital Minimalism, De aandacht verloren, Indistractable, How To Break Up With Your Phone, De dopamine factor, Superverslavend. De toon is soms wat alarmistisch, maar ze terzijde schuiven als nietszeggende zelfhulp is te makkelijk.

Illustratie Chris Bosch
Want dat er íéts aan de hand is, staat vast: onderzoek leert dat de aanwezigheid van je telefoon ervoor zorgt dat je trager en minder aandachtig werkt, zelfs als je hem niet gebruikt. Zo presteren mensen met hun telefoon op hun bureau slechter in cognitieve testen dan mensen die hem in een andere kamer bewaren. Ook zijn we minder goed in staat om diepgaande gesprekken te voeren: met een telefoon op tafel voelden gesprekspartners minder empathie.
Elke week probeerde ik een nieuwe strategie om me los te weken van het toestel. Ondertussen interviewde ik onderzoekers, mailde met Amerikaanse zelfhulpboekenauteurs, keek naar TedTalks, sprak fervente aanhangers van telefoonvrije weekenden en struinde internetfora af. Het voelde als relatietherapie met mijn telefoon, waarin ik elke week een beetje controle probeerde terug te krijgen.
Instagram, TikTok, YouTube en alle andere spannende algoritmes moesten verdwijnen. Ik doopte mijn bank om tot ‘telefoonvrije zone’, zette mijn scherm op zwart-wit en installeerde strenge app-blokkers. Ook sleurde ik een ander proefkonijn met een lichte telefoonverslaving mee in het experiment. Tot slot verborg ik mijn telefoon een weekend lang in mijn keukenla.
Zo opgesomd klinkt het idyllischer dan het was: ik beantwoordde appjes zittend op de vloer omdat ik niet meer met mijn telefoon op de bank mocht zitten en betrapte mezelf erop dat ik mijn bankapp bleef openen bij gebrek aan beter entertainment.
De persoonlijke strijd tegen mijn schermtijd voelde vaak als een frustrerend gevecht met mijn wilskracht, maar het werkte wel: hij kroop van 4, richting de 2 om vervolgens te zakken tot 1,5 uur per dag.
Ik beantwoordde appjes zittend op de vloer omdat ik niet meer met mijn telefoon op de bank mocht
Maar wat ik in die eerste weken ook merkte: ook al daalde mijn schermtijd gestaag, ik greep nog even vaak naar mijn telefoon. Zo’n 140 keer per dag. De gewoonte was te sterk.
Waarom doe ik dat? Om die vraag te beantwoorden, ging ik naar de Utrechtse Uithof.
Digitale kooi
„Wat hierbinnen gebeurt is ongelofelijk”, zegt Stefan van der Stigchel, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Utrecht, terwijl hij met twee handen zijn hersenpan vastpakt. In zijn Attention Lab bestudeert hij samen met promovendi en postdoctorale onderzoekers de werking van onze aandacht.
Ik vertel dat ik me door mijn telefoon niet beter voel dan de duiven van B.F. Skinner. Deze psycholoog en grondlegger van het behaviorisme beloonde bepaald gedrag van zijn proefdieren niet consistent, maar onregelmatig. Hij bewees waar de gokindustrie en later sociale media dankbaar gebruik van zouden maken: we zijn gevoeliger voor variabele beloningen, niet wetend wat we kunnen verwachten als we aan de hendel van de fruitmachine trekken of blijven scrollen. Net als de duiven van Skinner willen we meer, meer, meer. Het ontwerp is expres superverslavend gemaakt.

Illustratie Chris Bosch
„Je kunt het jezelf eigenlijk niet kwalijk nemen”, zegt Van der Stigchel. „Je telefoon is een zorgvuldig ontworpen omgeving waar je brein dol op is. Het enige dat je jezelf kan verwijten, is dat je in de kooi bent gaan zitten. De kooi waar je soms een beloning krijgt, en soms niet. Maar als je er eenmaal in zit, dan ga je op dat knopje drukken.”
Uit de kooi breken is zo makkelijk niet. Voor veel andere ongezonde gewoonten – van alcohol tot roken – geldt: door de wc spoelen, cold turkey. In het geval van de telefoon kan dat niet, het moderne bestaan is omgeven door digitale tralies. De maatschappij hangt aan elkaar van online betalingen, appjes over afspraken, mailverkeer, de trein-app, DigiD of, in het geval van Van der Stigchel, „of de tennisles van mijn kind vanavond doorgaat”.
Het goede nieuws, volgens de hoogleraar: we zijn niet kansloos. „We moeten met elkaar de omgeving anders gaan inrichten.”
Dat kan op middelbare scholen, kantoren maar ook in gezinnen of vriendengroepen. Als iedereen tijdens een etentje besluit zijn telefoon op een stapel op de hoek van de tafel te leggen, bijvoorbeeld.
Als je alleen bent moet je volgens Van der Stigchel waken voor de ‘transitiemomenten’. Als je switcht tussen twee taken, zijn de meeste mensen het makkelijkst te verleiden om in hun telefoon te tuimelen. Dus op de bus wachten, bij het koffiezetapparaat, thuiskomen van werk, voordat je in slaap valt.
Het is makkelijk om onze telefoon de schuld te geven, maar in de praktijk zijn we het meestal zelf. Een studie voorzag 37 proefpersonen van een bril met een camera. Uit meer dan 200 uur aan videomateriaal blijkt: 89 procent van de telefooninteracties waren geïnitieerd door de gebruiker zelf, slechts 11 procent door een notificatie van de telefoon.
Ook al voelt het scrollen na een lange dag als ontspanning, dat is het niet, verzekert Van der Stigchel. „Als je blijft prikkelen, prikkelen, prikkelen” – hij begint snel met zijn vingers te knippen – „dan overvraag je een systeem dat even rust nodig heeft. Dat weet je omdat je tijdens het scrollen niet kan dagdromen. Pas als onze gedachten de vrije loop krijgen, dan geef je je aandacht rust, omdat je dan een beroep doet op een ander gedeelte van je brein. Dat gebeurt tijdens lummelen, de vaatwasser uitruimen, wandelen.”
Telefoonbegrafenis
Na de eerste 1,5 uur in stilte te hebben doorgebracht in het Amsterdamse café, zegt de organisator van The Offline Club dat er nu ook een moment is om contact te maken met elkaar. Op tafel verschijnen kaartjes met vragen, gespreksopeners. Boven op de stapel: „Als je een begrafenis voor je telefoon moest organiseren, welke vijf mensen zou je uitnodigen en waarom?”

Illustratie Chris Bosch
Aan het antwoord komt mijn groepje nooit toe, wel bespreken we restaurant- en boekentips die we bij gebrek aan Google Maps en Goodreads in de kantlijn van ons boek krabbelen.
Erkin Atay (24) heeft al bijna vijftig evenementen van The Offline Club bijgewoond. Hij is introvert, zegt hij, en gesprekjes aanknopen is makkelijker als niet iedereen als een zombie naar beneden staart. „Zodra de digitale toestellen weg zijn, worden mensen weer wat menselijker.”
Als iedereen zich om de kluis heeft verzameld, wisselen we nog wat laatste tips uit om vaker offline te gaan. Ga eens boodschappen doen zonder telefoon (maar vergeet je pinpas niet), combineer geen groot scherm (Netflix op je tv) met een klein scherm (TikTok) en onthoud: als het product gratis is, ben jij het product.
De paniek om zonder telefoon te zijn heeft inmiddels plaatsgemaakt voor angst om hem juist weer terug te krijgen, zegt de Bulgaarse Martina naast me, „en gebombardeerd te worden met berichtjes”.
Voordat ik op de fiets stap, heb ik mijn telefoon al aangezet. Even kijken waar mijn eetafspraak is.

NRC Masterclass
Stoppen met scrollen
In de zesdelige NRC Masterclass Stoppen met scrollen helpt Laura Hoogenraad je in zes weken meer grip te krijgen op je schermtijd. Elke week staat in het teken van een methode die helpt om van je telefoon af te komen. Je kunt direct starten, daarna ontvang je wekelijks een nieuwe aflevering in je inbox. En ja, daar mag je je telefoon nog best even voor pakken.
